GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
Ant. L. Hondius.
119
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 355. Leiden, 1 December 1881.
Overtuigd van de noodzakelijkheid dat zoo spoedig mogelijk de noodige
verbeteringen in eenige lokalen der Hoogere Burgerschool, ook in gebruik
bij het genootschap Mathesis, worden aangebracht ter verkrijging van eene ge-
wenschte luchtverversching, geven wij Uwe Vergadering in overweging daar
voor eene som van 1300 beschikbaar te stellen, zooals door de Commissie
van Fabricage wordt voorgesteld. Een staat van af- en overschrijving op
de begrooting dienst 1881 tot verhooging van volgn. 125 litt. d. Kosten
voor de middelbare scholen. Onderhoud der gebouwen, meubelen enz. met
1300, te vinden door afschrijving van den post voor Onvoorziene Uit
gaven, wordt hierbij ter vaststelling aangeboden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 24 November 1881.
Aan de Edel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders der
gemeente Leiden.
In het belang van de gezondheid der leeraars en leerlingen van de
scholen van het Genootschap M. S. G. nemen wij de vrijheid het vol
gende onder uwe aandacht te brengen.
De toestand van de vertrekken der Hoogere Burgerschool, waarin onze
leerlingen onderwijs ontvangen, is ten opzichte der luchtverversching zeer
ongunstig.
De' directeur der H. B. Sch. heeft reeds meermalen zich daarover uit
gesproken. Zoowel de leerlingen als de leeraars der beide scholen be
klagen zich voortdurend over de benauwende lucht, waarin zij moeten
verkeeren. De middelen, om onder schooltijd lucht in- en af te voeren
ontbreken bijna geheel, of zijn ten eenemale onvoldoende. En niet alleen
dat de lucht in de vertrekken steeds bedorven is, ook de temperatuur
wordt meestal te hoog, zoodra de kachels gestookt worden. Op de avond
school is dat euvel nog grooter, aangezien dan de gazlichten de benauwd
heid nog vermeerderen. De leeraars zijn daardoor gedwongen de ramen
open te zetten en de leerlingen aan kou vatten bloot te stellen.
Deze ongunstige toestand is niet verbeterd, sinds met het begin van
dezen cursus calorifères de kachels hebben vervangen hoezeer ook de
calorifères door eene geregelde en standvastige verwarming zich aanbe
velen, zijn de klachten over te groote hitte en benauwdheid eerder toe-
dan afgenomen.
Eene opzettelijke zorgvuldige waarneming van den toestand der lucht
in de door calorifères verwarmde lokalen, gedurende eenige dagen her
haald, heeft ons geleerd, dat die toestand werkelijk ondragelijk is.
Bij deze proefneming werd nauwlettend gezorgd, dat de schuiven der
calorifères voortdurend zóó gesteld waren, dat het vuur niet geheel kon
uitgaan, maar dat de gloed op een minimum werd gehouden, dat het
buitenvlak der calorifères slechts over een zeer klein gedeelte of in het
geheel niet eenigen vuurgloed vertoonde.
Des ondanks bleef het bedwelmend warm, en bleek het, zooals nevens
gaande tabel aanwijst, dat de temperatuur van 17° tot 24° C. steeg
(63° tot 75° F.) zelf als de buitentemperatuur 2° C. (35'/2 F.) bedroeg.
Ook wanneer de ramen werden opengezet en de benauwdheid daardoor
verminderde bleef het te warm.
Aangezien nu eene temperatuur van 1724° C. veel te hoog is en
men stellen mag dat die in eene school gedurende het koudere jaargetijde
hoogstens 15° C. (59° F.) mag bedragen, zoo is eene voortduring
van den bestaanden toestand onhoudbaar.
Wij meenen dat het onze plicht is dit alles ter uwer kennis te brengen,
en U op de middelen tot verbetering te wijzen.
Indien hetzelfde stelsel van luchtverversching wordt toegepast, dat in
de scholen te Arnhem, Enschedé, Amsterdam is aangebracht, in het ver
slag der staatscommissie aanbevolen, en bovendien zooals u bekend
is met het meest voldoende gevolg in de Gemeenteschool van den
heer Van Dijk op de Oude Vest dagelijks in werking is, dan kan de
gewenschte verbetering verkregen worden.
Wij begrijpen evenwel, dat het bezwaar zou hebben om terstond al
de vertrekken der H. B. Sch. van trekschoorsteenen te voorzien die naar
dat stelsel vereischt worden.
Daarom veroorloven wij ons U vooreerst slechts de volgende verbete
ringen voor te stellen.
1°. In den buitenmuur van elk sclioolvertrek eene opening te maken
met eene schuif, tot aanvoer van versche lucht, om vóór die opening de
calorifère te plaatsen, en deze van een mantel te voorzien.
2°. Het bovenste gedeelte van minstens twee ramen in elk vertrek in
een kiepraam met wangen te veranderen.
Op deze wijze kan er voortdurend versche lucht aangevoerd, de te
groote hitte getemperd, en het benauwende of bedwelmende der lucht
worden weggenomen. De ramen kunnen tot afvoer dienen of den invoer
vergrooten, zonder veel hinderlijke tocht te veroorzaken.
Wij twijfelen niet of op deze wijze zal de verbetering reeds zeer groot
zijn en de toestand dragelijk worden.
De kosten daarvoor kunnen niet aanzienlijk zijn.
Tot het aanbrengen van luchtkokers, waardoor ook bij gesloten ramen
afvoer mogelijk wordt, kan later worden overgegaan.
Wij bevelen ons voorstel in Uwe overweging aan, met dien aandrang,
welke om het gewicht der zaak voorzeker door U gebillijkt wordt.
Het bestuur van het Genootschap:
Mathesis Scientiarum Genitrix.
J. M. Van Bemmelen, Voorzitter.
P. J. Groen, waarn. Secretaris.
Leiden, 30 November 1881.
Na gedaan onderzoek is gebleken, dat de klachten over de gebreken
in de behoorlijke ventilatie der lokalen van de Hoogere Burgerschool ver
vat in de missive van het bestuur van het Genootschap M. S. G. van
den 24sten dezer maand, grootendeels gegrond zijn. Ofschoon in de bene
denlokalen voorloopig geen volstrekte behoefte aan verbetering der lucht
verversching bestaat, is zulks wel 't geval in het lokaal aan de School
steeg, in zeven lokalen op de eerste en in drie op de tweede verdieping.
De Commissie van Fabricage is van oordeel, dat overeenkomstig het
in die missive gedaan voorstel tot die verbetering moet leiden, het ma
ken van openingen in de buitenmuren, daarvoor de kachels te plaatsen,
met een mantel te omringen en de thans nederschuivende bovenramen
te veranderen in kiepramen met Wangen.
De kosten van het maken van elf openingen ter grootte van 40 bij 60
centim. met het plaatsen van gegoten ijzeren roosters en geslagen ijzeren
schuiven met toebehooren, het aanschaffen van elf ijzeren halfcirkelvor
mige mantels, het verlengen der kachelpijpen, het veranderen van 33 schui
vende bovenramen in naar binnen openkleppende met zijschermen, koor
den enz. worden geraamd op ƒ1300, met welke som als buitengewone
uitgaaf de begrootingskosten moeten worden verhoogd.
Aan Heeren Burg. en Weths. De Commissie van Fabricage,
der gemeente Leiden.
N°. 356. Leiden, 1 December 1881.
Tegen de inwilliging van nevensgaand verzoek van A. L. Hondius om
ontslag als derde onderwijzer aan de openbare school voor voorbereidend
onderwijs der 2de klasse voor jongens en meisjes bestaat bij ons geen
bezwaar, zoodat wij, onder verwijzing naar het ingewonnen bericht van
het hoofd der school, Uwe Vergadering in overweging geven het gevraagd
ontslag eervol te verleenen met ingang van 1 Januari 1882.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 29 November 1881.
Aan den Raad der Gemeente Leiden,
geeft met verschuldigden eerbied te kennen
Antonie Leonardus Hondius, onderwijzer 3de klasse aan de Openbare
Tusschenschool in deze gemeente,
dat hij, wegens zijne benoeming aan de Openbare Burgerschool voor
jongens te Dordrecht, eervol ontslag verzoekt uit zijne betrekking zoo mo
gelijk tegen 1 Januari 1882.
't Welk doende enz.
Leiden, 30 November 1881.
Ter voldoening aan Uwe Apostille van heden heb ik de eer U te be
richten dat de heer A. L. Hondius zich met ijver en nauwgezetheid van
zijne verplichtingen als onderwijzer gekweten heeft en op een eervol ont
slag alleszins aanspraak mag maken; dat volgens art. 10 der verordening
van den 11 den November 1880 (Gem. blad v. L. n°. 6) het ontslag niet
vroeger kan ingaan dan 15 Januari; dat misschien de bijzondere omstan
digheid, dat juist de Kerstvacante invalt en het dienstjaar eindigt een
reden kan wezen om bij wijze van uitzondering gunstig te beschikken op
het verzoek gelijk het gedaan is. Hebben de betrokken autoriteiten tegen
eene dergelijke beschikking geene wettelijke bezwaren, de belangen van
het onderwijs zijn in dit speciale geval geen beletsel.
De hoofdonderwijzer;
Aan Heeren Burg. en Weth. J. A. Van Dijk.
der gemeente Leiden.
N®. 357. Leiden, 1 December 1881.
Onder overlegging van de betrekkelijke stukken geven wij Uwe Verga
dering in overweging de door P. J. De Jong, C. H. Backer en W. Laman
gevraagde vergunningen daarbij omschreven te verleenen onder de ge
stelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Met den verschuldigden eerbied geeft de ondergeteekende Philippus Jaco
bus De Jong, wonende op den Heerensingel n®. 123 gemeente Leiderdorp,
te kennen, dat door het bouwen van twee woonhuizen tegen genoemd
perceel vereischt wordt het leggen van een brug en het doen rooien van
een boom, welke juist in den weg staat tot het leggen van genoemde brug.
Hopende dat U Ed. Achtbare daar gunstig op zal adviseeren.
Hetwelk doende,
Leiderdorp, 26 Nov. 1881. P. J. De Jong.
Leiden, 26 November 1881.
Geeft beleefdelijk te kennen de ondergeteekende C. H. Backer, fabrikant
alhier, dat hij bij request van 5 dezer verzocht een duiker te mogen leg
gen, doch verzuimt heeft tevens vergunning te vragen, om een filtreerbak
te doen plaatsen aan den waterkant, in de meening, dat zulks vanzelf
daarbij behoorde. Dat hij echter tot de ervaring gekomen is, dat daarvoor
bijzondere vergunning noodig is, weshalve hij beleefdelijk verzoekt ook
daarvoor uwe toestemming, zoo mogelijk met eenigen spoed, te mogen
ontvangen.
't Welk doende,
Aan den Raad der gemeente Leiden. C. H. Backer.
Aan de Wel Edel Achtbare Heeren Burgemeesters der stad Leiden.
Met verschuldigden eerbied wendt de ondergeteekende zich totUEdl. om
vergunning tot het leggen eener houten waterloozing voor het perseel n°. 26
gelegen onder de gemeente Zoeterwoude op het Utrechtsche jaagpad, Sectie
A, n°. 2124.
Op een gunstig besluit van UEdl. uitziende, teeken ik mij
UEdl. Dienaar,
W. Laman,
Leiden, 17 October 1881. Hooigracht n®. 90.
Leiden, 30 November 1881.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op de hierbij gevoegde reques-
ten te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen
der gevraagde vergunning.