97
Toejuichingen
Zitting van Donderdag 19 November 1881,
geopend 's namiddags te 2 uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen.
1°. Benoeming van eene eerste onderwijzeres aan de Meisjessehool der
2de klasse. (219)
2°. Idem van eene derde onderwijzeres en een derden onderwijzer aan de
school n°. 1 van de 3d® klasse. (220)
3°. Idem van een derden onderwijzer aan de school n°. 2 van de 3de
klasse. (227)
■4°. Idem van eene leerares voor het onderwijs op de piano aan de Kweek
school voor onderwijzers en onderwijzeressen. (233)
5°. Vaststelling van eene voordracht voor de benoeming van een lid
in het college van Zetters. (229)
6°. Verzoek van G. Walch, om ontslag als tweeden onderwijzer aan de
Jongensschool l8te klasse. (230)
7°. Idem als derden onderwijzer aan die school, van G. J. F. Biegman. (230)
8°. Voordracht betrekkelijk het niet toelaten van kinderen uit andere ge
meenten op de scholen van de 3de en 4de klasse. (229)
9°. Idem betrekkelijk het verzoek van den heer Swaan, in zake de be
bouwing van het buitengoed „Vreewijk" enz. (189 en 217)
10°. Idem betrekkelijk het verleenen van afschrijving of restitutie van
plaatselijke directe belasting. (218 en 223)
11°. Idem tot wijziging van de verordening op de invordering der hon
denbelasting. 221 en 237)
12°. Verzoek van II. M. Dibbetz en H. G. Van Sillevoldt, betrekkelijk
den aanleg en de exploitatie van een stoomtram tusschen--Gouda en
Leiden. (222 en 226.)
13°. Voordracht betrekkelijk de verpachting van weiland in den Stadspol-
der aan de Slaagsloot. (224 en 238)
14°. Idem tot vaststelling van de belooning der schatters in zake de Drank
wet. (225 en 237)
15°. Verzoek van C. H. Backer, om een duiker te leggen in de Vrouwen
kamp. (?34)
16°. Idem van J. Pols, om een droograam geplaatst te laten op het Raam-
land onder Zoeterwoude. (235)
Tegenwoordig 20 leden, alsde heeren Van Wensen, De Clercq, Librecht
Lezwijn, Van Dissel, Zaaijer, Bredius, Hartevelt, Van der Zweep, De Goeje,
Quant, Zaalberg, Bool, Scheltema, Juta, Buys, Cock, Du Rieu, Wilhelray
Damsté, Van Iterson en De Laat de Kanter.
De heer De Fremery heeft kennis gegeven verhinderd te zijn deze Ver
gadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdaig
24 October jl. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Missive van de Ged. Staten dd. 25/30 October B. n°. 3345 (3® afd.)
G. S. n°. 66, waarbij voor kennisgeving wordt aangenomen het besluit van den
Raad van 6 October jl. tot het aangaan van eene tijdelijke geldleening ad
ƒ50.000, ter voorziening in de behoefte aan kasgeld.
2°. Missive van de Ged. Staten dd. 25/31. October B. n°. 3104 (l8 afd.)
G. S. n°. 79/1, waarbij de wijzigingen der verordening van 11 Novem
ber 1880 bepalende het getal der scholen voor openbaar lager onderwijs, enz.
voor kennisgeving zijn aangenomen en voor zooveel noodig goedgekeurd.
3°. Missive van de Ged. Staten dd. 31 October/2 November®. n°. 3495
(3® afd.) G. S. n°. 38, waarbij de rekening der gemeente, dienst 1880,
wordt goedgekeurd. i
4°. Missive van de Ged. Staten dd. 31 October/3 November B. n°. 804
(4e afd.) G. 8. n°. 111, waarbij wordt berust in de raadsbesluiten van 20
October jl. tot het verleenen van subsidie aan instellingen van weldadigheid.
5°. Missive van de Ged. Staten dd. 31 October/5 November jl. B. n°.
654 (2e afd.) G. S. n°. 103, ten geleide van de goedgekeurde begrooting
der dienstd. schutterij voor 1882.
6°. Dispositie van de Ged. Staten, dd. 31 October/3 November jl. B.
n°. 3448 (3e afd.) ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit tot vol
doening van een bedrag van f 2120, uit den post voor Onvoorziene Uitgaven
7°. Missives van den heer mr. P. A. Van der Lith, waarbij deze wegens
min gunstigen gezondheidstoestand ontslag neemt als lid van den Raad
en van het Curatorium van het Gymnasium.
Deze missives luiden als volgt:
Leiden, 10 November 1881.
Door mijn voortdurend min gunstigen gezondheidstoestand zie ik mij
genoodzaakt, het lidmaatschap van den Raad neder te leggen. Ik mag dat
niet doen, zonder den Raad mijnen hartelijken dank te betuigen voor de
groote welwillendheid die ik van al zijne leden, zonder uitzondering, mocht
ondervinden. De tijd, gedurende welken ik naar mijn vermogen in het be
lang der gemeente mocht werkzaam zijn, zal dan ook altijd bij mij in de
meest aangename herinnering blijven. Van harte wensch ik, dat Uwe werk
zaamheden voortdurend mogen blijven strekken tot de meeste bevordering
van Leidens bloei.
Aan den Gemeenteraad. P. A. v. D. Lith.
Leiden, 11 November 1881.
Onder dankbetuiging voor het genoten vertrouwen, heb ik de eer aan
Uwe Vergadering mede te deelen dat redenen van gezondheid mij nood
zaken het lidmaatschap van het Curatorium van het Gymnasium alhier
neder te leggen.
Aan den Gemeenteraad. P. A. v. d. Lith.
Zittingverslag 1881.
De Voorzitter, Ik twijfel er niet aan, Mijne Heeren, of gij zult, even
als dit bij Burg. en Weth, het geval was, met leedwezen hebben kennis
genomen van het besluit van den heer Van der Lith. Ofschoon wij dat
besluit moeten eerbiedigen, zult gij evenals wij het betreuren dat wij voortaan
zijne ijverige en kundige medewerking zullen missen en hij niet meer in ons
midden zal verschijnen. Wij allen weten hoe hij steeds met meer dan
gewonen ijv.gr de zaken ter harte nam die hij op zich genomen had en
ons leedwezen over zijn besluit wordt zeker niet verminderd door de rede
nen die hem er toe hebben geleid. Gij allen zult zeker met onzen harte
lijk gemeenden wensch instemmen dat de redenen die den heer Van der
Lith het besluit tot zijn ontslag deden nemen, spoedig mogen wijken en
hij weldra weder zoo geheel hersteld moge zijn dat hij in staat is zijne
opengelaten plaats in ons midden weder in te nemen.
8°. Missive van den heer Dr. A. Kuenen, waarbij hij de benoeming tot
Curator van het Gymnasium aanneemt.
9°. Missive van den heer Dr. C. J. Van Ketwich, houdende mededeeling
dat hij de benoeming tot lid der Plaatselijke Schoolcommissie aanneemt.
10°. Missive van Mej. F. A. C. Versigny, houdende dankbetuiging voor
hare benoeming tot leerares in het Schoonschrijven aan de Hoogere Burger
school voor Meisjes.
11°. Missive van Mej. C. E. Van BeverVan 't Riet, waarbij zij kennis
geeft dat zij geen gebruik zal maken van de haar bij raadsbesluit van 7
Juli verleende vergunning tot demping van een gedeelte sloot langs den
Zijlsingel.
Deze worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
4°. Rapport van den deskundige betreflende de lichtsterkte van het
gas in de maand Octeber 1881.
Is bereids gedrukt onder de Ingekomen Stukken.
2°. Missive van den heer Scheltema, over de in de raadszitting van 201
October medegedeelde cijfers uit de rekening van 1852, met daaromtrent
uitgebracht rapport van Burg. en Weth.
3°. Aanbeveling voor de benoeming van een lid der Commissie van
Toezicht op de scholen voor Middelbaar Onderwijs.
Worden in de Leeskamer voor de leden ter inzage nedergelegd.
4°. Verzoek van J. W. C. Bloem, om afschrijving van plaats, dir. be
lasting 1881.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Comm. van Fin.
5°. Verzoek van W. H. Van Zanten Jr., tot het maken van een houten
hoofd in den Zijlsingel en het leggen van rails in den Singelweg.
6°. Verzoek van J. F. PeysterBerk, om continuatie in hare betrekking
van assistent-vroedvrouw.
7°. Verzoek van C. Soisson te Hilversum, om concessie tot den aanleg
en de exploitatie van een pneumatischen tijdwijzer.
Worden gesteld" in handen van Burg. en Weth.
8°. Nader adres van den technisch Directeur der IJsel-Stoomtramweg-
Maatschappij aangaande zijne aanvrage om concessie voor den aanleg van
stoomtramwegen.
Te behandelen bij punt 12 der agenda.
9°. Rapport der Raadscommissie in zake de assurantie der gemeente
eigendommen.
Zal worden opgenomen onder de Ing. St. en in de Leeskamer nedergelegd.
De Voorzitter deelt vervolgens nog mede:
dat aan den heer Dr. C. A. X. G. F. Sicherer, eervol ontslagen leeraar
in de Hoogduitsche taal- en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool voor
jongens, naar aanleiding van punt 1 van art. 3 der verordening regelende
het pensioen aan gemeente-ambtenaren te verstrekken, een pensioen is
verleend van 1283.33 'sjaars, berekend naar eene jaarwedde van ƒ2200
en 35 dienstjaren, en zulks met ingang van 6 October 1881.
Aan de orde is:
I. Benoeming van eene eerste onderwijzeres aan de Meisjesschool der
2e klasse.
(Zie Ing. St. n#. 219).
De heeren Hartevelt, Zaalberg en Du Rieu worden door den Voorzitter
uitgenoodigd met hem het stembureau uit te maken.
Wordt benoemd Mej. P. W. Van Ameron, thans tweede onderwijzeres
aan de bedoelde school, met 17 stemmen. Er waren 2 biljetten in blanco
gelaten.
II. Benoeming van eene] derde onderwijzeres en een derden onderwij
zer aan de school n°. 1 van de 3de klasse.
(Zie Ing. St. n°. 220).
Wordt benoemd tot derde onderwijzeres Mej. M. Van der Zanden, kwee-
keling aan bovengenoemde school,'met 17 stemmen. Er waren 2 biljetten
in blanco gelatentot derden onderwijzer de heer C. Van der Spek, onder
wijzer te Benthuizen, met 16 stemmen. Er waren 3 biljetten in blanco gelaten.
III. Benoeming van een derden onderwijzer aan de school n°. 2 van de
3de klasse.
(Zie Ing. St. n°. 227).
Wordt benoemd de heer L. Driebergen, onderwijzer te Maassluis, met
17 stemmen. Er waren 2 biljetten in blanco gelaten.
IV. Benoeming van eene leerares voor het onderwijs op de piano aan
de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen.
(Zie Ing. St. n°. 233).