GEMEENTERAAD FAN LEIDEN.
109
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 239. Leiden, 14 November 1881.
Tengevolge van het door den heer Mr. P. A. Van der Lith genomen
ontslag als lid der Plaatselijke Commissie van toezicht op de scholen voor
Middelbaar Onderwijs alhier, is in die commissie eene vacature ontstaan.
Door de commissie is op ons verzoek eene aanbeveling van twee per
sonen opgemaakt, welke aanbeveling hierbij wordt overgelegd, terwijl wij,
ons daaraan refereerende, Uwe Vergadering in overweging geven tot eene
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 10 November 1881.
Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
Volgaarne gehoor gevende aan Uwe uitnoodiging vervat in Uwe missive
van 1 November jl. n°. 884, nemen wij de vrijheid ter vervulling van
de in onze Commissie bestaande vacature, aan te bevelen een der navol
gende heeren:
1°. Dr. W. Pleyte.
2°. J. M. J. Brutel de la Rivière.
De Commissie van toezicht op de scholen
voor Middelbaar onderwijs te Leiden,
H. Kern, Voorzitter.
N. L. J. Van Buttingha Wichers, Secretaris.
N#. 240. Leiden, 14 November 1881.
Wij nemen de vrijheid aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen
twee staten van af- en overschrijving en een suppletoire begrooting strek
kende om enkele posten der begrooting voor dit jaar, welke blijken niet
voldoende te wezen voor de behoeften, te verhoogen door afschrijving van
den post voor onvoorziene uitgaven met een bedrag van 15.253.52 en
door toevoeging aan de begrooting in ontvang en uitgaaf met eene som
ad f 351, zijnde 300/o der voor de lagere scholen te doene uitgaven, welke
ingevolge de wet op het lager onderwijs vanwege het Rijk worden vergoed.
De posten zijn de volgende:
Volgn. 75. Onderhoud en aankoop van meubelen voor het Raadhuis 370.
Volgn. 87. Onderhoud van straten en pleinen 7500. Volgn. 88. Onder
houd van wegen en voetpaden 800. Volgn. 99. Onderhoud van gebou
wen 750. Volgn. 111. Onderhoud der wachthuizen met 185. Volgn.
121. Kosten van toezicht en onderzoek der openbare huizen 40. Volgn.
124d. Onderhoud der gebouwen en meubelen voor de Latijnsche school
250. Volgn. 125d. Onderhoud der gebouwen en meubelen voor de mid
delbare scholen 940. Volgn. 132. Kosten van het aanschaffen en onder
houden van schoolmeubelen ƒ1170. Volgn. 137. Kosten voor het onder
wijs in kunsten en wetenschappen 140. Volgn. 140. Kosten van de in
richting voor de opleiding van Oost-Indische ambtenaren 1300. Volgn.
143. Kosten van verpleging van arme krankzinnigen 150. Volg. 157.
Pensioenen ƒ1100 en volgn. 167. Uitkeering van het aandeel in de kwade
posten wegens de directe belastingen 909.52.
Tot toelichting kan worden medegedeeld dat het tekort op het artikel
onderhoud van straten en pleinen grootendeels een gevolg is van den aan
leg van trottoirs op de Hoogewoerd, waartoe in de Raadsvergadering van
12 Mei 1881 werd besloten. Bovendien zijn uit dit artikel bestreden de
arbeidsloon en voor de buitengewone werklieden die voor de opruiming van
sneeuw in de maanden Januari en Februari tijdelijk zijn in dienst ge
weest, alsmede de kosten voor de beplanting met boomen op het Rapen
burg en de vernieuwing van den wagen in gebruik bij het vervoer van
boomen, terwijl de vele herstellingen in de straten tengevolge van het leg
gen en verleggen van gas- en duinwaterpijpen en rails voor den tram tot
heden aan arbeidsloonen en leverantie van zand reeds een meerdere uitgaaf
hebben veroorzaakt dan waarop bij de begrooting gerekend was.
Voor de onderhoudswerken langs den Zijldijk is evenals het vorig jaar
uitgetrokken 800. Vermits bij de laatstgehouden openbare aanbesteding
dat onderhoud 800 hooger aangenomen is dan bij een vroegere aanne
ming is geschied, zal eene verhooging van den post met dat bedrag moe
ten plaats hebben.
Op het artikel kosten van toezicht op de openbare huizen is een be
drag van 500 uitgetrokken. De uitgaven daarop gedaan bedragen reeds
389.60 en daar er voor het 4ae kwartaal vermoedelijk nog een bedrag
van ongeveer 150 zal moeten worden voldaan ontstaat er een tekort
van 40.
Hoewel bij de vaststelling der begrooting op verhooging van het tarief
der verpleegkosten in het geneeskundig gesticht voor krankzinnigen behoorlk
is gerekend zal met het oog op het aantal gedurende dit jaar verpleeg
den de uitgetrokken som niet voldoende zijn.
Na het opmaken der begrooting zijn aan eenige gemeente-ambtenaren
pensioenen verleend waardoor de post niet toereikend is om daaruit de
vereischte uitgaven te kunnen bestrijden.
Eindelijk moet, blijkens ontvangen mededeeling van de Gedep. Staten
bij provinciaalblad van den 17aen October 1881 n°. 67, voor het aandeel
in het beloop der kwade posten wegens de directe belasting een bedrag
ad 6409.52 worden betaald. Hiervoor is slechts 5000 uitgetrokken,
tengevolge waarvan eene aanvulling van het artikel met 909.52 zal
moeten plaats hebben.
De verhooging der overige posten zijn het gevolg van de raadsbeslui
ten den 9aen Juni, 25 Aug. en 6 Sept. 11. genomen, waarbij o. a. beslo
ten is tot het plaatsen van banken en het maken van lichtramen in de
boterwaag, het aanschaffen van een 80tal kachels, benoodigd voor de ver
schillende scholen en andere gemeente-gebouwen, het verleenen van een
subsidie aan de Commissie der-Volksbijeenkomsten ter tegemoetkoming
in de kosten van zaalhuur voor de bloemententoonstelling en het uitbrei
den van het getal lectoren aan de instelling tot opleiding van Oost-Indische
ambtenaren.
Wij stellen Uwe Vergadering alsnu voor tot de vaststelling dier staten
over te gaan.
Tevens kunnen wij U mededeelen dat tengevolge van den onlangs ge
woed hebbenden storm eene niet onbelangrijke schade aan onderscheidene
gemeente-gebouwen is toegebracht, waarvan de kosten van herstelling voor-
loopig zijn geraamd als volgt: van de Gehoorzaal, Telegraafkantoor, Ste
delijk Museum, Korenbeurs, De Burg, Elisabeth Gasthuis, Zijl- en Morsch-
poorten, Bank van Leening en de gebouwen buiten de Haagbrug 405
het Caecilia Gasthuis en de huizen op de Aalmarkt 278; het Raadhuis
275; het IJkkantoor en de Timmerwerf ƒ265; de Lagere scholen 303
de Bewaarscholen ƒ50; de Hoogere Burgerscholen 64het Gymnasium
40de Zwemplaats en de Kleedenklopperij 100de Stalling enz. bij
de Spanjaardsbrug 160, te zamen 1940. Vermits uit den aard der
zaak later kan blijken dat meerdere uitgaven zullen worden vereischt, zoo
kan zonder bezwaar een bedrag van 2200 daarvoor worden geraamd.
Wij stellen U mitsdien voor een crediet tot zoodanig bedrag te verleenen,
zullende later wanneer de uitgaven met juistheid bekend zijn een staat
van af- en overschrijving tot verhooging, voor zooveel noodig van de be
trekkelijke posten der begrooting worden aangeboden.
De openbare verkoop van de omgewaaide boomen, waarvoor in de zit
ting van 24 October jl. machtiging werd verleend, heeft eene som van
700 opgebracht.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 241. Leiden, 17 November 1881.
Onder overlegging van het verzoek van Mej. J. F. Peyster geb. Berk
om continuatie als Adsistente-Stadsvroedvrouw en van het daaromtrent
ingewonnen bericht van den Praelector in de Verloskunde, geven wij Uwe
Vergadering in overweging adressante wederom voor den tijd van drie
jaren in hare betrekking te continueeren.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Edel Achtbaren Gemeenteraad van Leiden
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Johanna Frederika Berk,
huisvrouw van Dirk Hendrik Peyster, dat zij bij besluit van Uwen Raad,
van 23 Januari 1879 is benoemd tot Adsistente-Vroedvrouw voor den tijd
van drie jaren waarom zij bij deze eerbiedig de vrijheid neemt te verzoeken
opnieuw tot die betrekking te worden benoemd.
't Welk doende,
Leiden, 11 November 1881. J. F. Peyster—Berk.
Leiden, 13 November 1881.
Edel Achtbare Heeren.
Onder terugzending van het adres van Mejuffrouw Peyster geb. Berk,
inhoudende het verzoek oin in hare betrekking van Adsistente-Stadsvroed
vrouw gecontinueerd te worden, heb ik de eer U te berichten, dat zij
hare plichten als zoodanig in de nu bijna verloopen drie jaren getrouw
heeft verricht, weshalve ik gaarne voor hare herbenoeming adviseer.
A. E. Simon Thomas,
Aan de Edel Achtb. Burg. Praelector in de Verloskunde.
en Weth. te Leiden.
N°. 242. Leiden, 17 November 1881.
Bij verschillende gelegenheden laatstelijk bij de behandeling van het
voorstel tot aanvulling van het Uilkeerings- en Vernieuwingsfonds der
Stedelijke Gasfabriek in de Zitting van 20 October jl. is op de wensche-
lijkheid gewezen dat het onderzoek van de lichtsterkte van het gas be
hoorlijk worde geregeld en door ons college is dan ook een voorstel dien
aangaande toegezegd, overtuigd dat met een voortdurend en nauwgezet
onderzoek van het gaslicht, door de groote meerderheid van den Raad
verlangd en waartegen bij ons college in geenendeele bezwaar bestaat,
de vaststelling van nauwkeurige bepalingen aangaande de wijze waarop
dat onderzoek zal worden ingesteld moet gepaard gaan.
Zooals Uwe Vergadering bekend is werd tot dusverre alleen bepaald
dat een onderzoek zoude worden ingesteld naar den toestand van het
gaslicht en wel bij raadsbesluit van 16 October 1879, tengevolge waarvan
Commissarissen der Gasfabriek den hoogleeraar Rijke hebben uitgenoodigd
zich met dat onderzoek te willen belasten, terwijl in de Raadszitting
van 20 Mei 1880 werd besloten dat de lichtsterkte van het gas in het
vervolg zal moeten beantwoorden, op een afstand van 1000 a 1100 meter
van de fabriek, aan die. van 16 Engelsche Standaardkaarsen en zulks over
eenkomstig de daaromtrent te Londen bestaande voorschriften.
Het valt in het oog dat deze besluiten op verre na niet voldoende zijn
voor eene volledige regeling der zaak en dat van het onderzoek, zooals het
thans geschiedt, geene afdoende resultaten te wachten zijn. Wat dit punt
betreft meenen wij te kunnen verwijzen naar de discussiën in onderschei
dene Raadszittingen, waarin de lichtsterkte van het gas werd ter sprake
gebracht, alsmede naar het onlangs behandeld rapport der HH. Gasdes-
kundigen.
In de eerste plaats zal alsnu, naar onze zienswijze, door den Raad moeten
worden overgegaan tot de benoeming van een deskundige aan wien be
doeld onderzoek zal worden opgedragen en vervolgens is het noodig dat
voor dien gemeente-ambtenaar eene instructie worde ontworpen, waarbij
nauwkeurig wordt omschreven welke verplichtingen aan die betrekking
zijn verbonden en op welke wijze het onderzoek moet worden ingesteld,
terwijl eindelijk de jaarwedde dier betrekking zal moeten worden bepaald.
Wij stellen Uwe Vergadering mitsdien voor te besluiten dat door den
Gemeenteraad een ambtenaar zal worden aangesteld belast met het onder
zoek van de hoedanigheid en de lichtsterkte van het gaslicht, op een nader
te bepalen jaarwedde, en ons college uit te noodigen eene instructie voor
dien ambtenaar te ontwerpen en aan Uwe Vergadering ter vaststelling
aan te bieden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.