106
gelden van de stedelijke middelen ad f 2788.115, die ontegenzeggelijk
behoort onder de hier bedoelde ontvangsten. Eene derde vergissing is be
gaan (welke echter in het nadeel is van hetgeen hij wenschte aan te
toonen) doordien hij de bevolking heeft aangenomen op een aantal van
36417 zielen en niet, zooals had behooren te geschieden, op 36817 zie
len, zijnde het totaal der bevolking op uit. December 1852.
Het bovenstaande resumeerende, blijkt daaruit dat de door ons medege
deelde cijfers in alle opzichten juist zijn en dat daardoor voldoende het
verschil der berekeningen, door den heer Scheltema en door ons college
aan den Raad medegedeeld, wordt opgehelderd. Wij meenen dan ook te
mogen constateeren, dat de beschuldigingen van den heer Scheltema, dat
onze beweringen voorkomende in de Memorie van Antwoord, „bezijden de
waarheid zijn en dat van onze zijde „vergissingen en abuizen zouden zijn be
gaan van dien aard dat zij aan eene slordigheid grenzen, die weinig strookt
met die ernstige en nauwgezette behandeling van zaken, waarop ieder lid van
den Raadalle aanspraak heeft," allerminst met eenigen grond
tot ons kunnen worden gericht.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 833. Leiden, 10 November 1881.
Onder overlegging van de adviezen van den Directeur der Kweekschool
voor onderwijzers en van den District-Schoolopziener omtrent de benoe
ming van eene leerares voor het onderwijs op de piano, waarmede wij
ons gaarne vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging tot eene
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 7 November 1881.
Ter voldoening aan het voorschrift, vervat in art. 7 der verordening
van den 14<ïen October 1880 (Gemeentebl. van Leiden n°. 10) heb ik de
eer U te verzoeken als leerares voor het onderwijs op de piano aan den
Gemeenteraad voor te dragen Mejufvr. Anna Schulz Lessig, Hoofdonder
wijzeres aan de Muziekschool alhier, wier erkende capaciteiten naar mijne
bescheidene meening alle verdere aanbeveling overbodig maken.
De Directeur der Kweekschool.
Aan Heeren Burg. en Weth. J. A. Van Dijk.
der gemeente Leiden.
's-Gravenhage, 8 November 1881.
In antwoord op Uwe missive van 7 Nov. 1881, no. 913, heb ik de
eer U te berichten dat ik, in vertrouwen op het advies van den heer
Directeur, tegen de daarin vermelde voordracht geene bedenkingen heb.
De Schoolopziener in het district
's Gravenhage.
Aan Heeren Burg. en Weth. A. T. Van Aken.
te Leiden.
N 834. Leiden, 11 November 1881.
Onder overlegging van het betrekkelijk rapport der Commissie van
Fabricage geven wij Uwe Vergadering in overweging aan C. H. Backer
onder de voorgestelde voorwaarden vergunning te verleenen tot het leg
gen van een duiker in de Vrouwenkamp.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 5 November 1881.
Geeft beleefdelijk te kennen de ondergeteekende C. H. Backer, fabrie-
kant alhier, dat hij ten behoeve van de door hem op te richten fabriek
een duiker wenscht te leggen, van af de Turfmarkt tot in het gebouw in
de Vrouwenkamp n°. 59, waartoe hij beleefdelijk Uwe vergunning verzoekt.
't Welk doende,
Aan den Raad der gemeente Leiden. C. H. Backer.
Leiden, 9 November 1881.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van C. H.
Backer te berichten dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het ver
leenen der gevraagde vergunning om een duiker te leggen van zijn fa-
briekgebouw in de Vrouwenkamp, Wijk 6, (Straatn. 5/9), door de open
bare straat naar) de gracht aan de Turfmarkt door een Engelsche
aarden buis, van 18 a 20 c. M. wijdte ter lengte van 45 Meters, mits
onder toezicht van den Gemeente-architect, en tegen betaling der rech
ten bepaald bij art. 3 no. 11, 16 en 17 van het Tarief, vastgesteld den
5aen Maart 1857.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der Gemeente Leiden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.