93 N°. 199. Leiden, 3 October 1881. Wij hebben de eer aan Uwe vergadering hiernevens aan te bieden de door de H. H. gasdeskundigen, benoemd bij Raadsbesluit van 22 Juli 1881 ingediende rekeningen, bedragende, met inbegrip van de voorschotten, te zamen f 2120 en stellen U voor de noodige gelden beschikbaar te stellen ten einde tot de voldoening te kunnen overgaan. Een staat model A. strekkende tot voldoening van voormeld bedrag uit den post voor onvoorziene Uitgaven der begrooting voor 1881 wordt hierbij ter vaststelling overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. SOO. Leiden, 3 October 1881. Onder overlegging van de betrekkelijke stukken geven wij Uwe verga dering in overweging te besluiten dat het hulppersoneel aan de school n°. 2 der derde klasse wordt vermeerderd met twee derde onderwijzers of onderwijzeressen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 29 September 1881. Tengevolge van de inschrijving van nieuwe leerlingen zal de nieuwe cursus in October worden aangevangen met een getal 595. Voor deze is in de school zelve geen voldoende ruimte aanwezig, zoodat 60 tijdelijk geplaatst zullen moeten worden in een ander lokaal. Voor die vermeer derde bevolking is tevens een talrijker onderwijzend personeel noodig; waarom ik de eer heb U te verzoeken die maatregelen te willen nemen, waardoor het hulppersoneel aan mijne school met twee onderwijzers derde klasse vermeerderd en dus op 15 gebracht worde. Het hoofd der Openbare School 3de klasse n°- 2. Aan Heeren Burg. en Weth. N. Brouwer. van Leiden. Leiden, 1 October 1881. In antwoord op Uwe missive dd. 29 Sept. 11. n°. 803, en onder te rugzending van het daarbij gevoegde schrijven van den heer N. Brouwer, hebben wij de eer U te berichten, dat wij ons met het daarin uitgedrukte verzoek vereenigen. De plaatselijke Schoolcommissie, D. Bierens de Haan, Voorzitter. Aan Heeren Burg. en Weth. J. S. D. Van Doorn, Secretaris. Alhier. N°. SOI. Leiden, 3 October 1881. Bij nevensgaande rapporten van de Commissie van Toezicht over de scholen van Middelbaar Onderwijs en van den Inspecteur van het Mid delbaar Onderwijs wordt voor de benoeming van eene leerares in het Schoonschrijven aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes aanbevolen Mej. F. A. C. Versigny, leerares in het Boekhouden. Ons met die aan beveling vereenigende, geven wij U in overweging tot eene benoeming te willen overgaan. Aan bedoelde betrekking is eene jaarwedde van 100 verbonden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 29 September 1881. Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Toen, hij de benoeming van het onderwijzend personeel voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, door gebrek aan sollicitanten, niet tegelijker tijd in de betrekking van leerares in het Schoonschrijven kon worden voorzien, gaven wij U te kennen dat dit weinig bezwaar had omdat dit onderwijs later wel aan iemand uit het personeel der overige leeraressen kon worden opgedragen. Thans nu het onderwijs aan de Meisjesschool geheel geregeld en in vol len gang is, komt het ons gewenscht voor dat met het onderwijs in Schoon schrijven een aanvang worde gemaakt. Dientengevolge geven wij U in overweging aan den Raad voor te stellen in die betrekking te voorzien door tot leerares in het Schoonschrijven te benoemen Mej. F. Versigny, die de eenige onder de leeraressen is, welke bereid is om deze lessen op zich te nemen en die zich door het bijwonen van een cursus in het Schoon schrijven eene goede methode heeft eigen gemaakt. De Commissie van toezicht op de scholen voor Middelbaar onderwijs te Leiden, H. Kern, Voorzitter. N. L. J. Van Buttingha Wiohers, Secretaris. 's Gravenhage, 1 October 1881. Onder terugzending der bijlage van Uw schrijven van 30 Sept. jl. n°. 806, heb ik de eer te berichten, dat bij mij geen bedenking is om het onder wijs in Schoonschrijven op te dragen aan Mej. F. Versigny, indien deze door de Directrice en de Commissie van Toezicht daartoe geschikt geoor deeld wordt. Ik vereenig mij dus gaarne met Uw voorstel om haar ter benoeming aan den Raad aan te bevelen. De Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, Aan Heeren Burg. en Weth. Steyn Parvé. van Leiden. N*. 202. Leiden, 3 October 1881. Door de Commissie voor de bewaarscholen wordt bij nevensgaand schrijven in overweging gegeven om de betrekking van hoofdonderwijzeres aan de bewaarschool in de Scheistraat, opengevallen ten gevolge van het eervol ontslag bij Raadsbesluit van 22 September j. 1. verleend aan Mej. C. E. Boon, voorloopig nog niet definitief te vervullen, maar daarin tij delijk te voorzien. Ons met het gevoelen der Commissie vereenigende, geven wij Uwe vergadering in overweging ons college te machtigen om in de vaceerende betrekking tijdelijk te voorzien en te dien einde over de ter zake op de begrooting uitgetrokken gelden te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 30 September 1881. Wij hebben de eer U te verzoeken, de noodige voorstellen te doen om de vacature, ontstaan door het eervol ontslag verleend aan Mejuffrouw C. E. Boon, tijdelijk te vervullen. Met deze tijdelijke waarneming hebben wij eene bijzondere bedoeling. Wij zouden namelijk gaarne gedurende dit tijdperk van overgang eene proef willen nemen om verband te brengen tusschen de theoretische en de practische opleiding der onderwijzeressen en kweekelingen, welk ver band in de hoogste mate wenschelijk is en tot heden niet of niet in voldoende mate bestaat. Het is ons thans niet mogelijk in bijzonderheden te treden; de zaak is daarvoor niet rijp genoeg en onze overtuiging omtrent de uitvoer baarheid onzer denkbeelden niet voldoende gevestigd. Vindt ons verzoek bij U een gunstig onthaal, dan stellen wij ons voor binnen een niet al te ver verwijderd tijdstip b. v. voor 1°. October 1882 rapport uit te brengen over hetgeen door ons is verricht, en voorstellen aangaande eene definitieve regeling aan uw oordeel te onderwerpen. Met zekerheid kunnen wij mededeelen, dat het Bestuur van de Kweek school voor Bewaarschoolhouderessen bereid is onze pogingen zoo krach tig mogelijk te steunen. De Commissie der Bewaarscholen te Leiden, De Fremery, Voorzitter. Aan Heeren Burg. en Weth. J. A. Van Dijk, Secretaris, der gemeente Leiden. N°. 203. Leiden, 6 October 1881. Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek hebben de eer Uwe Vergade ring hierbij over te leggen het bij hen ingekomen rapport van den des kundige, betreffende de lichtsterkte van het lichtgas. De Fremery, Aan den Gemeenteraad van Leiden. Leiden, 5 October 1881. Ik heb de eer U te berichten, dat ik gedurende de maand September 11. voor het lichtvermogen van het gas der Stedelijke Gasfabriek alhier, gevonden heb: Gemiddelde waarde17.90. Grootste 18.78. Kleinste 15.78. De eenheid is het licht, dat men verkrijgt van eene spermacetikaars, die 120 Eng. grein per uur verbrandt, en waarvan er 6 in één Engelsch pond gaan. De gebezigde brander is de Sugg's London Argand Burner n°. 1 met 24 openingen en waarbij 5 Eng. cubieke voeten (141 cub. d. m.) gas per uur verbrand worden. Het lampenglas had eene hoogte van 6 Eng. dui men (15.2 c. m.) en een inwendigen diameter groot 17/8 Eng. duimen (4.8 c. m.) Het gas bevatte geene merkbare hoeveelheden zwavelwaterstof. De gemiddelde hoeveelheid zwavel in de overige zwavelverbindingen is geweest 22.13 Eng. grein in de 100 Eng. cub. voeten gas. Het voor de Londensche fabrieken vastgesteld maximum is 20 grein voor hetzelfde aantal cub. voeten. Het gemiddelde ammoniagehalte is geweest 3.7 Eng. grein in de 100 Eng. cub. voeten. Het voor de Londensche fabrieken vastgesteld maximum is 4 grein voor hetzelfde aantal cub. voeten. P. L. Rijke. Aan Heeren Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek te Leiden. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1881 | | pagina 3