90
Wanneer het later blijkt dat de post voor rente der geldleeningen niet
voldoende is, zal een staat van af- en overschrijving tot aanvulling van
den bedoelden post worden ingediend.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N1 192. Leiden, 29 September 1881.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de voorstel
len van Burg. en Weth. tot wijziging van de verordeningen op de heffing
en invordering der plaatselijke directe belasting, betrekkelijk het verzoek
van S. A. Klaassen tot aanleg en exploitatie van een stoomtram tus.8ch®"
Noordwijk en Piet Gijzenbrug, betrekkelijk het verzoek van J. H. Zitman
tot continuatie van de levering van schoolboeken enz., tot vaststelling va
verordeningen op de heffing en invordering van het vergunningsrecht voor
den verkoop van sterken drank en tot verhooging van de begrooting, dienst
1881, met 50.000, in ontvangst en uitgaaf, ter voorziening in de be
hoefte aan kasgeld.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No J93. Leiden, 29 September 1881.
Ter aanvulling van de vacature in onze commissie ontstaan, tengevolge
van het door den heer mr. P. A. Van der Lith genomen ontslag, hebben
wij de eer, aan Uwe vergadering de volgende aanbeveling van twee per
sonen in te dienen:
1°. J. H. Donner. 2°. Mr. S. Le Poole.
De plaatselijke Schoolcommissie.
D. Bierens de Haan, Voorzitter.
J. S. D. Van Doorn, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekende,
Anna Maria Will, l8ta onderwijzeres aan de Openb. Meisjesschool der
2e kl. en leerares in de nat. hist, aan de Kweekschool, dat ze aan de
Middelb. Meisjesschool te Leeuwarden tot leerares benoemd is. In verband
hiermede neemt zij de vrijheid uit eerstgen. betrekkingen eervol ontslag
aan te vragen, tegen 8 Nov. e. k.
UEd. Achtb. Dw. Dienaresse.
Leiden, 27 September 1881. A. M. Will.
Leiden, 30 September 1881.
Aan den Edel Achtbaren Heer Burgemeester van Leiden
In antwoord op Uwe appostille van 28 dezer heb ik de eer U te be
richten dat bij mij geen bezwaar bestaat tot het verleenen van eervol
ontslag aan Mej. A. M. Will tegen den 8"ten November a. s.
Het hoofd der Openb. Meisjesschool 2de klasse.
S. Winkler.
N# lfl4 Leiden, 27 September 1881.
Ter aanvulling van twee vacatures aan de openbare Jongensschool 2a«
klasse ontstaan tengevolge van het vermeerderd aantal leerlingen aan die
Sol' en Toor het aan J. A. Van Driel verleend eervol ontslag, hebben
wij de eer Uwe vergadering hierbij twee voordrachten aan te bieden,op
gemaakt in overleg met den arrond. Schoolopziener, na ingewonnen bericht
fan het hoofd der betrokken school, ter benoeming van even zooveel tweede
onderwijzers aan genoemde school, ieder op eene jaarwedde van 800,
vermeerderd met 100 voor het geven van onderwijs in de Fransche
taal, als:
1°. Voordracht
1» Franciscus Josephus Florencius Tijssen, onderwijzer te Waalwijk.
20 Willem Hendrik Hasselbach, onderwijzer te Gouda en
30. Johannes Cornelis Van der Hek, onderwijzer te Gouda.
2°. Voordracht
1». Willem Hendrik Hasselbach, x
20. Johannes Cornelis Van der Hek, beiden onderwijzer te Gouda en
30. Casper Pannekoek, onderwijzer te Velp.
Wij nemen de vrijheid Uwe vergadering beleefd te verzoeken alsnu tot
de benoeming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N0 1#s Leiden, 30 September 1881.
Wij hébben de eer U mede te deelen dat bij ons coHege geen be
denking is tegen de inwilliging van het verzoek van Mejuffrouw A. M.
Will, om eervol ontslag uit hare tegenwoordige betrekking van eerste
onderwijzeres aan de meisjesschool der 2<» klasse tegen °v ontslag
Wij geven Uwe vergadering derhalve in overweging haar dat ontslag
tegen genoemd tijdstip te verleenen. ij
De betrekkelijke stukken worden hierbij overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.
N°. 106. Leiden, 29 September 1881.
Door de Gedeputeerde Staten is bij schrijven van 13/16 September jl.,
onder verwijzing naar hunne missive van 24 Mei jl., verzocht bij den
Raad te bevorderen dat onder de wijzigingen der verordening van 11
November 1880, bepalende het getal der scholen voor openbaar lager
onderwijs enz., vastgesteld bij raadsbesluit van 25 Augustus jl. eene be
paling worde opgenomen, waaruit blijkt dat het onderwijs in de vakken
m en n (de beginselen der Hoogduitsche en die der Engelsche taal) ook
toegankelijk is voor de kinderen der on- en minvermogenden.
De opneming eener belofte in eene memorie van toelichting (Ing. stuk
ken n°. 132, bl. 61, 2^8 kolom) dat dit onderwijs zal geopend worden,
zoodra de leerlingen voldoen aan zekere eischen, kan, naar het oordeel der
Gedeputeerde Staten, niet in de plaats treden van eene in de verordening
zelve vereischte bepaling.
Na overleg met de plaatselijke Schoolcommissie geven wij Uwe verga
dering in overweging aan het verlangen van Gedeputeerde Staten te vol
doen en stellen mitsdien voor, overeenkomstig het advies der Schoolcom
missie, de volgende veranderingen te brengen in de gewijzigde artikelen
2, 7 en 9.
In art. 2 in plaats van l te stellen ln.
In art. 7 in plaats van l te stellen l—n.
In art. 9 de voorgestelde nieuwe alinea ten opzichte van het onderwijs
in l te vervangen door de volgende:
Aan de vakonderwijzers of onderwijzeressen, die met het onderwijs in
lJ!n op de scholen van de derde en vierde klasse worden belast, wordt
eene'jaarlijksche toelage van ƒ150 of van f 200 toegekend, naarmate
hun het onderwijs in een of twee dezer vakken wordt opgedragen.
„Aan hem, die het hoofd der school vervangt, wordt bovendien eene
jaarlijksche toelage van 50 toegekend."
De betrekkelijke stukken zijn in de Leeskamer ter inzage voor de leden
nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.