71
Zitting van Dinsdag 32 September 1881.
geopend 's namiddags te 2 uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Benoeming van een tweeden leeraar in de Gymnastiek aan de openbare
scholen voor middelbaar en lager onderwijs. (171)
2°. Idem van twee derde onderwijzers aan de school n°. 1 der 4de klasse. (173)
3°. Verzoek van J. A. Van Driel, om ontslag als tweede onderwijzer aan
de Jongensschool der 2a® klasse. (175)
4°. Idem als voren van Mej. H. C. Gesink, als derde onderwijzeres aan de
school n°. 1 der 3a® klasse. (180)
5°. Idem als voren van Mej. C. E. Boon, als hoofdonderwijzer der Be
waarschool in de Scheistraat. (183)
6°. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1881, van het H. G. of Arme
Wees- en Kinderhuis. (174)
7®. Voordracht betrekkelijk de tijdelijke vervulling der betrekking van
leeraar in de natuur- en scheikunde aan de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes. (176)
8°. Idem tot het verleenen van eene toelage voor de tijdelijke waarne
ming van enkele lessen aan genoemde inrichting. (176)
9®. Vaststelling van het eerste Suppletoire Kohier der plaatselijke directe
belasting, dienst 1881. (177)
10°. Verzoek van Gebr. Van Wijk C°. betrekkelijk de huur van het
Raamland onder Zoeterwoude. (15, 15 en 178)
11°. Verzoeken van A. Langeveld, P. Erades en J. Van Tongeren, om
stoepen te leggen. (184)
Tegenwoordig 20 leden, alsde heeren Van Iterson, De Clercq, Quant,
Bool, Cock, Du Rieu, Scheltema, Verster, Le Poole, Dercksen, Van Dissel,
Zaaijer, Wilhelmy Damsté, Juta, Bredius, Van der Zweep, Librecht Lezwijn,
Hartevelt, De Fremery en De Laat de Kanter.
De heeren Buys, De Goeje en Zaalberg hebben kennis gegeven verhin
derd te zijn deze Vergadering bij te wonen.
De Voorzitter. Mijne heeren! Sedert onze vorige bijeenkomst hebben
het Vaderland en ons Vorstenhuis een zwaar en treffend verlies geleden
door het overlijden van Z. K. II. Prins Frederik. De slag die daardoor
het Vaderland en ons Vorstenhuis getroffen heeft, was wel is waar te
verwachten met het oog op den hoogen leeftijd dien de Prins had be
reikt, maar hij was daarom niet minder gevoelig. Ondanks dien hoogen
leeftijd toch was den Prins het voorrecht geschonken tot het laatste toe eene
buitengewone geest- en levenskracht te behouden. Zijn verscheiden zal zeker,
ik ben er van overtuigd, door ieder onzer ten zeerste betreurd worden.
Het verlies dat geleden is, is groot, maar de overledene zal voorzeker in
aller dankbare herinnering blijven voortleven. Het leven van dien Vorst
moge ons allen een voorbeeld ter navolging zijn. Hij was geheel door
drongen van het denkbeeld, en toonde dat door zijne daden, dat het hooge
standpunt waarop hij door de Voorzienigheid was geplaatst, hem ook
zware verplichtingen oplegde; wij allen weten op welke edele wijze hij
die nakwam.
Ook gij, mijne heeren, zult zeker allen met genoegen hebben vernomen
dat het voornemen bestaat voor den overleden vorst een standbeeld op te
richten vanwege de orde der Vrijmetselarij, waarvan hij zoovele jaren de
Grootmeester is geweest. Voorzeker was dit niet noodzakelijk als een hulde
blijk en zou dit ook niet als zoodanig door Hem zijn verlangdmaar
ofschoon hij in onze herinnering zal blijven voortleven, toch zal er een
maal een tijd komen dat de latere geslachten die het voorrecht niet ge
had hebben hem persoonlijk te kennen, nut en voordeel zullen kunnen
trekken van het huldeblijk aan dien Vorst gewijd, wiens goede daden
daardoor ook voor hen ten voorbeeld tot navolging zullen kunnen wezen.
Burg. en Weth. hebben gemeend in den geest van den Raad te han
delen door ook uit zijn naam van deelneming in het overlijden aan Zijne
Majesteit den Koning en H. K. H. de Prinses Von Wied te doen blijken.
Die blijken van deelneming zijn met welgevallen ontvangen en zoowel
Z. M. als II. K. H. hebben bereids daarvoor dank betuigd.
De Secretaris leest hierop de ingekomen brieven voor. Zij luiden aldus:
Het Loo, 17 September 1881.
Ter voldoening aan de bevelen des Konings heb ik de eer Heeren Bur
gemeester en Wethouders van Leiden Zijner Majesteits dank te betuigen
voor de bij adres van den 13 September 1881 betoonde deelneming bij
het smartelijk verlies, door den dood van Hoogst Deszelfs beminden Oom
Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Frederik der Nederlanden.
De Directeur van het Kabinet des Konings,
Aan Heeren Burg. en Weths. Alewijn.
van Leiden.
Huis de Paauw, 17 September 1881.
Mijne Heeren
Ik heb de eer gehad Uwen brief van den 15den dezer, te ont
vangen, waarbij U mij, mede namens den Gemeenteraad, Uwe deel
neming heeft gelieven te betuigen met het ontslapen van mijnen gelief
den Vader Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Frederik der Nederlanden,
en verzoek U aan den Raad mijnen meest oprechten dank te willen over
brengen voor dit blijk van welgemeende belangstelling, waarvoor ik zeer
gevoelig ben geweest.
Maria Prinses Von Wied,
Aan Heeren Burg. en Weths. Prinses der Nederlanden,
van Leiden.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
6 September jl. worden gelezen en goedgekeurd.
ZlTTINOVSRSlAO 1881,
De Voorzitter deelt mede:
1°. Dispositie van de Gedep. Staten, van 6/9 Sept. jl. B. n°. 2615
(3e afd.) G. S. n°. 11/1 houdende goedkeuring van het raadsbesluit van
25 Aug. jl. tot verhooging der gemeentebegrooting 1881 met ƒ23735,59 en
tot voldoening van dat bedrag uit den postOnvoorziene uitgaven.
2°. Dispoitie als voren, van 6/9 September B. n". 2615 (3® afd.) G. S. n®.
11/3 houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 25 Aug. jl. tot verhoo
ging der gemeentebegrooting 1881 in ontvangst en in uitgaaf met 129
en tot af- en overschrijving van een bedrag van 301.
3'. Dispositie als voren, van 6/9 Sept. jl. B. n°. 2615 G. S. n°. 11/2 hou
dende goedkeuring van het raadsbesluit van 25 Aug. jl. tot verhooging
der gemeentebegrooting 1881, met een bedrag van 98.70 en tot het
doen van af- en overschrijving tot een bedrag van 385.30
4°. Missive van Dr. C. Snouck Hurgronje, waarbij hij de benoeming tot
lector aan de gemeente-instelling tot opleiding van O.-I. ambtenaren aaneemt.
Deze missive luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Ik heb de eer U bij dezen te berichten dat de benoeming tot lector in
de godsdienstige wetten, volksinstellingen en gebruiken aan de gemeente
instelling voor de opleiding van O.-I. ambtenaren, in Uwe zitting van
Dinsdag 6 September 1881 op mij uitgebracht, door mij wordt aangenomen.
Hoogst erkentelijk voor het in mij gestelde vertrouwen, geef ik U gaarne
de verzekering, dat ik doen zal wat ik vermag om mij van de aan die
betrekking verbondene plichten naar behooren te kwijten.
Met verschuldigden eerbied heb ik de eer te zijn:
Uw Dienstw. Dienaar.
Leiden, 10 September 1881. C. Snouck Hurgronje.
5°. Missive van Z. E. den Minister van Binnenlandsche Zaken, houdende
mededeeling der goedkeuring van het raadsbesluit van 6 September tot
wijziging der verordening regelende de jaarwedden van de leeraressen en
leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes.
6°. Missive van de Ged. Staten, van 13/16 Sept. B. n®. 2690 (1® afd.)
G. S. n°. 59, blijkens welke de wijziging der verordening op de Kweek
school voor onderwijzers voor kennisgeving wordt aangenomen.
7°. Missive van de Ged. Staten, van 13/16 September B. n®. 2773 (3® afd.)
waarbij wordt medegedeeld dat een bedrag van f 44037.97'^ zal worden
uitgekeerd als bijdrage in de kosten van het lager onderwijs over 1881.
8°. Dat de heeren Van Wensen en Van der Zweep de benoeming tot
Commissarissen der Gasfabriek hebben aangenomen.
9°'. Dat de heer Cock de benoemingen tot Voorzitter der Commissie
voor de Huishoudelijke verordeningen en tot lid der Commissie voor de
Strafverordeningen heeft aangenomen.
Deze worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt over:
1°. Verzoek van J. H. Zitman, om continuatie van de onderliandsche
aanbesteding der levering van schoolboeken enz. ten behoeve van de open
bare lagere scholen.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Comm. van Fin.
2°. Begrooting, dienst 1882, van het Heilige Geest- of Arme- Wees-
en Kinderhuis.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
3°. Adres van HH. Commissarissen van den Schouwburg, houdende ver
zoek om de gewone jaarlijksche toelage voor den Schouwburg.
Te behandelen bij de Gemeentebegrooting dienst 1882.
4°. Afschrift der rekening en verantwoording betreffende den Schouw
burg, speelseizoen 1880/1.
Wordt in de Leeskamer voor de leden nedergelegd.
5®. Verzoek van de wed. J. G. Meyer, om afschrijving van plaats, dir.
belasting, dienst 1881.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Comm. van Fin.
6°. Begrooting dienst 1882 voor de kamer van koophandel en fabrieken.
7°. Circulaire van den Min. van Binnenl. Zaken, Prov. Blad n°. 57, over
de uitvoering der drankwet.
8°. Voordracht voor de benoeming van onderwijzend personeel aan de
Kweekschool voor onderwijzers.
Worden in de Leeskamer voor de leden ter inzage nedergelegd.
Aan de orde is:
I. Benoeming van een tweeden leeraar in de Gymnastiek aan de open
bare scholen voor middelbaar en lager onderwijs.
(Zie Ing. St. n®. 171).
De heeren De Clercq, Zaaijer en Hartevelt worden door den Voorzitter
uitgenoodigd met hem het stembureau uit te maken.
Wordt benoemd de heer Ph. De Vries, gymnastiek-onderwijzer te Bolsward,
met 16 stemmen. Er waren 4 biljetten in blanco gelaten.