GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. INGEKOMEN STUKKEN. N°. 163. Leiden, 27 Augustus 1881. Wij hebben de eer U mede te deelen dat wij geen bezwaar hebben tegen het door T. Strengers gedaan verzoek tot het doen wegnemen van de boomen, staande op gemeentegrond vóór zijn nieuw gebouwd huis aan den Stationsweg n°. 13; wij geven Uwe vergadering derhalve in overwe ging die boomen van gemeentewege te doen verwijderen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Edel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Theodorus Strengers, wo nende Stationsweg n°. 13 alhier, dat hij van U Edel Achtbaren de vergunning heeft verkregen voor den bouw van 2 perceelen aan genoemden weg; dat beide perceelen eerstdaags hunne voltooiing naderen; dat voor beide perceelen boomen staan aan de gemeente toebehoorende, dat die boomen zeer dicht bij de gevels staan, voor de ingangen van de huizen zoowel als voor de bovenhuizing en tevens een onbelemmerd uit zicht benemen. Redenen waarom requestrant zich tot U Edel Achtbaren wendt met het nederig verzoek het U moge behagen van Uwentwege die boomen te doen rooien. 'tWelk doende enz., van U Edel Achtbaren de dienaar Leiden, 4 Juli 1881. Th. Strengers. Leiden, 24 Augustus 1881. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van T. Stren gers te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat om de boomen die op gemeentegrond voor den gevel van zijn nieuwgebouwd huis aan den Stationsweg n°. 13 staan weg te nemen, omdat zij dicht bij den gevel, het uitzicht en het licht belemmeren. Aan Heeren Burg. en Weths. De Commissie van Fabricage, der Gemeente Leiden. N°. 163. Leiden, 27 Augustus 1881. Onder overlegging van bijgaande stukken, hebben wij de eer Uwe ver gadering mede te deelen dat bij ons geene bedenking is tegen het verzoek van H. N. Brouwer, om vergunning tot het leggen van eene hrug over de sloot langs den Stationsweg, voor zijn nieuw gebouwd huis aldaar, en tegen dat van C. Van Hoeken, om een duiker te leggen van zijne stoom fabriek door het Utrechtsche jaagpad naar den Rijn, onder de gemeente Zoeterwoude, waartoe door het Hoogheemraadschap van Rijnland hereids vergunning werd verleend bij beschikking van den 3d,n dezer. Wij geven U derhalve in overweging de gevraagde vergunningen te verleenen onder de in het rapport der Commissie van Fabricage omschre ven voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan de WelEdele Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. De ondergeteekende neemt beleefd de vrijheid, van UEd. Achtbare de toestemming te verzoeken tot het leggen van een brugje, over de sloot langs dep. Stationsweg, ten dienste van zijn nieuw perceel aldaar, in af meting enz. gelijk aan de reeds bestaande bruggen. Een eenigzins spoedige vergunning heeft hij de eer bescheidenlijk van UEdel Achtbare te verzoeken. 't Welk doende enz., Leiden, 28 Juli 1881. H. N. Brouwer. Leiden, 24 Augustus 1881. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van H. N. Brouwer te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het ver leenen der gevraagde vergunning om eene brug te leggen over de sloot langs den Stationsweg, vóór zijn nieuw gebouwd huis aldaar, mits de doorvaarthoogte gelijk zij aan die der overige bruggen over die sloot, onder toezicht van den gemeente-architect en tegen betaling van het recht bepaald bij art. 3 n°. 35 van het tarief vastgesteld den 5den Maart 1857. Aan Heeren Burg. en Weths. De Commissie van Fabricage, der Gemeente Leiden. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Cornelis Van Hoeken, fabri kant in machinale houtbewerking, wonende te Zoeterwoude aan de Hoogen Rijndijk H, n°. 34, dat hij een duiker wenschte te leggen door het Utrecht sche jaagpad uitkomende aan den Rijn. Hoogst aangenaam zou het adressant zijn, indien op genoemd verzoek door UEdel Achtbare gunstig wordt geadviseerd. 't Welk doende, Zoeterwoude, 29 Juli 1881. C. Van Hoeken. Leiden, 24 Augustus 1881. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van C. Van Hoeken, te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het ver leenen der gevraagde vergunning, om een duiker te leggen door het Utrecht sche jaagpad van zijn stoomfabriek onder de gemeente Zoeterwoude, wijk H, n°. 34, naar den Rijn, waartoe reeds vergunning verleend is door Dijk graaf en Hoogheemraden van Rijnland bij beschikking van den 3d«n dezer maand, mits onder toezicht van den gemeente-architect, het gebruik van het jaagpad onverstoord blijve en de oeverkanten instand gehouden blijven, alsmede tegen betaling eener jaarlijksche recognitie van 1.50 ten kan tore van den gemeente-ontvanger ten behoeve der eigenaars van het Utrechtsche jaagpad. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der Gemeente Leiden. N°. 164. Leiden, 29 Augustus 1881. Wij hebben de eer aan Uwe vergadering hiernevens over te leggen een voorstel van Curatoren van de gemeente-instelling voor de opleiding van Oost-Indische ambtenaren, waaraan wij de vrijheid nemen ons te refereeren. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 29 Augustus 1881. Curatoren van de gemeente-instelling voor de opleiding van Oost-Indische ambtenaren hebben, naar aanleiding van het besluit van den Raad dd. 25 Augustus jl., de eer Uw college voor te stellen, den Raad uit te noodigen 1°. den heer H. C. Klinkert eervol te ontheffen van het onderwijs in de land- en volkenkunde, onder dankbetuiging voor de bewezen diensten 2°. den heer Mr. G. J. Grashuis eervol te ontheffen van het onderwijs in het Javaansch, onder dankbetuiging voor de bewezen diensten, en hem te belasten met het onderwijs in het Soendaneesch, tegen eene jaarwedde van 750 3°. aan te stellen tot lector in het Javaansch den heer II. C. Hu mme, oud-Resident, tegen eene jaarwedde van 2000 4". aan te stellen tot lector in de land- en volkenkunde, tevens in inlandsche talen, den heerG. A. Wilken, controleur 1ste klasse bij het binnenlandsch bestuur op de bezittingen buiten Java en Madoera, tegen eene jaarwedde van 3000 5°. aan te stellen tot lector in de Godsdienstige wetten, volksinstellingen en gebruiken den heer C. Snouck Hurgronje, doctor in de Semitische taal- en letterkunde, tegen eene jaarwedde van 2000; 6°. den titel van lector te verleenen aan de heeren Klinkert, Mr. Grashuis en Dr. Bijvanck. Curatoren van voornoemde Instelling. De Kanter, Voorzitter. Aan Heeren Burg. en Weth. A. C. Vreede, loco-Secretaris, van Leiden. N°. 165. Leiden, 29 Augustus 1881. In de raadzitting van 25 Augustus jl. werd besloten de verordening van 11 November 1880, regelende het getal, de jaarwedden, de benoe ming en het ontslag der leeraressen en leeraren aan de Iloogere Bur gerschool voor Meisjes (Gem. Blad n°. 2 van 1881) in dier voege te wijzigen dat in plaats van een' leeraar in de wis- natuur- en scheikunde op 1800, zal worden aangesteld een leeraar in de wiskunde op ƒ1500, en een leeraar in de natuur- en scheikunde op 1000. Intusschen is geen besluit genomen aangaande de periodieke trakte- mentshooging, geregeld in art. 2 der verordening, waarin is bepaald dat de leeraar genoemd in litt. c van art. 1, de leeraar in de wis-, natuur- en scheikunde tweemaal eene verhooging van jaarwedde geniet van ƒ200, om de 3 jaar. Het komt ons voor dat deze bepaling kan behouden blijven voor den leeraar in de wiskunde, wiens jaarwedde thans bedraagt ƒ1500, doch dat eene periodieke traktementsverhooging van 100 voldoende is voor den leeraar in de natuur- en scheikunde, wiens jaarwedde is vastge steld op 1000, en zulks, in overeenstemming met hetgeen te dien op zichte is bepaald voor betrekkingen met gelijke jaarwedde aan de Iloogere Burgerschool voor jongens. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging de derde alinea van art. 2 der aangehaalde verordening aldus te wijzigen De onder c n°. 1 genoemde leeraar geniet 2 maal eene verhooging van jaarwedde van 200 om de 3 jaar. De onder c n°. 2 genoemde leeraar geniet 2 maal eene verhooging van jaarwedde van 100 om de 3 jaar. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 166. Leiden, 25 Augustus 1881. Wij hebben de eer aan Uwe vergadering hiernevens over te leggen de ontwerp-begrooting der inkomsten en uitgaven van de gemeente voor het jaar 1882 met de memorie van toelichting, welke stukken worden gedrukt en aan de leden zullen worden toegezonden. De begrooting bedraagt in ontvangst en in uitgaaf 713085, terwijl de opbrengst der plaatselijke directe belasting is uitgetrokken op 120000. De verschillende hoofdstukken der begrooting zijn als volgt geraamd: ONTVANGSTEN. Hoofdstuk I. Ontvangsten wegens vroegere diensten 13879. II. Belastingen en heffingen 400442. III. Gemeente-eigendommen en bezittingen 93985. IV. Ontvangsten van verschillenden aard 80319. V. Buitengewone ontvangsten 118460. UITGAVEN. Hoofdstuk I. Huishoudelijk Bestuur 57890. II. Werken tot openharen dienst bestemd 74705. III. Eigendommen naar het burgerlijk recht 22542. IV. Invordering van plaatselijke belastingen 11885. V. Openbare veiligheid 76410. VI. Gezondheidspolitie 1300. VII. Onderwijs enz. VIII. Armwezen IX. Rente en aflossing X. Andere uitgaven XI. Onvoorziene uitgaven 267810. 44094. 105750. 44760. 5939. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. N°. 16?. Leiden, 29 Augustus 1881. Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek hebben de eer Uwe vergade ring voor de vacature ontstaan door het ontslag ingediend door de heeren J. I. Van Wensen en J. C. Van der Zweep, ingevolge art. 3 der veror-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1881 | | pagina 1