57 pers van zeevisch en zalm uitsluitend aangewezen de Vischmarkt, de "Vischbrug en de Hoogstraat, zoodat eene aanvulling dier verordening wenschelijk schijnt. Na overleg met de Commissie voor de Huishoudelijke verordeningen geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging voor bedoelde markt mede aan te wijzen de gedempte Volmolengracht en de betrekkelijke be paling der verordening van 9 Januari 1868, dienovereenkomstig aan te vullen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 139. Leiden, 11 Juli 1881. In de raadszitting van 22 Juli des vorigen jaars werd besloten ook dat jaar voor het jachtrecht op waterwild op de Vroomwateren permissiën uit te reiken tegen een prijs van f 6, en alzoo niet tot het houden van eene openbare verpachting over te gaan. Het komt ons wenschelijk voor ook voor dit jaar dergelijken maat regel te nemen, zoodat wij aan Uwe Vergadering in overweging geven te besluiten dat ter zake wederom permissiën zullen worden uitgereikt tegen een prijs van zes gulden. Over het jaar 1880 is hiervoor ontvangen een som van f 150. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 130. Leiden, 14 Juli 1881. In de zitting van 7 Juli j. 1. werd besloten twee gasdeskundigen, buiten Leiden wonende, uit te noodigen om, in overleg met den Directeur der Stedelijke Gasfabriek, hun advies uit te brengen aan den Gemeenteraad over de gedane voorstellen omtrent uitbreiding en verbetering van som mige deelen dier inrichting met in achtneming van de daarbij vermelde punten. Wij stellen U voor thans tot eene benoeming over te gaan en vermits art. 179 litt. S. aan het college van dagelijksch bestuur opdraagt het behoorlijk voorbereiden, zoover het niet aan anderen is opgedragen, van al hetgeen in den Raad ter overweging en beslissing moet worden gebracht, hebben wij ons verplicht geacht twee dubbeltallen voor de benoeming van twee gasdeskundigen te moeten opmaken en aan Uwe Vergadering hiernevens aan te bieden. Tevens kunnen wij U mededeelen dat de op die dubbeltallen geplaatste personen zich welwillend bereid hebben verklaard eene eventueele benoe ming aan te nemen. Verder is in de Leeskamer ter inzage voor de leden nedergelegd eene lijst van gasdeskundigen, ten einde tot voorlichting te strekken bij het doen eener benoeming, voor het geval U zich met een of meer der aanbevolen perso nen niet mocht kunnen vereenigen. Eerste dubbeltalDr. Th. Van Doesburgh, Directeur der Gasfabriek te Rotterdam; C. J. De Bruyn Kops, Directeur der Gasfabriek te Delft. Tweede dubbeltal: J. A. Frangois, Directeur der Gasfabriek te Dordrecht. C. F. Salomons, Directeur der Gasfabriek (Linker Maasoever) te Rot terdam. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 131. Leiden, 11 Juli 1881. Door de Gedeputeerde staten is ons bij missive van 4/9 Juli j. 1. toe gezonden hunne hierbij overgelegde beschikking van den 4den dezer op de reclames tegen het kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1881, met verzoek den Raad uit te noodigen het kohier, krachtens art. 266, 1ste lid, der Gemeentewet, overeenkomstig die beschikking te wijzi gen, waarna het kohier ter goedkeuring wordt teruggewacht. Vermits de aanslag van J. W. Filippo Jz. van de 17de naar de 16de klasse moet worden teruggebracht en alzoo van 119.56 tot 99.56 worden verminderd en de aanslag van P. H. Hoos ad f 7.20 moet ver vallen, zal het kohier, thans vastgesteld tot een bedrag van f 109134.90, behooren te worden verminderd tot een bedrag van f 109108.10. Wij stellen Uwe Vergadering mitsdien voor het kohier dienovereen komstig te wijzigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. De Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-holland. Nader voorgenomen de in de notulen van hun collegie dd. 28 Juni 11. onder N°. 9 vermelde adressen van 1°. W. F. E. Spiering te Leiden. 2°. J. W. Filippo Jz. te Leiden. 3®. P. H. Hoos te Leiden; en 4®. Mr. C. J. A. Spiering te Arnhem, als voogd over zijn minderjarigen broeder F. W. J. G. Spiering te Leiden woonachtig tegen hunne aanslagen in de plaatselijke directe belasting te Leiden dienst 1881 bezwaren in brengende alsmede het daaromtrent ingewonnen berigt van Burgemeester en Wethouders aldaar van den 16de Juni 11. N°. 494, en het extract uit de notulen van het terzake verhandelde bij den Raad, in zijne verga dering van denzelfden datum. Gehoord het rapport van de leden der betrokken afdeeling van hnn college na onderzoek der terzake dienende stukken. Overwegende wat betreft den aanslag van den Sub. 1. genoemden re clamant, dat hij den 22 April 1881 meerderjarig geworden zijnde, aan spraak meent te hebben op ontheffing van den aanslag over de maanden Januari, Februari, Maart en April van dit jaar, ook op grond dat hij over 1881 te Arnhem ten name van zijnen voogd is aangeslagen geworden. Overwegende dat het bij koninklijk besluit van 17 Januari 1878 N°. 13 goedgekeurd raadsbesluit tot heffing, dd. 18 October 1877, alleen gewag maakt van belastingschuldigen die binnen de gemeente hun hoofdverblijf hebben of langer dan drie maanden aldaar verblijven, alzoo zoowel min- deijarigen als meerderjarigen. dat zulks mede in overeenstemming is met Art. 245 der gemeentewet, volgens welk in de hoofdelijke omslagen en andere plaatselijke belastin gen zijn aan te slaan zij, die in eene gemeente hun hoofdverblijf hebben en zij die er verblijven, waardoor alzoo niet alleen meerderjarigen maar ook minderjarigen in die belastingen zijn te treffen, zoo zij, zooals in casu, daarvoor in de termen vallen. dat de aangevallen aanslag derhalve wel en teregt over het geheele dienstjaar is geregeld, terwijl de omstandigheid dat adressants voogd wonende te Arnhem als zoodanig voor hem aldaar is aangeslagen niet weg kan nemen dat de aanslag voor de gemeente Leiden, juist is geregeld. dat mitsdien geen termen bestaan op den aangevallen aanslag terug te komen. Overwegende wat betreft den aanslag van den Sub. 2 genoemden adressant, dat enz. Overwegende wat aangaat den aanslag waartegen de Sub. 4 genoem de adressant in beroep komt, dat diens bezwaren daarop zijn gegrond dat de persoon ten wiens name de aanslag is geregeld als minderjarige te Leiden niet belastingschuldig zoude zijn. Overwegende dat het bij koninklijk besluit van 17 Januari 1878 N°. 13 goedgekeurd raadsbesluit tot heffing dd. 18 October 1877 alleen gewag maakt van belastingschuldigen die binnen de gemeente hun hoofdverblijf hebben of langer dan drie maanden aldaar verblijven, alzoo zoowel min derjarigen als meerderjarigen. dat zulks mede in overeenstemming is met Art. 245 der gemeentewet, volgens welk in de hoofdelijke omslagen en andere plaatselijke belastingen zijn aan te slaan zij, die in eene gemeente hun hoofdverblijf hebben en zij die er verblijven, waardoor alzoo niet alleen meerderjarigen maar ook minderjarigen in de belastingen zijn te treffen, zoo zij, zooals in casu, daarvoor in de termen vallen. dat de aangevallen aanslag derhalve wel en teregt over het geheele dienstjaar is geregeld, terwijl de omstandigheid dat voor den persoon in quaestie in eene andere gemeente ten name van zijn voogd reeds plaat selijke directe belasting wordt gevorderd niet in aanmerking kan komen ten opzigte van den aanslag voor de gemeente Leiden geregeld. dat mitsdien geen termen bestaan op den aangevallen aanslag terug te komen. Hebben besloten: a. De reclames van W. F. E. Spiering te Leiden en van Mr. C. J. A. Spiering te Arnhem af te wijzen b. te verklaren dat J. W. Filippo Jz. te Leiden aangeslagen naar een belastbaar inkomen van f 6100.te hoog is belast en te bepalen dat diens aanslag zal worden teruggebragt tot de 16® klasse, en alzoo zal worden berekend naar een belastbaar inkomen van f 5100. c. te verklaren dat P. H. Hoos te Leiden, aangeslagen naar een belast baar inkomen van f 375.ten onregte is belast en te bepalen dat die aanslag zal worden geroijeerd. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. S1JTUOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1881 | | pagina 3