f zegdhet heeft meer van een technisch dan van een financieel rapport. Als ik mij mijne woorden goed herinner, zeide ik, dat het eerder ver diende een technisch dan een financieel rapport te worden genoemden dat de Commissie daardoor hare bevoegdheid zou te buiten gegaan zijn. De Voorzitter van de Commissie van Financiën dien ik ook zoo gaarne vandaag in ons midden zou hebben gezien heeft ook^ dit met klem bestreden en gevraagd, mogen wij dan ons gevoelen niet uiten Als de bedoeling is dat de Commissie van Financiën rapport zal uitbrengen over onderwerpen in hun geheelen omvang, dan zal de instructie van de Commissie van Financiën geheel moeten gewijzigd worden, ook haar naam, en zou zij eerder eiken anderen naam moeten hebben dan dien van Commissie van Financiën. De werkkring en het doel der instelling van de Commissie van Financien zijn met dien naam zoo sprekend aangeduid dat het mij wel eenigszins verwondert dat daaraan twijfel kan bestaan. De heer De Clercq heeft nogmaals verklaard dat hij niet bedoelde een votum van wantrouwen. Over de bedoelingen van anderen kan ik natuurlijk niet oordeelen. Maar met het oog op de wijze waarop het in 't leven is gekomen, bestaat er voor mij geen twijfel omtrent de strekking van het voorstel. Ik heb ook niemand buiten den Raad gesproken die er iets sndsrs in 20^» Verder is "de heer De Clercq overtuigd dat met goeden wil voldoend gas te produceeren is. Die met den heer De Clercq die overtuiging deelt, kan gerust den winter tegemoet gaan zonder voorzieningen in de Gas fabriek aan te brengen. Maar voor wie met mij de overtuiging heeft, op grond van de cijfers die ik hebmedegedeeld, dat het physiek onmogelijk is als men de middelen bezit om slechts 12800 Ms gas te produceeren er 15000 te leveren, is het voorstel van de Commissie van Financiën geheel onaannemelijk. En wanneer ik zeg dat wij 12850 M3 kunnen produceeren, dan wil dit zeggen, als geen enkel der thans beschikbare vuren ons begeeft. Als wat wel te verwachten is (maar ik wil daarop met te veel nadruk leggen om eiken schijn zelfs van intimidatie te vermijden) als ons een vuur begeeft, wordt de toestand onmiddellijk zooveel erger. En om die gevolgen èn om de financieele gevolgen blijf ik dus zoowel het voorstel van den heer Scheltema als dat van den heer Van der Lith ten sterkste aan de leden van den Raad ontraden. Onze verantwoorde lijkheid is door het uitgebracht advies voldoende gedekt, en wij werpen dan ook alle verantwoordelijkheid voor de gevolgen van de aanneming van het voorstel der Commissie van Financiën van ons af. De beraadslagingen worden gesloten. Het eerst wordt het voorstel van den heer Scheltema, als de verste strekking hebbende, in omvraag gebracht en verworpen met 12 tegen 8 stemmen. Vóór de heeren: Donner, Van Heukelom, Bredius, Dercksen, Le Poole, Van Iterson, Verster en Scheltema. Daarna wordt het voorstel van den heer Van der Lith aangenomen met 12 tegen 8 stemmen. Tegen de heeren: De Goeje, Driessen, Van Wensen, De Fremery, Har- tevelt, Librecht Lezwijn, Du Rieu en de Voorzitter. De Voorzitter. Door deze beslissing wordt stemming over het voorstel van Burg. en Weth. onnoodig. II. Voorstel tot afstand van grond aan D. A. Schretlen C°. (Zie Ing. St. N°. 85 en 109). De heer Wilhelmy Damsté. Ik zou wel wenschen voor te stellen den grond af te staan niet voor 1 maar, zooals de Commissie van Finan ciën heeft gerapporteerd, voor 2 de centiare. De Voorzitter. Maakt U daar een voorstel van De heer Wilhelmy Damsté. Ja, mijnheer de Voorzitter. Het amendement van den heer Wilhelmy Damsté wordt voldoende ondersteund. De Voorzitter. Burg. en Weth. moeten de aanneming van het amen dement ten sterkste ontraden. De geschiedenis van bedoeld stukje grond is eene, zeer oude. De grond werd indertijd in gebruik afgestaan aan de firma H. Veefkind Zoon, met bepaling dat zij hem kon koopen voor eene som van 726.25, gelijkstaande met het 25-voudig bedrag der door die firma betaalde recognitie van 29.05. Zij zou naar het gevoelen van Burg. en Weth. haar recht kunnen doen gelden, ware het niet dat de firma verklaard had van haar recht afstand te willen doen en dat over te dragen aan de heeren Schretlen C°. En nu kan de Raad een besluit nemen in den zin van het voorstel van den heer Damsté, maar daarmede zullen wij, geloof ik, niet verder komen. Schretlen C°. zullen ons zeker bedanken en bovendien kunnen wij gevaar loopen in een proces betrokken te worden. Burg. en Weth. moeten dus de aanneming van het amende ment ontraden en op de aanneming van hun voorstel aandringen. De heer Donner. Ik zou wel willen vragen of de Commissie van Financiën met de geschiedenis van het stukje grond bekend was, toen zij tot het thans in behandeling zijnde voorstel besloot? De heer Wilhelmy Damsté. De Commissie van Financiën had daar van uit de gewisselde stukken kennis genomen. De heer Donner. In weerwil dus van de bekendheid der geschiedenis heeft de Commissie toch het voorstel gedaan; dan zou ik thans wel willen vernemen welke gronden haar tot zoodanige beslissing geleid hebben. De heer Wilhelmy Damsté. Het spijt mij thans duhbel dat de presi dent der Commissie van Financiën door ziekte afwezig is. Ik ben geen rechtsgeleerde en kan dus moeielijk de juridieke bezwaren tegen mijn voorstel wederleggen. De Commissie van Financiën had geen bezwaar tegen de verhooging van den prijs, omdat zij dien van f 1. de centiare te laag oordeelde, en was ook niet bang dat er een proces zou gevoerd worden. De heer Hartevelt. Het is eene oude geschiedenis, die opnieuw in den Raad wordt gebracht. Eenmaal was het zoo ver dat de firma Schret len C°. in het bezit zoude zijn geraakt van den grond in quaestie tegen 1.de centiare, indien toen duidelijk was gebleken, dat de firma Veef kind Zn. afstand van het door haar verkregen recht had gedaan. De fahriek van de heeren Veefkind Zn. op de Langegracht waarach ter de grond thans weder door de firma Schretlen C°. gevraagd, gele gen was, was verkocht, zij had dus geen belang meer bij dien grond. De heer Veefkind verliet de stad, en vestigde zich in Gelderland, toch werd heweerd, dat de firma Veefkind Zn. nog bestond, en hare rechten kon doen gelden. Dat de heer De Heger op de Aalmarkt onder de firma Veefkind Zn. eëne winkelzaak drijft, is waar, doch deze heeft en had met den grond in quaestie niets te maken. Dit is voor zoo ver ik mij herinne ren kan, de geschiedenis van de zaak, en nu de afstand door den heer Veefkind formeel is geschied, wordt het m. i. tijd, de firma Schretlen C°. in het bezit te stellen van den door haar gevraagden grond, voor den prijs eenmaal van haar geeischt, en niet voor het dubbele, als door de Commissie van Financiën wordt voorgesteld, waartoe ik niet zal mede werken. De heer Donner. Na de verkregen inlichtingen verklaar ik terug te komen op mijn aanvankelijk voornemen om voor het voorstel der Com missie van Financiën te stemmen, en kan mij nu vereenigen met het voorstel van Burg. en Weth. Ik was voor het voorstel van de Commissie van Financiën, omdat meermalen gronden van de stad voor 3.—a ƒ4. de vierkante meter zijn verkocht. Het amendement van den heer Wilhelmy Damsté in stemming gebracht, wordt verworpen met 16 tegen 4 stemmen. Voor stemden de heeren: De Clercq, Wilhelmy Damsté, Dercksen en Scheltema. Het voorstel van Burg. en Weth. wordt daarop met algemeene stem men aan genomen. III. Voorstel tot afstand van grond aan de Leidsche Bouwvereeniging en aan C. A. Simonis. (Zie Ing. St. N°. 94 en 97). De heer Wilhelmy Damsté. Hier geldt 't hetzelfde. De Commissie van Financiën had gaarne gezien dat de prijs van ƒ1.op ƒ2. per cen tiare was gebracht. Zij gelooft thans op vasteren bodem te staan, dan bij de vorige zaak het geval was. Deze grond is het dubbel waard, is gele gen op een goeden stand en kan tot verschillende doeleinden gebruikt wordenhij is zelfs geschikt om er eene school op te bouwen. De Commissie stelt dus voor den prijs op ƒ2.per centiare te bepalen. Hek voorstel wordt voldoende ondersteund. De heer Juta. Ik ondersteun het amendement der Comm. v. Fin. Bij eventuëele aanneming zullen wij wel niet met een proces bedreigd wor den. Neemt de Bouwvereeniging met een prijs van 2.geen genoegen, dan zal zij het wel zeggen, maar ik twijfel er niet aan of zij zal het wel aannemen. Daarom geloof ik dat wij het voorstel kunnen aannemen. De heer De Goeje. Ik zal tegen het amendement der Commissie van Financiën stemmen. Zij roemt zelf het lofwaardig streven der bouwver eeniging om den arbeidenden stand in het bezit te stellen van betere wo ningen, en met haar geloof ik, dat de vereeniging wel eenige aanspraak heeft op ondersteuning van gemeentewege. De bouwvereeniging toch stelt zich niet ten doel het behalen van rente, maar alleen het stichten van goede woningen ten behoeve der armere klassen, en men zal niet kunnen ont kennen dat zij daardoor het wezenlijk belang der gemeente bevordert. Nu geloof ik wel niet, dat zij weigeren zal den grond a 2.— de centiare te aanvaarden, maar het zal haar in elk geval eene aanzienlijke opoffering kosten. Daarom kan ik niet tot de aanneming van het voorstel medewerken. De heer Wilhelmy Damsté. Slechts een enkel woord om den heer De Goeje te beantwoorden. Ik twijfel volstrekt niet aan de goede bedoe lingen der bouwvereeniging om goede woningen te bouwen, maar dat die voor de armen zouden dienen, dat is, geloof ik, niet het geval. Hier heeft men te doen met woningen voor den werkman en den kleinen bur german en om die nu op deze wijze een subsidie te geven dat gaat toch niet aan. In de laatste jaren is immers voor den werkman al heel wat gedaan. Sedert de accijnsen zijn weggevallen, zijn de broodprijzen kolossaal verminderd. In Maart 1851 toch kostte de tarwe 8. en moest voor een brood 14 centen worden betaald en nu in 1881 geldt de tarwe 10,50 en is de prijs voor een brood slechts 9*/j cent. Dit verschil is dus wel ten bate van den werkman gekomen. Om nu nog subsidie te geven in den vorm van goedkoope huishuur, daarmede kan ik mij niet vereeni- gen. Het doel is natuurlijk alleen goedkoopere woningen te verkrijgen en strekt niet ten voordeele der heeren zelf, maar desniettegenstaaude kan ik daarmede niet medegaandaardoor zouden arme weduwen tekort ge daan worden. Ik verklaar mij derhalve tegen het voorstel van Burg. en Weth. en handhaaf mijn voorstel om den prijs op 2.te bepalen. De heer Donner. Het is bij zulke ondernemingen altijd moeilijk zuivere philantropie van de bate voor de ondernemers te onderscheiden. Wij hebben in onze stad ondernemingen, in het belang van het publiek op touw gezet, en die in verloop van tijd hooge rente voor de deelhebbers afwierpen. Bovendien ben ik niet voor het drijven van philantropie ten koste van de gemeentekas, en zal daarom voor het voorstel van de Commissie van Financiën stemmen, de prijs van 2.— de vierkante meter is waarlijk niet te hoog. De heer De Goeje. Ik schijn onduidelijk gesproken te hebben, of, zoo als ik uit het hoofdschudden van een mijner medeleden opmerk, een lap sus linguae begaan te hebben, toen ik van armere klasse sprak in plaats van arbeidende klasse. Overigens geef ik gaarne toe, dat in de laatste twintig jaren de toestand van den arbeidenden stand veel beter geworden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1881 | | pagina 4