HANDELINGEN TAN DEN GEIEENTERAAD TAN LEIDEN. SZittlng van Donderdag SO Januari 1881, geopend 's namiddags te 2 uren. Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. De Laat de Kanter. Tegenwoordig 10 leden, nl. de heeren: De Clercq, Zaalberg, Du Kieu, Cock, Van der LithWilhelmy Damsté, Librecht Lezwijn, Hartevelt, De Frernery en De Laat de Kanter. Een kwartier na den gestelden tijd opent de Voorzitter de vergadering en laat den Secretaris voorlezing doen van de lijst der aanwezige leden. De Voorzitter. Aangezien slechts tien leden tegenwoordig zijn en der* halve het vereischte getal om besluiten te kunnen nemen ontbreektzoo heb ik de eer de voor deze vergadering aan de orde gestelde onderwerpen tot eene volgende vergadering aan te houden en verklaar ik deze zitting voor gesloten. Zitting van Donderdag 27 Januari 1881, geopend 's namiddags te 2 uren. Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. De Laat de Kanter. Ie behandelen onderwerpen: 1*. Benoeming van een eersten onderwijzer aan de Jongensschool 2de klasse. (1) 2°. Idem van twee derde onderwijzers aan de school n°. 2 der 4de klasse. (5) 3». Verzoek van J. A. Frankom continuatie van de huur van den kelder onder de woning van den concierge van het Raadhuis. (2 en 6) 4°. Idem van T. Juflermans, om een brug te leggen. (7) 5°. Idem van Commissarissen der sociëteit Amicitia, om een stoep te leggen. (8) 6*. Idem van Mr. C. J. A. Spiering te Arnhem, over den aanslag van zijne minderjarige broeders in de plaatselijke directe belasting alhier. (9 en 12) 7'. Tweede suppletoir kohier der Plaatselijke direete belastingdienst 1880. 8°. Verzoek van G. F. Japikse, om een riool en een stoep te leggen. (11) 9e. Idem van de vereeniging //Obadja", om een der lokalen van de bewaar school in de Groenesteeg te gebruiken voor het houden van eene Zon dagschool. (13) Tegenwoordig 18 leden, nl. de heeren: Driessen, De Clercq, DeGoeje, Zaalberg, Donner, Cock, Scbeltema, Le Poole, Van der Lith, Van der Zweep, Wilhelmy Damsté, Juta, Bredius, Librecht Lezwijn, Hartevelt, De Fremery, Van Iterson en De Laat de Kanter. De heer Van Wensen gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De Voorzitter. Ik wensch de opening van deze eerste vergadering in het nieuw ingetreden jaar te benuttigen om U allen mijne heeren, van harte geluk te wenschen. Wanneer wij een terugblik slaan op het afgeloopen jaar, dan verwijlen wij als van zelf het eerst bij de leden die ons zijn ontvallen. Zij hadden voor langer of korter tijd hunne beste krachten aan de belangen der gemeente gewijd. Hunne nagedachtenis zal steeds in dankbare herinnering blijven. Verschillende belangrijke zaken werden in het afgeloopen jaar door U tot stand gebracht. Ik acht het niet noodig die alle op te noemenzij zijn U allen bekenddoch ik geloof te mogen zeggen dat uit Uwe beraadslagingen gebleken is dat de belangen der gemeente met ernst en nauwgezetheid door U behandeld werden en dat het ons aller streven is die naar onze beste vermogens te behartigen. Ik twijfel er niet aan of ook in dit jaar zullen verschillende gewichtige onderwerpen door het Dagelijkseh Bestuur ter Uwer beoordeeling aangebracht moeten worden. Burg. en Weth. rekenen daarbij op Uwe welwillende medewerking en op Uwe toegevendheid bij de beoordeelirig hunner voordrachten zij vertrouwen dat gij daarbij vooral in het oog zult houden dat er vele eigenaardige moeielijkheden aan de voorbereiding dier voordrachten zijn verbonden. Onder de feiten die in het afgeloopen jaar plaats vonden is er een dat vooral verdiende opge merkt te worden doch tot ons leedwezendestijds aan onze aandacht is ontgaanhet is het feit dat een onzer geachte raederaadsledende heer Driessen, in het jaar 1880 den dag mocht herdenken van zijn 25-jarig lidmaatschap van dezen Raad. Ofschoon het reeds eenigen tijd is geleden en ik het zeer betreur dat niet te juister tijd aan deze gebeurtenis is ge dacht, twijfel ik niet of de heer Driessen zal ervan overtuigd zijn dat wij ten volle waardeereu dat hij, bij zijne vele werkzaamheden, nog tijd en lust voor de behartiging der gemeentebelangen ten beste heeft willen geven. Het was een gewichtige dag, geachte heer Driessenwaarop wij thans terug zien; het wil inderdaad iets zeggen, zulk een lang tijdsverloop aan de be vordering der belangen uwer gemeente mede te werken en gedurende al dien tijd telkens bij vernieuwing te mogen ondervinden dat gij bij voort during het vertrouwen uwer medeburgers bleeft genieten. Wij wenschen U van harte geluk met dit heuglijke feit en hopen dat diezelfde lust en kracht, waarvan wij getuigenis mogen afleggen, nog lang uw deel <niogen. zijn, opdat ook deze gemeente nog lang daarvan de vruchten plukken moge. En nu, mijne heeren, bij den aanvang onzer werkzaamheden in dit jaar, wensch ik U, zoowel in Uwe betrekking als leden van deze vergadering, als in Uwen buiselijken kring Gods besten zegen toe; en wanneer wij allen ons voornemen met ernst datgene te doen wat onze hand te doen vindtdan, ik twijfel er niet aanzal onze gemeenschappelijke arbeid strekken tot heil der gemeente Leiden. De heer Driessen. Mijnheer de Voorzitter! Ik gevoel mij verplicht U dank te zeggen voor de hartelijke woorden tot mij gesproken. Zij hebben ZlTTINQYEKSLAO lfiSO. mij zeer getroffentemeer daar ik ze niet had verwacht. Ik beveel mij verder, bij U en mijne geachte medeleden bij voortduring aan. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 30 December 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Dispositie van Ged. Staten, dd. 28/31 December 1880, n°. 77, hou dende goedkeuring der raadsbesluiten van 11 November te vorentot rege ling van het lager onderwijsvoor zooveel de jaarwedden en toelagen betreft. 2». Dispositie als voren, dd. 27/31 December jl.n°. 48/2"waarbij het bedrag der vergoeding voor gemis van vrije woning aan de hoofden der scholen wordt vastgesteld op f 350 en zulks tot 1 Januari 1882. 3°. Dispositie als voren, dd. 28 December 18.80/3 Januari 1881, n°. 76/2 en 28 December 1880/3 Januari 1881, n°. 76/3, houdende goed keuring van de raadsbesluiten van 16 December 1880, tot verhooging der begrooting 1880 met f 293 "Belooning doctoren", en met 2500 "Onder houd van stratenenz." 4°. Dispositie als voren, dd. 3/5 Januari 1881, n°. 23/1, ten geleide van het extract Kon. besluit van 26 December 1880, waarbij wordt goed gekeurd de gewijzigde behing van bruggeld. 5°. Dispositie als voren, dd. 10/13 Januari, n°. 42, ten geleide van het Kon. Besluit van 30 December, houdende verlenging van de tarieven voor de bank van leening. 6°. Dispositie als voren, van 11/15 Januari, n°. 39, houdende goed keuring van het raadsbesluit van 2 October tot overdracht der concessie voor den aanleg en de exploitatie van een stoomtram tusschen Leiden en Katwijk aan de Rijnlandsche Stoomtramwegmaatschappij. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoèk van de Gebr. Van Wijk C°.tot het doen wegbreken van de opstallen op het raamland buiten de Utrechtsche brug en onthef fing van de verdere huur. 2°. Verzoeken van Dr. J. Baert en J. A. Longepee, om in de betrek king van stads-geneeskundige en stads-heelkundige te worden gecontinueerd. 3". Adres van Dr. G. J. Van Deventer, houdende verzoek dat de perio dieke traktementsverhooging moge ingaan met 1 November 1880. 4°. Adres van S. A. Klaassen, houdende verzoek om concessie voor den aanleg en de exploitatie van een stoomtram naar Noordwijk. 5°. Adres van W. Collet, houdende verzoek tot het leggen van eene stoep voor het pand Haarlemmerstraat 62. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van Burg. en Weth. 6°. Adres van A. Ferf, houdende verzoek om afschrijving van plaatse lijke directe belasting. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën. 7°. Voordracht van Burg. en Weth. op het adres betrekkelijk de heffing van doorvaart- en havengelden. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit stuk, dat gedrukt wordt, te stellen in handen van de Commissie van Financiën. 8°. Rapport van Commissarissen der stedelijke gasfabriek, houdende ver slag aangaande de lichtsterkte van het gas over het 4de kwartaal 1880. 9°. Rapport van Burg. en Weth. omtrent de gewijzigde wijkverdeeling voor den geneeskundigen armendienst. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. 10®. Proces-verbaal van de opneming der boeken en kas van den gemeente-ontvanger. 11°. Aanbeveling voor de benoeming van een lid var. de Commissie van Toezicht op het middelbaar onderwijs, Deze worden ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd. De Voorzitter deelt nog mede: dat wederom voor het jaar 1881 eene Commissie is benoemd tot voor lichting van Burg. en Weth. bij het voorloopig opmaken van het kohier der plaatselijke directe belastingbestaande uit de heeren Mr. P. A. Van der Lith, G. Wilhelmy Damsté, Dr. G. Zaalberg, leden van den Gemeente raad, en de heeren A. Boekwijt, A. G. Hessels, J. Van Lith, J. C. Mey- sing, D. Pander, J. Plemp, J. Van der Togt, W. G. Zuurdeeg; dat ingevolge art. 179 lit. u der gemeentewet, de daar bedoelde instel lingen van weldadigheid door Burg. en Weth, in het afgeloopen jaar zijn bezocht en dat dit bezoek tot geene opmerkingen heeft aanleiding gegeven. Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter. Ik heb nog de eer aan den Raad mede te deelen dat tengevolge van de massa sneeuw die gevallen is, Burg. en Weth. genood zaakt zijn geweest een aantal buitengewone werklieden tot opruiming van de sneeuw tijdelijk in dienst te nemen, waardoor dan ook buitengewone uitgaven zijn gedaan moeten worden, waarop bij het opmaken der begrooting niet is gerekend en waarvan dus in de memorie van toelichting geene melding is gethaakt. De kosten hebben ongeveer f 1100 bedragen en zijn bestreden geworden uit den post voor onderhoud van straten en pleinen waar de uitgaaf thuis behoort: maar waarschijnlijk zal de toegestane som op dat artikel der begrooting daardoor niet toereikend zijn en eene aanvulling er van noodig wezen. Ik twijfel er niet aan of de Raad zal den genomen maatregel goedkeuren en te zijner tijd de aanvulling van dit artikel toestaan. i De heer Van Iterson komt ter vergadering. Aan de orde is: I. Benoeming van een eersten onderwijzer aan de Jongensschool 2de klasse. (Zie Ing. St. no. 1.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1881 | | pagina 1