98 Bare, en Wetb. te wijten en kunnen wij onze handen, wat dit punt be treft, in onschuld wasschen. Verder kan ik niet begrijpen, en zie ik dus ook geene kans het te weerleggen, het bezwaar van den heer Dercksen, dat in de voorwaarden wordt medegedeeld, dat de grootte der perceelen op eene afzonderlijke lijst zal worden vermeld en dat die grootte door een land meter van het kadaster is opgenomende notaris moet tooh in staat zijn later in de akte te vermelden en bij den verkoop aan de koopers mede te deelen hoe groot elk perceel is, en om nu moeielijkheden daaromtrent te voorkomen, hebben Burg. en Weth. nu reeds de perceelen doen opnemen, waardoor de notaris in staat zal zijn aan de koopers mede te dee en wat in veiling gebracht wordt en de koopers zullen kunnen weten wat zij koopen. Ik begrijp inderdaad niet hoe iemand daarvan een bezwaar kan maken. De heer Dercksen. Ik begrijp nu dat Burg. en Weth. het denkbeeld van voorwaarden anders opvatten, dan ik meen dat het moet opgevat wor- den Ik begrijp dat die dusgenaamde voorwaarden iets zijn, wat geen no taris onder conditiën zal rekenenmaar dat deze artikelen eigenlijk gegeven zijnwaarnaar hij zijn verbaal zal hebben in te richten. Het zijn dus geen conditiën voor eene verkoopingmaar gegevens voor een notaris. In deze meening wordt ik uog versterkt, daar hier in elk geval tal van conditiën gemist worden, die op de kwade trouw en andere voorkomende omstandig, heden van de zijde van den kooper betrekking hebben. Ook de conditie omtrent een borgtocht ontbreekt ten deze en die behoort toch, dunkt mij, in ieder verbaal te worden opgenomen. Maar al moeten deze voorwaarden als gegevens worden beschouwdin elk geval oordeel ik art. 1 overbodig en geloof ik niet, dat mij dit kan worden betwist. De Voorzitter. Het kan, geloof ik, niet de bedoeling zijn, dat de Raad veilconditiën vaststelt; dat is natuurlijk het werk van een notaris. Maar de Raad moet bepalen onder welke voorwaarden hij de eigendommen der gemeente wil vervreemden. De vormwaarin die voorwaarden aan de koo pers moeten worden medegedeeldis de zaak die den notaris aangaat. De heer Dercksen, met goedkeuring der vergadering voor de derde maal het woord voerende. Alweêr blijkt, mijnheer de Voorzitter, dat gij eene andere opvatting van het notarisambt hebt dan ik. Zeer zeker zal een no taris ook bij het stellen der conditiën, zorgen voor de belangen van een persoon die, met de bepalingen der wet onbekend, alles aan hem verklaart over te laten; maar dit is geheel iets anders, wanneer een notaris geplaatst is tegenover een gemeentebestuur met een gemeente-advocaat naast zich. Dan moeten de hem ter hand gestelde voorwaarden meer dan een richtsnoer worden beschouwd; 'tzijn stellige voorschriften en de uitvoering er van is alleen aan den notaris overgelaten. Ik herhaalik geloof de overbodigheid van het artikel voldoende te hebben aangetoond en ik zal hierover nu niets meer zeggen. De Voorzitter. Door Burg. en Weth. is achter het woord .perceelen een komma geplaatst; aldus gewijzigd, zal ik het artikel in stemming bf Instemming gebracht, wordt het artikel, aldus gewijzigdaangenomen met 14 stemmen tegen 1, die van den heer Dercksen. Artt. 2 en 3 worden goedgekeurd. Art. 4. De heer Van der Lith. Het zou mij aangenaam zijn van u, mijnheer de Voorzitter, te vernemen, of het wel zoo hoog noodig is de boomen te verwijderen. Zouden de boomen niet kunnen blijven staan, wanneer de koopers dit verlangen? Ik geloof dat zij werkelijk ter verfraaiing zullen bij- draeen. Volgens deze voorwaarden moeten de boomen geveld worden, maar het schijnt mij toe dat het wel wenschelijk zal zijn de boomen te behou den wanneer dit verlangd wordt. Het is maar alleen eene vraag die ik aan Burg. en "Weth. doe, waarop ik gaarne eenig antwoord zal vernemen. De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben hier niets tegen. Wenscbt de heer Van der Lith een amendement voor te stellendan stel ik hem daartoe thans in de gelegenheid. De heer Van der Lith. Dan wil ik wel voorstellen achter het woord .verwijderd" aan dit artikel toe te voegen de woorden.tenzij de boomen tegen taxatieprijs door de koopers van het perceel worden over genomen". Dit amendement wordt voldoende ondersteund. De Voorzitter. Misschien kan het tot bekorting der discussie leiden wanneer ik zeg dat bij het Dagelijksch Bestuur geen bezwaren tegen dit voorstel bestaan. De heer De Clercq. Ik zal dit voorstel gaarne ondersteunen, indien de geachte voorsteller er dezelfde bedoeling mede heeft als ik en die bedoeling duidelijk wordt uitgedrukt. Evenwel komt het amendement mij niet genoeg gemotiveerd voor, daar men zou kunnen beweren dat, alhoewel de boomen hinderlijk zijnde kooper desniettemin gerechtigd is ze te behouden. Ik geloof niet dat dit de bedoeling van den heer Van der Lith kan zijn en acht het daarom beter dat de beoordeeling van het al dan niet behouden der boomen aan Burg. en Weth. worde overgelaten en zij de verlangde vergunning behooren te geven. De heer Juta. Oorspronkelijk had ik gaarne het amendement van den heer Van der Lith ondersteund, maar ik deel het bezwaar dat daartegen is ingebracht. Voorts maak ik opmerkzaam dat volgens de voorstellen van Burs en Weth. een strook gronds, breed 30 centiaren, van het thans om rasterde gedeelte van het Plantsoen niet in den verkoop begrepen zal zijn. Ik vermoed dat het voornemen is, die strook aan den openbaren weg te trekken maar hoe zal dan met de zich daarop bevindende boomen gehandeld W°DeDheer De Goeje. Ik ondersteun zeer het amendement, maar het zal, aeloof ik in den geest van den geachten voorsteller zijn, wanneer ik eene wiizigin"'daarop voordraag, waardoor het zal luiden: .tenzij de verkoopers aan de "koopers vergunnen de boomen tegen taxatie over te nemen De heer Van der Lith. Ik wil gaarne verklaren dat deze wijziging volkomen mijne bedoeling uitdrukt en dat ik bereid ben deze wijziging over 16 Het^amendement van den heer Van der Lithgewijzigd door den heer De Goeje, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Art. 4 wordt, zooals het gewijzigd is, zonder stemming goedgekeurd. Artt. 51 worden goedgekeurd. Art. 8. De heer De Clercq. Ik wensch te vragen of het ook met de bedoeling van Burg. en Weth. zou overeenkomen de woorden#of levende heggen" uit dit artikel weg te nemen? De uitdrukking .levende heggen" oordeel ik te onbestemd. Er bestaan toch verschillende soorten van heggener zijn wel mooie, maar men ziet ook veel leelijke heggen en in den regel zijn zij niet sierlijk. Ik vermeen dat eene afscheiding door ijzeren hekken goed is; zij zijn tegenwoordig niet duur, en indien dit bepaald wordt zal zulks tot geene moeielijkheden aanleiding kunnen geven. Daarom strekt mijn voorstel om de woorden: .of levende heggen" uit het artikel te doen vervallen. Dit amendement wordt voldoende ondersteund. De heer De Goeje. Bestaat er ook een bepaaldè reden waarom alleen ijzeren hekken zullen geplaatst moeten worden en de houten hekken zullen uitgesloten zijn Men kan toch evengoed nette houten hekken hebben ik geloof zelf dat vanwege het Gemeentebestuur aan het Plantsoen een houten hek is geplaatst dat er fraai uitziet. Waarom moet hier nu die uniformiteit van ijzeren hekken worden aangenomen P De Voorzitter. Tegén het amendement van den heer De Clerq bestaat bij het Dagelijksch Bestuur volstrekt geen bezwaar. Wat de opmerking van den heer De Goeje betreft kan ik hem mededeelen dat zijne meening niet geheel juist is. Het Plantsoen is van de opeubare straat afgescheiden door een ijzeren hek. Het andere hekdoor hem bedoeldbehoort aan het erf van den molen .de Oranjeboom." Hetgeen de heer De Clercq in het midden gebracht heeft, is juist. IJzeren hekken zijn nog al goedkoop en ook sierlijk. Houten hekken hunnen wel sierlijk zijn, maar zijn dit niet altijd. Het zou mij niet moeielijk vallen als voorbeeld daarvan op een houten hek om een der academische gebouwen binnen deze stad te wijzen. De heer De Goeje. Ik bedoelde niet het hek nabij de Plantage, maar dat aan den anderen iogang van het Plantsoenwaarvan ik meende dat het door den gemeente-architect ontworpen was. Ik wist niet dat dit aan den molen behoorde. Het amendement van den heer De Clercq wordt met algemeene stem men aangenomen. Art. 8 wordt, aldus gewijzigd, goedgekeurd. Art. 9. De heer De Clercq. Ook hier geldt mijn zelfde bezwaar als in het vorige artikel. Ik wensch daarom voor te stellen ook hieruit de woorden .of levende heggen" weg te nemen en aan het slot van het artikel toe te voegen de woorden: »ten genoegen van Burgemeester en Wethouders". Dit voorstel wordt voldoende ondersteund. De Voorzitter. Ik moet zeggen dat Burg. en Weth. zich met deze wijziging niet zoo gemakkelijk kunnen vereenigen als met die van art. 8. In dat artikel betrof het de afscheiding van den publieken weg, hier de afscheiding van de terreinen onderling. Ik geloof dat er wel eenig bezwaar in gelegen is dat Bnrg. en Weth. zich bemoeien met de afsluiting der erven door de buren onderling. Burg. en Weth. hebben alleen willen voor komen dat er booge muren of voor het oog minder fraaie houten schut tingen zouden worden gemaakt gelijk b. v. die welke de tuinen der huizen in de Van der Werfstraat van elkander afscheiden; maar om nu voor te schrijven dat de afscheiding niet door heggen zoude mogen geschieden gaat, geloof ik, wel wat verder dan wenschelijk is. De heer De Clercq. Het betreft hier eene onderlinge afscheiding der terreinen. Wordt nu de door mij verlangde bepaling in deze voorwaarden opgenomen dan zullen de koopers weten waaraan zij zich te houden heb ben en zullen de buren elkander niet contrarieeren. Nu zal de een een heg en de ander een hek willen plaatsen en dit kan tot moeielijkheden aanlei ding geven. Heggen zijn niet altijd even dicht en kunnen daarom bij het houden van kippen of van huisdieren last veroorzaken. Ik geloof dat het beter is de wijze van afscheiding bepaald aan te geven. Ik heb er nlef8 tegen dat de woorden: »ten genoegen van Burgemeester en Wethouders wegblijven; maar ik acht het in het belang van de koopers, dat de heg gen verdwijneu. De Voorzitter. Als ik nu den heer De Clercq wel begrijp, dan beperkt hij zijn voorstel tot het wegnemen der woorden: »of levende heggen De heer De Clercq. Ja, mijnheer de Voorzitter. De Voorzitter. Hetgeen door den heer De Clercq in de laatste plaats gezegd is vergroot nog meer mijn bezwaar. Juist die kleine twisten tus- schen buren zullen de zaak voor Bnrg. en Weth. moeielijker maken. De beslechting van dergelijke kleine quaestiën behoort m. i. niet tot den werk kring van Burg. en Weth., maar tot de competentie van den regter. tiet bezwaar om de woorden: .of levende heggen" weg te laten is echter niet De heer Donner. Ik weet niet waarom er geen houten schuttingen zou den kunnen geplaatst worden. Zij zullen, geloof ik, meerdere vrijheid ge ven op ieders erf, daar ijzeren hekken toch altijd doorzichtig zijn en der halve de vrijheid benemen. De Voorzitter. In dit artikel wordt bepaald dat de afscheidingen on derling uit schuttingen of muren kunnen bestaan, maar deze zullen zich niet verder mogen uitstrekken dan tot de rooilijnen der huizen. Voor het overige moet de vrijheid der eigenaren, met het oog op den welstand van het Plantsoen, eenigszins beperkt worden. De heer Donner. Dan neem ik mijne opmerking terug. Het amendement van den heer De Clercq om ook uit art. 9 #de levende heggen" weg te latenwordt aangenomen met 14 stemmen tegen ldie van den heer Dercksen. De heer Cock. De toevoeging der woorden .ten genoegen van Burg. en Weth." acht ik toch niet geheel overbodig. Ik moet opmerken, dat de mogelijkheid bestaat dat een alleronbevalligst ijzeren voorwerp geplaatst wordt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 2