73 N°. 835. Leiden, 10 December 1880. Ter vervulling van twee vacatures aan de openbare school der 4de klasse n°. 1hebben wijin overleg met den arrondissemenls schoolopziener, na ingewonnen bericht van het hoofd der school, dat hierbij wordt overge legd, de navolgende voordrachten opgemaakt ter benoeming van een derden onderwijzer en eene derde onderwijzeres, ieder op eene jaarwedde van f550, in te gaan 1 Januari 1881, als: a. Voordracht voor een derden onderwijzer: 1°. F. J. Blöte, tijdelijk met de waarneming dier betrekking belast, 2°. M. A. J. Geluk, onderwijzer te Dinteloord en 3°. J. B. Van Driem, onderwijzer te Maassluis. b. Voordracht voor eene derde onderwijzeres: 1°. Mej. S. F. M. Bax, 2°. Mej. C. Sissingh en 3°. Mej. G. J. Van der Weydenallen werkzaam aan openbare scholen in deze gemeente. Wij nemen de vrijheid Uwe Vergadering beleefd te verzoeken wel tot eene benoeming te willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 836. Leiden, 9 December 1880. Wij hebben de eer Uv/e Vergadering hiernevens aan te bieden twee voordrachten, opgemaakt in overleg met den arrondissements-schoolop- ziener, na ingewonnen bericht van het hoofd der school, hetwelk hierbij wordt overgelegd, ter benoeming van een derden onderwijzer en eene derde onderwijzeres op eene jaarwedde van 550 voor iederaan de openbare school der 3de klasse n°. 2, in te gaan met 1 Januari 1881 als: a. 1°. F. L. T. Moene, tijdelijk met de waarneming dier betrekking belast, 2°. M. Van der Boon, derde onderwijzer aan de school der 3de klasse n°. 1 en 3°. M. H. Lemderde onderwijzer aan de open bare school der 2de klasse voor jongens en meisjes, en b. 1°. Mej. M. Trago, tijdelijk met de waarneming dier betrekking belast, 2°. Mej. G. J. Van der Weyden en 3°. Mej. B. J. J. Florijn, beiden werkzaam als kweekelinge aan de school der 3de klasse n®. 2. Wij nemen de vrijheid U te verzoeken tot eene benoeming te willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 837. Leiden, 10 December 1880. Ter voldoening aan het bepaalde bij art. 7, al. 3, der verordening bepalende hel getal der scholen enz. vastgesteld in Uwe Vergadering van den llden November moet met 1 Januari 1881 aan de scholen n°. 1 der 3de en 4de klasse nog eene tweede onderwijzeres in de nuttige handwerken worden aangesteld op een salaris van 200 en hebben wij de eer Uwe Vergadering daartoe de navolgende voordrachtopgemaakt in overleg met den arrondissements-schoolopziener, na ingewonnen bericht van de hoofden der betrokken scholen, aan te bieden, als: 1°. Mej. A. J. H. Boon, 2". Mej. M. J. Theyssen en 3°. Mej. E. P. Loeber, allen thans reeds werkzaam als kweekelingen bij dat onderwijs. Wij nemen de vrijheid U te verzoeken tot eene benoeming te willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 838. Leiden, 9 December 1880. Tengevolge van hel overlijden van M. J. Kleyn zijn de betrekkingen van ambtenaar belast met hel toezicht op de honden ter richtige invor dering der hondenbelasting en van inspecteur van politie vacant geworden. Onder de sollicitanten naar laatstgenoemde betrekking komt voor eene benoeming in de eerste plaats in aanmerking T. Doornbosonder-inspec teur van politie te Rotterdam. Alvorens door den Burgemeester een inspecteur van politie wordt be noemd, schijnt het wenschelijk in de eerstgenoemde vacature te voorzien, waarvoor door ons voormelde T. Doornbos wordt aanbevolenen wij geven Uwe Vergadering thans in overweging tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 83». Leiden, 13 December 1880. Ten aanzien van de begrooting voor 1881 hebben de Gedeputeerde Stalen bij missive van 7/9 December jl.n°. 46, het volgende opge merkt Volgn. 136 (Memorie van Toelichting 138). Onder dit artikel zijn, blijkens de Memorie van Toelichting begrepen de advertentie en andere kosten van de vergelijkende examens voor het middelbaar en hooger on derwijs, waarvan als niet in art. 44 der nieuwe onderwijswet opge noemd geen 30 °/0 door het Rijk wordt vergoed. Het artikel behoort alzoo met die baten te worden verminderdin verband waarmede de 30% bij volgnommer 41 (M. v. T. 41') ook wijziging behoort te onder gaan, en dan te worden uitgetrokken op het zuivere bedrag der 30 en niet zooals dit gelijk de begrooting nu ligt heeft plaats gehad, lot het onzuivere bedrag of ronde som. Gedeputeerde Staten verzoeken mitsdien om voor zooveel noodig in overleg met den Raad aan die op merkingen Ie gemoet te komen, waarna zij de stukken zoo spoedig mo gelijk, uiterlijk vóór 18 dezer inwachten. Vermits voor verreweg hel grootste deel de kosten der advertentiën en examens komen ten laste van het lager onderwijs en daarvan een zeer gering bedrag benoodigd is voor de hoogere burgerschool, terwijl krach tens de verordening op het gymnasium de oproepingen geschieden door Curatoren, is op de begrooling in verband met de uitgaven over 1879 eene som van 750.— op de betrekkelijke post voor het lager onderwijs uitgetrokken. Inmiddels kan deze post ter voldoening aan de opmerking van de Gedeputeerde Staten, met een zeker bedrag worden verminderd en stellen wij alzoo voor hem uit te trekken op 670.zullende als dan de kosten voor advertentiën en examens voor de hoogere burger school en het gymnasium uil de betrekkelijke posten der begrooting «Diverse uilgaven lot dit artikel behoorende" worden bestreden. Op de begrooling is verder in ontvangst uilgetrokken 39307.we gens vergoeding van het Rijk, overeenkomstig art. 45 der wel op het lager onderwijs, van dertig ten honderd der bij art. 44 dier wet be doelde kosten. Vermits die baten waren geraamd op 131025.be draagt de vergoeding evenwel 39307.50terwijl Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat het juist bedrag en geen rond cijfer behoort te wor den uilgetrokken. Wij stellen Uwe Vergadering alsnu voor aan de opmerkingen van Gedeputeerde Stalen tegemoet te komen en tevens thans op de begroo ling te brengen de uitgaven en ontvangsten ter zake van hel lager on derwijs in verband met de onlangs vastgestelde verordening, zoomede die ter zake van de hoogere burgerschool voor meisjes. De post Jaarwedden der onderwijzers is thans op de begrooting uitge trokken op f 104180. Blijkens den hiernevensgevoegden staat zal daarvoor in 1881 benoodigd wezen 117328.26, als: School 1ste klasse voor jongens10861.66 lste klasse voor meisjes11036.66 Voorbereidende school 2de klasse9826.25 Jongensschool 2de klasse11320. Meisjesschool 2de klasse9620. School 3de klasse n°. 112651.66 id. 3de kl. n°. 211635.— id. 3de kl. n°. 312864.12 id. 4de kl. n». 111555.83 id. 4de kl. n». 210537.08 Handleekenen1860. Gymnastiek3060. Toelage aan den hoofdonderwijzer Van Dijk 600. ƒ117328.26 Bij de raming van de kosten der meisjesschool lste klasse is onder steld dat de hoogere burgerschool voor meisjes wordt geopend op 1 Maart 1881 en alzoo de hoogste afdeeling alsdan vervalt. Verder zijn de posten waarvan 30 pCt. door het Rijk wordt vergoed de volgende: Volgn. 128. Vergoeding aan onderwijzers voor gemis aan vrije wo ning ƒ2900. Volgn. 129. Kosten van het stichten van schoollokalen 3750. Volgn. 130. Kosten voor het instandhouden van schoollokalen ƒ4100, Volgn. 131. Huur van schoollokalen ƒ1200. Volgn. 132. Kosten van het aanschaffen en onderhouden van school- meubelen 745. Volgn. 133. Kosten van het aanschaffen en onderhouden der school boeken ƒ8000. Volgn. 134. Kosten van verlichting en verwarming 5200. Volgn. 135. Kosten van het plaatselijk schooltoezicht ƒ200. Volgn. 136. Kosten van de vergelijkende examens ƒ670, te zamen uitmakende ƒ144093.26, waarvan 30 pCt. bedraagt ƒ43227.97. De onlvangstpost, thans uitgetrokken op f 39307, behoort alzoo met 13920.27 te worden verhoogd. De post opbrengst van schoolgeld lager onderwijs, zal in verband met de gewijzigde organisatie moeten worden verminderdtengevolge van de opheffing van de lste afdeeling. De schoolgelden op die afdeeling kun nen blijkens de Memorie van Toelichting worden geraamd op 1200 voor een geheel jaar, zoodat voor 2 maanden eene som van ƒ200 in ontvangst moet worden gebracht. De post zal alzoo met ƒ1000 moeten worden vermindert. Wat de kosten voor de hoogere burgerschool voor meisjes betreft, deze behooren als volgt te worden uitgetrokken: Jaarwedden van de directrice 2500. 3 leeraressen in de moderne talen elk op 1400 4200. 1 leeraar in de wis-, natuur- en scheikunde 1800. 1 leerares of leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde 1600. 1 leerares in de plant- en dierkunde1000. 1 leerares in het handwerken400. 1 leerares in het schoonschrijven100. 1 leeraar in de staatswetenschappen. 150. 1 leeraar in het boekhouden100. 1 leerares in het handleekenen600. 1 leerares in de gymnastiek300. Vergoeding aan de directrice voor gemis van vrije woning 350. Kosten voor schoolboeken en school behoeften 1000. Vuur en licht600. Diverse uitgaven, concierge, schrijfbehoeften enz. 1200. 15900. Aannemende dat de school geopend wordt met 1 Maart a. s., dan is benoodigd 13250, terwijl het subsidie van het Rijk ad 4000, blijkens bericht van den Minister van Binnenlandsche Zaken, ingaat met den dag der opening, zoodat daarvoor in ontvangst kan worden gebracht eene som van 3333.33. Het aantal leerlingen kan aanvankelijk geraamd worden op 60, terwijl het schoolgeld is vastgesteld op ƒ60, uitmakende voor een geheel jaar 3600, en voor 10 maanden 3000. De begrooting zal alzoo moeten worden verhoogd met ƒ26398.26 in uilgaaf en ƒ9254,30 in ontvangst, derhalve opleverende eene vermeer dering van uilgaven ad ƒ17143,96. Bij de vaststelling der begrooting is inmiddels op die verhooging van uilgaven gerekend door verhooging der Onvoorziene Uitgaven met het destijds geraamd bedrag van het Rijks-subsidie in zake het lager onder wijs ad 39307, welke post in hel geheel op 45046 is uitgetrokken. Eindelijk zal, wanneer ons voorstel tot hel verleenen van eene toelage aan den leeraar in hel Engelsch aan het Gymnasium wordt aangenomen, de post volgn. 124 Jaarwedden der onderwijzers aan hel Gymnasium met ƒ175 moeten worden verhoogd. Bij aanneming van de bovengenoemde voorstellen zal de post Onvoorziene Uitgaven, thans uitgetrokken op 45046, moeten worden verminderd met 17143,96 -f 175 en alzoo worden vastgeteld op 27727,04. Zoodra het kohier der plaatselijke directe belasting voor 1881 door ons is opgemaakt en alzoo het vermoedelijk inkomen en het te heffen per cent bekend zal zijn, zullen wij in overweging nemen in hoeverre de posten, opbrengst der plaatselijke directe belasting en onvoorziene uitga ven zouden kunnen worden verminderd en daaromtrent zoo spoedig mo* gelijk aan Uwe Vergadering een voorstel doen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz, Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE. Inc. stukken 1880.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 3