76
I)c Voorzitter. In de Memorie van Toelichting zijn die straten opge
noemd. welke dringend voorziening vorderen. Wij zijn gaarne bereid op
nieuw te onderzoeken of ook soms andere gedeelten der stad nog meer be
hoefte aan verbetering hebbenmaar ik moet er uwe aandacht op vestigen
dat de cijfers in de Toelichting zijn gebaseerd op betgeen is opgenomen en
volgens het oordeel van Burg. en Weth., gebeuren moet. De Janvossen-
steeg, zoo even genoemd, is daaronder ook begrepen. Het is overigens
niet dc bedoeling een soort van wedstrijd tusschen het eigen werkvolk en
de werklieden van den eventueelen aannemer te houden. De quaestie is
eenvoudig deze: docr de aangegeven oorzaken is een toestand ontstaan, die
liet nemen van buitengewone maatregelen noodig heeft gemaakt. Men moet
in het voorstel niet zien eene afkeuring der verrichtingen van bet werkvolk.
Als dat het geval ware, kon bet veilig worden afgeschaft. Doodeenvoudig
kan het werkvolk het werk niet af. De toestand verergert, ergo moet met
buitengewone middelen daaraan een einde worden gemaakt.
De heer Jota. Mag ik vragen, uit welke gelden bekostigd wordt de
bestrating van de gedempte GeeregrachtP
De Voorzitter. Uit den post van 23000 a 24000 voor dat werk toe
gestaan.
Do heer Cock. Naar aanleiding van de Memorie van Toelichting heb
ik twee vragen te doen en ejgie aanmerking over dezeD post. Ik begin
met de aanmerking, ook al stel ik mij daarvan niet veel succes voor. Ik
zie op blz. 32 in het midden van de Memorie van Toelichting dat eene
som van 1080,75 is uitgetrokken, welk bedrag wederom in de ont-
vangslen voorkomt, voor «het opbreken, straten en herstraten voor bet
leggen van gas- en duinwaterpijpen en voor rails van den tramway." Die
sum van 1080.75, ik behoef het niet tc berinneren, strekt om de schade
te herstellen, aan onze straten toegebracht door de gasfabriek, de maat
schappij voor de duinwaterleiding en die van den tramway. Die maat
schappijen zijn bij contract verplicht die schade zeiven te betalen en zeer
terecht vindt men diezelfde som dan ook op onze begrooting terug onder
de ontvangsten, en wel onder den post volgn. 12. In zooverre is het uit
een zuiver financieel oogpunt voor de stad geheel onverschillig, hoe groot
die som isdaar zij zoowel in ontvangst als in uitgaaf voorkomt. Niet
zóó, wanneer men de zaak uit een materiëel oogpunt beschouwt en aan den
toestand onzer straleD denkt. Het eenige bezwaar, dat ik dan ook tegen
die som hebis dat zij mij voorkomt veel te gering te zijn met bet oog
op den toestandwaarin onze straten door die maatschappijen want
van de gasfabriek spreek ik niet zijn gebracht. Niemand zal mij tegen
spreken, dat die toestand geheel onvoldoende, ja volkomen onhoudbaar is.
Om tot een gewenschten toestand terug te kornen schijnt die som ten
«"enenmale onvohloemle. Mijne vrees, dat die ellendige toestand, naar aan
leiding van het geringe bedrag der uitgetrokken somook gedurende het
jaar 1881 dezelfde zal blijven, grondt zich bovendien nog op hetgeen ik
lieb hooren zeggenik meen wel in de sectie, namelijk dat de contrac
tueels verplichtingen tot herstel van de straten der genoemde maatschappijen
door het Dagelijkse!) Bestuur zóó worden uitgelegd, dat die maatschappijen
<le door haar opgebroken gedeelten van straten drie malen moeten her-
straten maar daarna ook van alle verdere verplichtingen ontslagen zijn.
Deze wijze van uitvoering komt mij voor indien zij werkelijk wordt
toegepast, want ik heb bet alleen van hooren zeggen geheel irrationeel
en niet overeenkomstig de bedoeling der door de maatschappijen aangegane
verplichtingen. Doch hoe dit ook zij, de slotsom mijner aanmerking is,
dat met het oog op den ellendigen toestand van de bestrating onzer grach
ten en Straten die som onvoldoende schijnt. Niets zal mij dan ook aan
genamer zijn dan te zien, dal het Dagelijksch Bestuur het zijne er toe bij
drage, dat dit onderdeel van post no. 87 overschreden worde; immers de
maatschappijen betalen het ons terug. Ziedaar mijne aanmerking. Nu twee
vragen. Er zijn uitgetrokken ƒ10000 voor gewone en 11000 ruim voor
buitengewone bestrating te verrichten bij aanneming. Zijn in die laatste
som van 11420, welke de bestrating van een gedeelte van bet Rapenburg,
de eene zijde der Hooglandsche kerkgraebt en de Janvossensteeg zal kos
ten, ook begrrpen de keien, m. a. w. zal enkel hoofdzakelijk de arbeid
worden aanbesteed, terwijl de stad de keien en klinkers levert, zoodat uit
sluitend de arbeid verricht wordt bij aanneming of zoo, dat de aannemer
levert èn arbeid èn materialen? Tweede vraag: Nu dit buitengewone werk
de bestrating van drie straten voor 11420 wordt aanbesteedwat zal
er nu voor de ƒ10000, die voor gewone bestrating worden uitgetrokken,
verricht worden? l)ie som is vrij aanzienlijk, wanneer men bedenkt, dat
daarunder uitsluitend de materialen zijn begrepen, terwijl de arbeidsloonen
op post ii*. 100 voorkomen. Men zal die toch niet besteden om het werk
te verrichten waartoe de zooeven genoemde maatschappijen verplicht zijn.
In vroegere jaren placht de Memorie van Toelichting een lijstje te geven
der straten en grachten, die Burg. en Weth. voornemens waren voor die
som te herstellen of geheel te vernieuwen. Dit jaar vind ik daarvan niets in
de Memorie van Toelichting.
De Voorzitter. Uwe beschouwingen zijn niet geheel juist. De tramway-
maatschappij betaalt alle kosten van verstrating tusschen de rails en meter
ter weerszijden van de rails. Alles wat daar gestraat wordt blijft altijd ten
haren laste. De reden ligt voor de hand. Men heeft, ook in andereplaat
sen, begrepen dat het gedeelte van den weg, door de tramway gebruikt,
meer te lijden beeft dan andere, zoodat het billijk is dat de maatschappij
het onderhoudt. Met de gasfabriek en de duinwaterleiding is dat bet geval
niet. Ten einde de buizen in den grond te brengen moet de grond eenmaal
opengemaakt worden. Is dat gedaan dan is de zaak uit. Nu beeft men
berekend dat voor liet herstel der straten noodig was eene som van 72 ets.
per vierkanten meier. Iedere meter grond, voor de gasfabriek of de duin-
water-maatschappij opgebroken, wordt door haar betaald met 72 ets.daar
mede zijn die inrichtingen van alles af en rekent de stad dat zij aan die
72 ets. genoeg beeft om de straten in baren vorigen toestand te herstellen.
Er is gevraagd, waarom de gewone post van ƒ10000 toch op de begrooting
is gebracht. Het is omdat bet stadswerkvolk ook al wordt die buitenge
wone uitgaaf goedgekeurd, de handen vol heeft met het gewone onderhoud
der straten. Die 10000 zullen verwerkt worden op andere plaatsen, die in
zeer slechten toestand verkeeren. Daarmede wordt voor een gedeelte weder
tegemoetgekomen aan «le bezwaren door andere sprekers, o. a. den heer
Wilheimy Damstó, over den toestand van sommige straten in het midden
gebracht. Kunnen die in het volgende jaar al niet geheel vernieuwd wor
den, dan zal toch met behulp der stadswerklieden zooveel gedaan kunnen
worden dat de zeer slechte toestand van die straten verbeterd wordtzoodat
zij eenigen tijd kunnen wachtenalvorens zij de beurt van geheele vernieu
wing krijgen. In de 11000 zijn begrepen de kosten voor werk en
materialen.
De heer Cock. Mag ik u bedanken voor de gegeven inlichtingenmijn
heer de Voorzitter! Ik zie dus en mag bijgevolg constateerenwat de eene
door mij gedane vraag aangaat, dat onder de 11000 voor buitengewone
bestrating wel degelijk ook de materialen begrepen zijn. Wat verder de
door mij gemaakte aanmerking betreft, aangaande de schade door gasleiding,
duinwaterleiding en de tramway-maatsehappij aan de straten veroorzaakt,
verneem ik nu dat alle drie, bij bet eerste opbreken der straten ten haren
behoeve, 72 cents per MJ betalen. Van de gasleiding spreek ik intusschen
niet verder, daar wat de gasfabriek betaalt bij slot van rekening toch uit
de stadskas komt; evenmin van de duinwaterleiding, daar de waterpijpen reeds
een geruimen tijd liggen en van die zijde dus niet veel meer nadeel te wach
ten is, dan voor zoover er hier of daar eene kleine uitbreiding aan het
pijpennet mocht worden gegeven. Maar met des te meer genoegen verneem
ik want daaruit zie ik dat wij op den goeden weg zijn dat de tramway-
maatsehappij nog bovendien, wegens bet gebruik, dat zij van de straat zelve
maakt, bij elke heratrating of vernieuwing de kosten betaalt over eene opper
vlakte bevattende de gebeele ruimte tusschen de rails en bovendien nog een
huiven meter ruimte aan weerszijden van die rails, onverschillig of die her
stelling al dan niet door haar toedoen noodzakelijk is geworden. Dit acht
ik eene goede regeling, in het belang van de slad. Dit verhindert niet,
dat ik met evenveel kracht er op blijf aandringen voor dezen tak van dienst
wat meer geld te besteden. Wij krijgen het immers van de maatschappij
terug. Dit is trouwens niet meer dan billijkwant juist bet door haar in
genomen gedeelte met den halven meter daarnaast is door en tengevolge
van het leggen der rails in zulk een erbarmelijken toestand gekomen. Dit
hindert intusschen de tramwagens zeer weinig, maar wel de voetgangers en
de gewone rijtuigen en karren die vropger vrij passage hadden. Dat over
zulk eene uitgebreide oppervlakte de gewensebte verbetering voor 1080,75
zou kunnen bekostigd worden komt mij bijna onverklaarbaar voor. Wat
belet echter er wat meer geld aan te besteden? Gaarne zou ik dus zien,
dat bet Dag. Bestuur terstond tot herstelling van die bestrating liet over
gaan en een passenden aandrang op de maatschappij daartoe uitoefende.
Vooral op de Haarlemmerstraat wensch ik de aandacht van het Dag. Bestuur
te vestigen; aldaar vindt men bijna overal, naast het veel te hoog uitste
kende railnog bovendien een doorloopende diepe goot van écn a. twee
decimeters breedte. Alleen voorzie ik, dat dat alles meer dan ƒ1080,75
zal kosten. Ik herbaal dus: ik wénsch alleen bet Dagelijksch Bestuur uit
te noodigen dezen post te overschrijden. Het zal een dankbare uitgave zijn.
De Voorzitter. Het is een post in ontvang en uitgaaf voorkomende.
De heer Cock. De post komt mij nu te laag voor. Ik wil geen greep
in den blinde doenanders zou ik een amendement voorstellen tot verhooging.
Maar ik bepaal er mij toe bet Dagelijksch Bestuur zeer vriendelijk te ver
zoeken dezen post te overschrijden.
De Voorzitter. Ik geloof niet dat deze post te laag is en heb daar
voor een maatstaf. Ik heb eens speciaal laten opnemen, wat de kosten zou
den zijn als wij eens genoodzaakt waren de rails op te breken en de straat
in den vorigen toestand te hcrstelllen. Dat bedroeg ƒ6000. Als wij dus
dat gebeele werk voor ƒ6000 gedaan zouden kunnen krijgen, mag men wel
aannemen dat wij met dezen post, dien voor ten laste «Ier tramway-maat
sehappij rekenende, een heel eind ver kunnen komen. Dit verandeft na
tuurlijk niets aan het wezen der zaak. De heer Cock kan overigens gerust
zijn; als de som niet voldoende mocht blijken, zullen wij voorstellen die
in ontvang en uitgaaf te verhoogen.
No. 87 wordt hierop goedgekeurd.
No. 88. Onderhoud van wegen en voetpaden ƒ4950.
De heer Van der Lith. Ik heb de eer voor te stellen, ook namens
de Commissie van Financiën, dezen post met f 1000 te verminderen. De
reden hiervan is deze. In de werken onder Leiderdorpin de begrooting
voorgesteld, is, zijn onze inlichtingen juist, niet begrepen enkel het
onderhoud, maar meer. De aangevraagde 9om strekt niet om de wegen,
die wij voor Leiderdorp in passabelen toestand moeten houdente onder
houden, maar die te verbeteren. Zoolang ik nu niet beter ben inge
licht, kan ik er niet toe overgaan daarvoor 1700 toe te staan, ter
wijl Leiderdorp jaarlijks slechts ƒ73,60 in het onderhoud bijdraagt. Het
is dus, omdat wij meenen dat niet enkel onderhoud maar ook verbe
tering in dezen post is begrependat wij voorstellen de som te verminde
ren. Het cijfer van ƒ1000 is eenigszins een greep in den blinde; wij zijn
geneigd het te vermeerderen of te verminderen maar wen9chen principieel
uitgemaakt te zien dat wij Diet meer aan dien weg willen doen dan hoogst
noodzakel^'k is.
De Voorzitter. Het voorstel van de Commissie van Financiënom
dezen post met 1000 te verlagen, verwondert mij eenigszins, aangezien
uit de Memorie van Toelichting blijkt, dat het onderhoud van den weg
behoort bij Leiden. Wanneer de Baad het amendement aanneemt, dan zal
slechts 700 kunnen verwerkt worden. Als ik niet te veel van den tijd
der Vergadering verg, wil ik gaarne eene herinnering uit mijne vroegerezee-
manscarrière ten beste geven. Door den kapitein van een Engelsch oor
logschip werd mij eens medegedeelddat hij eens eene aanvrage bij de
admiraliteit inzond om scheepsbehoeften waaronder de noodige verf om zijn
schip te schilderen. Hij kreeg die aanvraag terug en zag dat de aange
vraagde hoeveelheid verf met de helft was verminderd. Daarop schreef hij een
brief aan do admiraliteit met verzoek om inlichting, of men verlangde dat hij dc
stuurboordzijde of de bakboordzijde van zijn schip schilderde. In denzelfden
zin zouden wij den Baad moeten vragen, als hij deze aanvraag verminderde:
verlangt gij dat wij zullen beginnen van de Zijlpoortsbrug in de rich
ting naar Leiderdorp, dan wel van Leiderdorp in de richting naar de stad?
Als wij niet krijgen wat noodig is, kunnen wij niet aan onze verplichting
tegenover Leiderdorp voldoen.