56 Wij twijfelen er niet aan of de verordening zal de goedkeuring van de bovengenoemde autoriteiten mogen erlangen, zoodat met grond op de toekenning van het Rijkssubsidie ad 50 pCt.in plaats van de gewone bijdrage ad 30 pCt. ingevolge art. 45 der Wet, mag worden gerekend. Wij stellen Uwe Vergadering alsnu voor tot de vaststelling van de overgelegde concept-verordening over te gaan, met bepaling dat zij zal in werking treden met 1 November 1880. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Leiden, 8 October 1880. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de door Burgemeesters en Wethouders overgelegde concept-verordening voor de Kweekschool van onderwijzers en onderwijzeressen, noch tegen de be schikbaarstelling van de voor de uitvoering daarvan benoodigde gelden. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N°. 178. Leiden, 8 October 1880. Tegen de aan Uwe Vergadering ingediende ontwerp-verordeningen op de hoogere burgerschool voor meisjes, hebben wij geene bedenkingen, voor zooveel deze onderwerpen betreffen die aan het onderzoek van onze Commissie moeten worden onderworpen, zoodat wij ons met de regeling der jaarwedden en van de schoolgelden kunnen vereenigen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 179. Leiden, 8 October 1880. Met ingenomenheid hebben wij het voorstel van Burg. en Weth. be groet om eene som van f 2750.beschikbaar te stellen voor de inrich ting van eenige lokalen in het gebouw der Tusschenschool aan de Oude Vest, ten einde, bij gemis van een lokaal voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, voorloopig met de aan die inrichting te geven lessen te kunnen aanvangen. Wij achten deze uitgave alleszins gewettigd, met het oog op het groot belang voor deze gemeente, dat weldra aan de plannen lot oprich ting van eene Hoogere Burgerschool voor Meisjes althans een begin van uitvoering zal kunnen worden gegeven, aangezien ten gevolge van om standigheden onafhankelijk van den wil van het gemeentebestuur, de totstandkoming dezer zaak te lang is vertraagd geworden Bovendien zal door den thans aanhangigen maatregel, zooals uil de stukken blijkt, voorzien worden in het gebrek aan plaats op de Meisjesschool 1ste klasse aan de Boommarkt, welke toestand kan noch mag voortduren. Wij hebben evenmin bezwaar tegen de vaststelling van den overgelegden suppletoiren staat van begrooting, waarbij tot dekking der benoodigde uitgaven eene geldleening wordt aangewezen. Mocht later blijken dat eene geldleening ter zake minder wenschelijk is en dat op andere wijze hetzij door verkoop van inschrijving op het Grootboekhetzij door niet- belegging van voor belegging bestemde gelden, in de uitgave kan wor den voorzien, dan kan in dien zin, vóór het sluiten van den dienst 1880 door Uwe Vergadering een besluit worden genomen, zoodat de thans overgelegde suppletoire slaat van begrooting kan worden be schouwd als een middel om de begrooling in ontvangst en uitgaaf te doen sluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 180. Leiden, 11 October 1880. Door de Gedeputeerde Staten is ons nevensgaand schrijven toegezonden met verzoek dit in de eerstvolgende vergadering van den Raad ter tafel te brengen. Daarbij wordt het gevoelen van Uwe Vergadering gevraagd of de aanleg en exploitatie van een stoomtramway tusschen Leiden en Woerden van genoegzaam algemeen belang is te achten om op dien grond de voordracht van eene onteigeningswet te verdedigen. In de Raadszitting werd ten behoeve van de bedoelde onderneming reeds vergunning verleend tot het leggen van rails op den berm van den weg, voor zoover de beschikking daarover aan de gemeente Leiden be hoort en, uit dit besluit moet worden afgeleid dat de zaak door Uwe Vergadering ook voor deze gemeente van belang wordt geacht. Met het oog op de aanzienlijke en dicht bevolkte gemeenten die bij totstandkoming van den stoomtramway met elkander en de gemeente Leiden op gemakkelijke wijze zullen verbonden worden en de onafgebroken rij woningen, vooral tusschen Leiden en Alphen, aan den straatweg gelegen, terwijl de stations ran den spoorweg Leiden—Woerden betrek kelijk ver van de kom der aangelegen dorpen zijn verwijderdaarzelen wij geen oogenblik Uwe Vergadering in overweging le geven aan de Gede puteerde Staten als uw gevoelen te kennen te geven dat de onderneming van genoegzaam algemeen belang is te achten om casu quo op dien grond de voordracht van ee'ne onteigeningswet te verdedigen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. 's Gravenhage28 September 1880. Zooals Uwer Vergadering bekend zal zijn, is door den heer Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, onder dagteekening van 30 Au gustus 1879, aan de lieeren J. Maarschalk, te Boskoop en C. Bok, le 's Gravenhage, naar aanleiding van hun verzoek om concessie voor den aanleg en de exploitatie van een stoomtramway tusschen Leiden en Woerden, met gebruikmaking van den Rijksweg tusschen die gemeen ten, te kennen gegeven, dat daartegen in beginsel geen bedenking bestaat; doch dat bij het opmaken der nader in te zenden plans,', in het oog moet worden gehoudendat de baan voor den stoomtramweg zooveel mogelijk op een der bermen en niet dan bij uilzondering in de bestraling van den weg gelegd worde. Later is door de heeren Maarschalk en Bok, een adres aan de Re geering ingediend, het verzoek inhoudende om de spoorstaven ten be hoeve van bedoelden stoomtramweg in de bestraling van den Rijksweg te mogen leggen. Dit verzoek werd afgewezen door den heer Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid bij beschikking van 2 Maart 1880. Bij nadere adressen heeft de heer Bok(de heer Maarschalk heeft zich teruggetrokken) aan den heer Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid te kennen gegevendat het hem niet mag gelukken den voor het leggen der rails benoodigden berm van al de respectieve eigenaars in eigendom of huur le verkrijgenniettegenstaande door hem zéér be langrijke prijzen zijn geboden, die de getaxeerde waarde ver over treffen. Adressant verzoekt alsnu tot steun in zijn pogingen om den berm te verkrijgen, dat door den heer Minister eene beschikking worde genomen inhoudende, dat wanneer de berm niet bij minnelijke overeenkomst mocht worden verkregen, alsdan daartoe een onteigeningswet aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal zal worden ingediend. In verband met dit verzoek wenscht de Minister ons gevoelen te ver nemen omtrent de vraag: of de onderneming welke adressant wenscht tot stand te brengen van genoegzaam algemeen belang is te achten om c. q. op dien grond de voordracht eener onteigeningswet te verdedigen. Alvorens aan den heer Minister onze meening te doen kennen, zou het ons aangenaam zijn ook daaromtrent het gevoelen Uwer Vergadering te vernemen, voor welks spoedige mededeeling onder toezending tevens van een extract uit het verbaal van het verhandelde wij ons beleef delijk aanbevelen. De Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland, C. W. Hobrecht, L°. Voorzitter. F. Ta venraat, Griffier. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N#. 181. Leiden, 11 October 1880. Onder referte aan nevensgaand rapport van Commissarissen der gas fabriek geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den heer Mr. P. Du Rieu eervol ontslag te verleenen als Commissaris van de gasfabriek, onder dankbetuiging voor de vele diensten in deze Commissie door hem bewezen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden23 September 1880. Aan den Gemeenteraad. De ondergeteekende Lid der Commissie van de stedelijke gasfabriek, heeft de eer u mede te deelen dat hij wenscht in deze betrekking ver vangen te worden, terwijl hy zijne erkentelijkheid betuigt voor het be- wys van vertrouwen hem door herhaalde benoemingen door den Gemeen teraad gegeven. Hoogachtend UWel-Ed. Achtb. Dw. Dienaar, P. Du Rieu. Leiden, 11 October 1880. Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek hebben de eer naar aan leiding van de missive n°. 2068 in hunne handen ter fine van bericht en raad gesteld, Uwe Vergadering te adviseren, den Edel-achtbaren heer Mr. P. Du Rieuals Commissaris van de Stedelijke Gasfabriek eervol ontslag te verleenen, onder dankbetuiging voor de vele diensten in deze Commissie door Z.Ed. achtbaren bewezen. De Fremery. Aan den Gemeenteraad van Leiden. J. I. Van Wensen. N°. 18a. Leiden, 9 October 1880. Bij schrijven van 27 September 1880 (Gedr. Stukken 167) geven Burg. en Weth. u in overweging het Raadsbesluit, genomen in Uwe Vergade ring van 27 December 1872 tot het kapitaliseeren van de gelden, voor hel bouwen van schoollokalen besteed, in te trekken. Tot recht versland van dit voorstel schijnt een korte terugblik niët overbodig. Nadat genoemd Raadsbesluit gedurende 4 jaar zonder wijziging was toegepast, werd bij de indiening der gemeente-begrooting voor 1877 door Burg. en Weth. voorgesteld, de kapitaliseering voorloopig te schor- schen, en zulks op grond van de uitgaven ter zake van den aanleg eener duinwaterleiding. Ofschoon dit voorstel in Uwe Vergadering van 30 October 1876 met groote meerderheid werd aangenomen, bleek het echter reeds bij de behandeling der begrooling van 1878, dat de Raad geenszins verlangde, dat het besluit van 27 December 1872 zou worden opgeheven. Immers werd in Uwe Vergadering van 25 October 1877 een voorstel van den Heer Hartevelt aangenomen, om op nieuw met de ka pitalisatie voort te gaan. En toen de Raad in zijne zitting van 31 Oc tober 1877, een voorstel van den Heer De Fremery aannam; om met het oog op de groote uitgaven voor de rente-garantie der duinwaterlei ding, die dit jaar op haar maximum werd uitgetrokken, eene gelijke som aan inschrijvingen te verkoopen, als voor kapitalisatie was uitge trokken, geschiedde dit juist met het doel, om gemeld Raadsbesluit te handhaven, en de gelden, voor schoolbouw enz. besteed, langzamerhand weder tot het kapitaal der gemeente terug te brengen. Bij de behande ling van de begrooting voor 1879 werd tot gelyke handeling besloten, daar ook over dat jaar op de volle rente-garantie moest worden gerekend. Doch toen de begrooling voor 1880 in Uwe Vergadering behandeld werd, trad de kwestie eene nieuwe fase in. De garantie voor de duinwater leiding kon op 4500 beneden het maximum worden gebracht, en dien tengevolge besloot de Raad den post «verkoop van kapitaal", (die als tegenpost diende voor het artikel «aankoop van kapitaal ter belegging van de gelden, voor schoolbouw enz. uitgegeven) met 4500 te ver minderen, en dus die som werkelijk voor kapitaalbelegging beschikbaar te stellen. Ofschoon nu, blijkens de ingediende ontwerp begrooting voor 1881, de rente-garantie weder met ƒ2000 kan worden vermiuderd, stellen Burg. en Weth. bij die ontwerp-begrooting u voor, op nieuw evenveel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 2