51 Zitting van Donderdag 3© September 1880. Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. De Laat de Kanter. De zittting was te 2 uren belegd. Ken kwartier na den gestelden tijd opent de Voorzitter de vergadering en laat voorlezing doen van de lijst der aanwezige leden. Tegenwoordig zijnde heeren Verster, Wilhelmy Damsté, Van der Zweep, Librecht LezwijnHartevelt, De Fremery, Van der LithDe Goeje, Juta en De Laat de Kanter. De Voorzitter. Aangezien het vereischte aantal leden om besluiten te nemen niet tegenwoordig iskan er ook geen beslissing genomen worden omtrent ingekomen stukken. Ik zal mij dus bepalen tot de mededeeling daarvan. [Die stukken worden opgenomen in het verslag van de volgende zitting.] Bij bet vermelden van het adres van bewoners der 2de Groenesteeg, betredende de kolken zegt De Voorzitter. Ik kan mededeelen dat dit punt reeds in behandeling is bij de Commissie van Fabricage en er zonder ingekomen adres uitvoering aan gegeven zou zijn. Dit zal nu evenzeer geschieden. Bij het vermelden van de missive van den Minister van biunenlandsche zaken betredende de Ruïne zegt De Voorzitter. Wij zullen dus genoodzaakt zijn eene andere plaats uit te zoeken en zoo spoedig mogelijk voorstellen daaromtrent aan den Kaad doen. Voor het oogenblik is de voorliggende gedachte 's Gravenstein te amoveeren en het te verkrijgen plein te gebruiken tot sohoolbouw. Een vast plan bestaat echter nog niet. Ik deel het alleen mede, opdat de heeren de overtuiging zullen verkrijgen dat wij de zaak overwegen. De heer Van der Lith. Naar aanleiding van het door u medegedeelde, mijnheer de Voorzitter! wensch ik alleen te kennen te geven dat ik in eene meer voltallige raadsvergadering, naar aanleiding van den ingekomen brief des Ministers, een voorstel aan den Raad hoop in te dienen. Bij het voorstel betreffende de tijdelijke inrichting van een gedeelte van het gebouw der tusschenschool tot hoogere burgerschool voor meisjes zegt De Voorzitter. Ook dit onderwerp is reeds bij het Dagelijksch Be stuur in behandeling. Ik hoop dat zoo tijdig een voorstel dienaangaande zal kunnen worden gedaandat het in de volgende zitting zal kunnen wor den behandeld. Er zijn eenige uitgaven aan verbondeumaar niet van dien aard om het W>orstel van de Commissie van toezicht ter zijde te leggen. De Voorzitter. Andere zaken heb ik niet mede te deelen en daar het aantal leden niet voldoende is om besluiten te nemen, sluit ik, onder dankbetuiging aan de aanwezige leden voor hunne opkomstdeze vergadering. Zitting van Zaterdag 3 October 1880, geopend 's namiddags te 2 uren. Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. De Laat de Kanter. Te behandelen onderwerpen 1*. Verzoek, van C. Bok, betrekkelijk het.. leggen van rails langs den Hoogen Rijndijk ten behoeve van den stoomtram naar Woerden.' (144) 2°. Staat van af- en overschrijving op de begroóting, dienst 1880. (154) 3». Verzoek van A. Van der Heydenom ontslag als opzichter der l,te klasse bij de gemeentewerken. (1551 4°. Idem van G. W. Buis, om een plankijs te leggen. (156) 5°. Voordracht tot het doen rooien van twee boomen aan ;den Rijnsbur ger weg. (157) 6°. Suppletoire begrooting van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis, dienst 1880. (159) 7®. Voordracht tot aanvulling van het bedrijf kapitaal der Stedelijke Gas fabriek. (161) 8®. Verzoek van Crans en C*. tot óverdracht van de vergunning in zake den stoomtram naar Katwijk. (162) 9®. Voordracht tot uitbreiding van het hulppersoneel aan de Meisjesschool 2<le klasse. (163) 10®. Idem betrekkelijk de bediening der bruggen en de heffing van brug- gelden. (161, 191, 192, 193, 194, 204 en 205 van 1878, en 38, 78 en 92 van 1880) 11°. Verzoek van C. J. Van Kas, om eene stoep te leggen voor het perceel aan den Vliét n®. 27. (164) 12®. Rekening van het Stedelijk Werkhuis over 1879. (95) Tegenwoordig de heeren Scheltema, Du Rieu, Donner, De Goeje, Van der Lith, De Fremery, Hartevelt, Librecht Lezwijn, Juta, Wilhelmy Damsté, Van der Zweep, Verster, Cock, Van Iterson en De Laat de Kanter. De heeren -Van Heukelora en Driessen gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zittingen van Dinsdag 7 September en Donderdag 30 September jl. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede 1°. Missive van den Directeur van het Kabinet des Koningshoudende dankbetuiging namens Z. M. den Koning voor het adres van gelukwensching ter gelegenheid van de geboorte van eene Prinses. Deze missive luidt als volgt: »'s Gravenhage 7 September 1880. De Koning draagt mij op U Zijner Majosteits hartelijken dank te be tuigen, voor de bij Uw adres van den 2den"dezer aan Hoogstdenzelve betoonde ZlOTHOVEBSALG 1880. deelneming ter gelegenheid van de gelukkige bevalling van Hare Majesteit de Koningin. Ik heb de eer bij dezen aan 's Konings bevelen te voldoen. De" Directeur van het Kabinet des Konings Alewijn. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden." 2°. Dispositiën van de Ged. Staten, dd. 7/9 September, n°. 70/3 en 70/1, houdende goedkeuring van de raadsbesluiten van ,26 Augustus, tot verhooging der begrooting, dienst 1880, met ƒ14008.75 en tot voldoening van dat bedrag uit den post voor Onvoorziene Uitgaven. 3°. Dispositie van de Ged. Staten, dd. 13 September, n°. 2, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 26 Augustus om in beroep te komen van het vonnis der rechtbank te 's'Hage in zake het geschil met de ge meente Alkemade. 4°. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zakenhoudende goed keuring van het raadsbesluit van 26 Augustus tot aanstelling van een tijde lijk leeraar in de Fransche taal aan het gymnasium. 5°. Dispositie van de Ged. Statendd. 28 Sept./l Oct. jl.n°. 28 houdende goedkeuring van de gemeenterekeniDg over 1879. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van Strengereom eene brug te leggen over de Rijnsburger- singelsloot. 2°. Adres van bewoners der 2de Groenesteeghoudende verzoek om vermeerdering van de kolken aldaar. 3°. Adres van Gebr. Van Wijk en C°.om een afvoerloozing te leggen. 4°. Adres van G. Brandsen ter bekoming van grond aan het Haagsche Jaagpad. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van Burg. en Weth. 5°. Begrooting der Bank van Leening voor het dienstjaar 1881. 6°. Voordracht van Burg. en Weth. om terug te komen op de vroeger genomen raadsbesluiten tot terugbrenging van het kapitaal bestemd tot schoolbouw enz. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiën. 7°. Adres van J. J. Brutel de la Rivièreom afschrijving van plaatselijke directe belasting 1880. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën. 8°. Missive van dan heer Mr. P. Du Rieu, verzoekende ontslag als Commissaris der gasfabriek. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van Commissarissen der gasfabriek met verzoek eene voordracht in te dienen ter vervulling van de te ontstane vacature. 9°. Missive van de Commissie van Toezicht, over de tijdelijke inriohting Van een gedeelte der tusschenschool op de Oude Vest tot hoogere burger school voor meisjes. 10°. Voordracht voor de benoeming van een lid der Commissie voor de bewaarscholen. 11°. Voordracht voor de benoeming van een hulponderwijzer aan de school n°. 3 voor minvermogenden. 12°. Voordracht voor de benoeming van een lid van het Curatorium voor de gemeente-instelling tot opleiding van O.'II. ambtenaren. 13°. Voorstel van de hh. De Goeje en Van der 'Lith'tot het 'brengen van eenige wijzigingen in de ontwerp-verordeningen betrekkelijk de hoogere burgerschool voor meisjes. Deze worden ter inzage van de leden iu de leeskamer nedergelegd. De Voorzitter deelt nog mede dat de Minister van Binnenlandsche Zaken bij Kabinetsbrief van 25 September, heeft medegedeeld dat aan het verzoek om over een 'gedeelte der Ruïne ten behoeve van gemeentelijke gebouwen te beschikkenniet kan worden voldaan. De heer VaN der Lith. Zou het mogelijk zijn in deze vergadering voorlezing van die missive te erlangen? De Voorzitter. Ik geloof niet dat aan uw wensch kan worden vol daanaangezien het hier een kabinets-schrijven betreft, dat niet bestemd is voor publiciteit. Overigens wordt de brief ter lezing gelegd voor de leden. De heer Van der Lith. Gij zult mij wel willen veroorloven een voor stel te cloen. Ik zal daarbij van het schrijveu de3 Ministers met de meeste discretie gebruik maken. Het' is békend dat de Minister weigert de Ruïne af te staan. Nu is het de vraag, of het mij veroorloofd'is de redenen mede te deelen. De Voorzitter. Ik blijf bij mijn gevoelen, 'dat de missive niet be stemd is voor publiciteit, zoodat men bezwaarlijk argumenten uit de missive kan putten met het doel om die te weerleggen. Daardoor gaat het ver trouwelijk karakter van de missive verloren. De leden zullen trouwens bij de lezing van den brief ontwaren dat er niets anders in staat dan hetgeen reeds iedereen weet, nl. dat de Minister weigert een gedeelte van de Ruïne af te staan. De heer Van der Lith. Ik behoud mij voor in de volgende vergadering een voorstel te doenna kennisneming van den brief. Daar die brief vol gens uwe meening thans niet kan besproken wordenzal ik daarin berusten. De Voorzitter. Er blijft altijd gelegenheid om eenig punt, hetwelk niet geschikt is ter behandeling in eene openbare zitting in eene vergadering met gesloten deuren te bespreken. Aan de orde is I. Verzoek van C. Bok, betrekkelijk het leggen van rails langs den Hoogen Rijndijkten behoeve van den stoomtram naar Woerden. (Zie Ing. St. no. 144.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 1