50 duidelijk genoeg kunnen blijken dat hij er niet op kon rekenenten gevolge van die tijdelijke waarneming ijker te zullen worden. Bovendien bestond bij Burg. en Weth. het denkbeeld dat geen kuipers in aanmerking behoorden te komen voor de vervulling van deze betrekking. De discussiën worden gesloten. III. Verdeeling van den Raad in sectiën. Tot de trekking der afdeelingen overgegaan zijndeworden bij het lot aan gewezen: tot Voorzitters le afd. de hèer Librecht Lezwijn 2e afd. de heer De Fremery, 3e afd. de heer Hartevelt; als zitting zullende hebben als lid der Commissie van Financiën: le afd. de heer Van der Litb2e afd. de heer Wilhelmy Damsté, 3e afd. de heer Juta; als zitting zullende hebben als lid der Commissie van Fabricage: le afd. de heer Van Wensen, 3e afd. de heer Van der Zweep. De Voorzitter. Ik stel nu voor de overige leden van den Raad bij loting zoodanig in de afdeelingen in te deelendat de beide eerste afdee lingen uit 7 en de derde afdeeling uit 6 leden zal bestaan. Dienovereenkomstig wordt besloten. Bij loting worden daarop nog aangewezen als zitting zullende hebben in de le afd. de heeren Le Poole, De Goeje, Drieasen en Donner; in de 2e afd. de heeren Scheltema, Verster, Van Iterson en Bigemanen in de 3e afd. de heeren Cock, Goudsmit, Van Heukelora en Du Rieu. De heer Van Iterson. Mag ik even het woordmijnheer de Voor zitter! Het doet wel niet veel aan de zaak, maar nu is niet gehandeld gelijk gij zooeven zelf hebt voorgesteld. Gij hebt gezegd dat de twee eerste sectien uit 7de derde uit 6 leden zou bestaan. Nu komt het er echter op neer dat de le en 3e sectie uit 7 en de 2e uit 6 leden zal zijn saam- gesteld. Ofschoon het nu niet veel afdoet, had ik met de door u voor gestelde regeling meer vrede dan met die gelijk zij nu is uitgevallen. De 2e sectie telt nu 1 lid minder en mist bovendien een lid van de Commissie van Fabricage; zij is dus slecht bedeeld. De Voorzitter. De reden waarom de regeling tegen mijn voornemen is uitgevallen, is juist omdat er geen 3e lid van de Commissie van Fabri cage is. Als de heer Van der Zweep, in plaats van de 3e, de 2e sectie had getrokkenzou de 3e sectie slechts 6 leden hebben geteld en een lid van de Commissie van Fabricage tevens gemist hebben. Dat lot is nu de 2e sectie beschoren. Het komt dus vrij wel op hetzelfde neer. De heer Van Iterson. Uwe berekening is volkomen juist, maar gij ver geet daarbij dat gij hebt voorgesteld de tweede sectie uit 7de derde uit 6 leden te doen bestaannadat de voorzittersde leden van de Commissiën van Financiën en Fabricage reeds ingedeeld waren. De zaak zou overeen komstig uw plan zijn geschikt, als na den heer Eigeman nog een lid inde 2e sectie was getrokken. Dan waren er B leden in de 2e en 3 in de 3e bijgekomen. Dit schijnt mij ook daarom wenscbelijk, omdat de heer Eige man sedert lang de vergaderingen niet meer bijwoont en misschien dus ook verhinderd zal wezen in de sectië-vergaderingen tegenwoordig te zijn. Dan zou het ledental in die sectie tot een zeer klein cijfer inkrimpen. De heer Verster. Mij dunkt, mijnheer de Voorzitter, dat het bezwaar zou kunnen worden opgeheven door alsnog te bepalendat de eerstgekozene in de 3e sectie aan de 2e sectie zal worden toegevoegd. De heer Van Iterson. Dan ware de zaak en regie. De Voorzitter. Als de Raad zich daarmede kan vereenigénhèb ik er geen bezwaar tegen. De heer Cock zal dan alsnog behooren tot de 2e sectie. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer De Goejë komt ter vergadering. IV. Rekening van het Stedelijk Werkhuis over 1879. (Zie Ing. St. n°. 95.) Wordt aangehouden tot eene volgende meer voltallige vergadering. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de openbare vergadering gesloten en veranderd in eene zitting met gesloten deuren. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 2