Zifting van Donderdag 22 Juli 1880,
geopend 's namiddags te 2 uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester L, M. De Laat de Kanter.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Benoeming van eeue hulponderwijzeres aan de school n*. 1 voor onver-
mogenden. (127)
2*. Verzoek van A. T. J. Vinkesteyn, om ontslag als hulponderwijzer aan
de schooi n°. 1 voor minvermogenden. (117)
3». Idem van F. De Ruyter, om twee bruggen te leggen. (119)
4®. Idem van N. Van der Poel, om een duiker te leggen. (120)
5*. Idem van J. Van Schalkwijk, ter bekoming van gemeentegrond. (121
en 129)
6*. Voordracht tot het verleenen van eervol ontslag als lid van het Bestuur
over het Ziekenhuis aan den Heer G. F. Alsche. (122)
7°. Slaat van af- en overschrijving op de begrooling, dienst 1879, van het
H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (123)
8'. Wijziging van het Reglement van orde voor de vergaderingen van het
college van Burgemeester eu Wethouders en van de Verordening voor
vaste Commissien uit den Gemeenteraad. (125)
9*. Verzoek van J. E. Zirkzee, om een keldergat te maken. (126)
10*. Behandeling van de aan de Gedeputeerde Staten ingediende reclames
tegen het kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1880.
11*. Voordracht betrekkelijk het jagen naar waterwild op de Vroonwate
ren. (128)
12*. Rekening van het Stedelijk Werkhuis over 1879. (95)
Tegenwoordig de liceren Wilhcmmy Darasté, Le Poole, Juta, Goud
smit, Librecht Lezwijn De Fremery, Van Wensen, Van Ueukelom,
Donner, Du RieuScbeltema, Verster en De Laat de Kanter.
De Voorzitter. Ik heb bericht ontvangen van den lieer Van Iterson dat
hij tengevolge van afwezigheid uit de gemeente in deze en de volgende
maand waarschijnlijk de vergaderingen van den Raad niet zal kunnen bijwo
nen van den heer Cook dat hij gedurende eenige weken verhinderd zal
zijn en van de heeren Driessen eu Hartcvelt, dat zij, wegens afwezigheid,
verhinderd zijn de vergadering van heden bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de vergadering van Maandag
5 Juli 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
Missive van den heer A. J. Nieuwenhuis, houdende aanneming van de
benoeming tot leeraar in het teekenen aan de hoogere burgerschool en
lagere scholen.
Deze wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van 1). F. P. Beeserom eenc waterloozing te maken iu het
llaagsche trekpad.
2°. Idem van N. Van Rossenom eene stoep te leggen voor het pand
in de Haarlemmerstraat n'. 20.
3°. Id. van A. Stokhuyzenom eene stoep te leggen voor het pand
aan de Langebrug n". 21.
4s. Voorstel van Curatoren van het gymnasiumtot tijdelijke aanstelling
van een leeraar in de Fransche taal.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van Burg. en Weth.
5*. Rekening der gemeente over 1879, met de daarbij behoorende
stukken.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van de Commissie van Financiën.
6s. Proces-verbaal van de opneming der boeken én kas van den ge
meente-ontvanger.
7". Rapport van Commissarissen der gasfabrieknaar aanleiding van de
in de zitting van 28 Juni jl. gedane vragen.
Deze zullen ter inzage van de leden in de leeskamer worden nedergelegd.
De Voorzitter. Ik heb de eer nog mede te deeleu, dat de heer
Van der Lith de benoeming tot voorzitter der Commissie van Financiën
heeft aangenomen; voorts dat aan W. Etienne, eervol ontslagen lantaarn
poetser en controleur van de stedelijke gasfabriek, een pensioen is verleend
van f 257,40, wegens ziekte, met toepassing van no. IV van art. 3 der
verordening op het verleenen van pensioen aan gemeente-ambtenaren. Dit
pensioen is voorloopig vastgesteld op een bedrag van f 257,40, omdat ten
aanzien van den diensttijd van den gepensionneerde onzekerheid bestaat. Mij
is gepensionneerd naar een diensttijd van 33 jaren, maar beweert reeds vóór
1847 in dienst der gemeente te zijn geweest. Hangende dus het ondeizoek
naar de juistheid van zijn bewerenis een pensoen vastgesteldberekend
naar den tijd waaromtrent geen onzekerheid bestaat.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Aan de orde is:
I. Benoeming van eene hulponderwijzeres aan de school no. 1 voor on-
vermogenden.
(Zie Ing. St. no. 127.)
De heeren Van Heukelom, De Fremery en Wilhelmy Damsté worden
door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het stembureau uit te maken.
Met 10 stemmen wordt benoemd Mej. A. C. Japikse tijdelijk met de
waarneming dier betrekking belast. Er waren 3 biljetten in blanco ingeleverd.
II. Verzoek van A. T. J. Vinkesteyn, om ontslag als hulponderwijzer
aan de school no. 1 voor minvermogenden.
(Zie Ing. St. no. 117.)
Het ontslag wordt eervol verleend.
III. Verzoek van F. De Ruyter, om twee bruggen te leggen.
(Zie Ing. St. no. 119).
De heer Donker. Ik zal mij niet tegen het verzoek verklarenmaar
ik wensch toch dat dit de laatste maal zij dat een verzoek van dien aard
in den Raad wordt gebracht. Ik hoop dat spoedig van het Dagelijksch
Bestuur een voorstel zal uitgaan tot demping van die sloot en alzoo een
dergelijk verzoek niet meer noodig zal zijn.
ZlTTINOVEBSI.AG 16SO.
De heer Van Heukelom. Ik wen9chte wel eens te vragen wat die sloot
betreft, of dat niet een middel van communicatie is met een gedeelte van
de gemeente Oegstgeestik bedoel dat gedeeltedat bij ons Leidenaars be
kend is onder den naam van «de Pen". Is dit zoo, dan geloof ik niet
dat wij die sloot kunnen gaan dempen. Er moeten schuiten doorbeen kun
nen varen om de boedels te transporteeren van de mcnschen die daar in den
omtrek wonen. Het voorstel van den heer Donner, om die sloot te dem
pen zou ik dus niet gaarne appuyeeren.
De heer Donner. Alleen moet ik nog doen opmerken dat ik ten vorigen
jare naar aanleiding van een gelijk verzoek reeds op de demping heb ge
wezen. Toen werd zij niet onmogelijk geacht, maar stuitte slechts af op
eenige bezwaren,
De Voorzitter. Tot inlichting van de geachte sprekers wensch ik alleen
te zeggendat de sloot wel gebruikt wordt voor vaarwatermaar dat zij
niet od misbaar zou zijn. Er kan ook een andere vaarweg naar Oegstgeest
worden genomen. Op bet oogenblik is evenwel slechts aan de orde het
voorstel tot het leggen van bruggen en dit heeft niet verder met het vaar
water te maken, dan alleen voor zooveel de zorg betreft dat zij dezelfde
hoogte hebben als de reeds bestaande bruggen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het verzoek toegestaan.
IV. Verzoek van N. Van der Poelom een duiker te leggen.
(Zie Ing. St. no. 120).
Wordt zonder hoofdelijke stemming toegestaan.
V. Verzoek van J. Van Schalkwijk, ter bekoming van gemeentegrond.
(Zie Ing. St. nos. 121 en 122.)
De Voorzitter. De Commissie van Financiënomtrent dit verzoek ge
hoord heeft daartegen geen bezwaar. Ik stel voor zonder hoofdelijke stem
ming bet tweeledig voorstel van Burg. en VVeth. aan te nemen.
Daartoe wordt besloten.
VI. Voordracht tot het verleenen van eervol ontslag als lid van het Be
stuur over het Ziekenhuis aan den heer G. F. Alsohe.
(Zie lug. St. no. 122.)
De Voorzitter. Het voorstel van Burg. eu Weth. strekt om den heer
Alsche, met dankbetuiging voor de in die betrekking bewezen diensten en
voor zijne betoonde bereidvaardigheid om voorwaardelijk op zijn eenmaal
genomen besluit terug te komen, een eervol ontslag uit zijne betrekking
le verleenen.
De heer Goudsmit. Is niet de gebeele Commissie reeds ontslagen?
De Voorzitter. De Commissie in haar geheel is reeds ontslagen, maar
de leden Alsche en Eigeman werden door den Gemeenteraad aangesteld cn
behooren dus ook van den Gemeenteraad hun ontslag te verkrijgen.
De heer Goudsmit. Het gedane verzoek kunnen wij toestaan maar ook
weigerenen nu ben ik er wel voor om het gevraagde ontslag niet te ver
leenen, daar de Commissie reeds ontslagen is. Het gaat, geloof ik, niet aan
eene eenmaal ontslagen Commissie nog eens te ontslaan. Haar was reeds
door het gouvernement ontslag verleend.
De Voorzitter. De Commissie is volgens een ministerieel besluit den
15den Juli ontbonden verklaard en nu is het voorstel van heeren Curatoren
tot het verleenen van een eervol ontslag gedateerd van den 7den Juli. Op
dat voorstel kon hier in den Raad geen beschikking genomen worden voor
van daag. En nu kwam het Burg. en Weth. voor, aangezien de Raad de
leden der Commissie had benoemddat de Raad hen ook moest ontslaan.
De heer Goudsmit. De Raad kan in elk geval ook besluiten om het
gevraagde ontslag niet te verleenen; en dat kau toch ook niet, als de
gebeele Commissie reeds bij ministerieele resolutie ia ontslageu.
De Voorzitter. Ik stel voor dat de Raad thans eene beslissing neme om
trent het voorstel van Burg. en Weth. om aan den heer Alsche het ver
zochte eervol ontslag te verleenen, onder dankbetuiging voor zjjne verleende
diensten en voor zijne voorwaardelijke bereidverklaring om op zijn besluit
terug te komen.
De heer Juta. Ik weet wel dat de Raad moeielijk zal kunnen beslissen
om niet het ontslag te verleenenmaar stel mij voor dat hij wel zal kunnen
besluiten tot het verleenen van het ontslagvooral met de bijvoeging der
door Burg. en Weth. voorgestelde alinea. Te meer daar de heer Alsche
indertijd door den Gemeenteraad werd benoemd, acht ik het welvoegelijker
en wellevender om hem op de voorgestelde wijze te ontslaan.
De Voorzitter. Ik wensch nog op te merkendat men wel in het oog
moet houden waarom indertijd twee leden der commissie door den Gemeen
teraad benoemd werden. Het was met het oog op de behoeften der zieken
die voor rekening der gemeente in het ziekenhuis verpleegd werden. Aan
gezien de Gemeenteraad den heer Alsche heeft aangesteld, zoo heeft hij
ook het recht van deze zelfde autoriteit zijn ontslag te verzoeken.
De heer Van Heukelom. Is er nog niet een tweede lid der Commissie?
De Voorzitter. De heer Eigeman was het tweede lid, maar is reeds
vroeger ontslagen. Ook hij beeft zijn verzoek bij den Raad ingediend en
het ontslag werd door den Raad verleend.
De heer Goudsmit. Dit geschiedde immers vóór het ministeriëel besluit
De Voorzitter. Ja, mijnheer Goudsmit.
De heer Verster. Ik ben bet met den héér Goudsmit volkomen eens.
Wanneer de Raad het ontslag kan verleenen, dan staat daartegenover, dat
hij het ook kan weigeren; en als dit laatste nu eens geschiedde, dan kwa-
men wij tegenover den beer Alsche in eene dwaze positie. Feitelijk toch
is de Commissie, waarvan de heer Alsche deel uitmaakte, van rijkswege
ontbonden. Wil de Raad aan den heer Alsche zijnen dank betuigen voor
de door hem bewezen dienstenen daarbij de verzekering voegen dat de
Raad die diensten op prijs stelt, ik zal de eerste zijn om mij daarbij aan
te sluiten; maar ontslag te verleenen aan iemand, die reeds ontslag heeft
bekomen, acht ik bedenkelijk.
Het voorstel van Burg. en Weth.hierop in stemming gebrachtwordt
aangenomen met li tegen 2 stemmen.
Tegen stemdende heeren Goudsmit en Verster.
VII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1879,
van het H. Geest of Arme Wees- en Kinderbuis.
(Zie Ing. St. no. 123).
Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd.