26 machtiging verleend tot het overdragen der concessie aan de heeren Philips C°. te Londen. De heeren Crans C°. zijn dus bevoegd tot de over schrijving, op de voorwaarden vermeld in Art. 19. Duidelijk is het mij niet waarom de overdracht aan de Tramway Trust Company nu meer be zwaar heeft dan die op Philips C°. Krijg ik dus geen meerdere en naar mijne opvatting meer afdoende inlichtingendan blijf ik ons voorstel steunen. De heer Scheltema. Ik meen mij ook te moeten houden aan het ad vies van den heer Neeb. Doch er bestaat bovendien bij mij nog een be zwaar tegen de voordracht. Al is het gevaar zoo groot niet, dat de gemeente schade zal lijden, zelfs al ging de onderneming te niet, dan is het toch niet onverschillig op welke wijze de exploitatie geschiedt. Over de tegen woordige exploitatie is men algemeen tevredenmaar dit zou anders kunnen worden. ]k wil als voorbeeld wijzen op den tramway tusschen Delft en den Haag. Vroeger liet de exploitatie daarvan zeer veel te wenachen over en thans, nu die onderneming in andere banden is, is de dienst goed. Het omgekeerde kon bier wel eens plaats hebben. De beer Van der Zweep. Ik kan de bezwaren van verschillende spre kers niet deelen. Men gaat niet tot eene andere exploitatie over; het zijn eigenlijk dezelfde geldschieters onder een anderen naam. De heer De Laat de Kanter. Naar mijne meening komt de zaak nu in handen van de werkelijke ondernemers. De heeren Crans C°. waren eigenlijk maar tusscbenpersonennu komen de ware ondernemers voor den dag; daarom moet de heer De Goeje naar mijn oordeel het voorstel aan nemen. Wat nu de restitutie der 4000 van het waarborgkapitaal betreft, het spreekt van zelf dat de ondernemers hun geld liever als bedrijfkapitaal aanwenden dan het in effecten op het Stadhuis te bewaren. Daarenboven is bij het vorige besluit de clausule gevoegddat de Raad de bevoegdheid had liet waarborgkapitaal weder tot elk bedrag op te voerendat de Raad noudig achtte. Bij aandachtige lezing van dat besluit zal men zien dat onze positie daardoor veel meer versterkt dwn verzwakt isdaar wij ons bij die gelegenheid van allen bewijslast ontslagen hebben. In omvraag gebracht wordt bet voorstel tot overdracht der concessie ver worpen met 11 tegen 9 stemmen. Vóót stemden: de beeren De Laat de Kanter, Wilhelmy Damsté, VaD der Zweep, Van Wensen, Goudsmit, DricssenLibrecht Lezwijn, Har- tevelt en de Voorzitter. XVI. Verzoek van den Raad van Administratie van het Invalidenhuis, om eene stoep te leggen. (Zie Ing. St. n#, 70.) Wordt zonder hoofdelijke stemming toegestaan. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Zitting wan Vrijdag 7 Mei 1880, geopend 's namiddags te 3 uren. Voorzitter: de heer Wethouder P. I. De Fremery.. Tegenwoordig de heeren Wilhelmy Damsté, Le Poole, Suringar, Goud smit, Hartevelt, De Laat de Kanter, Librecht Lezwijn, Van Wensen, Driessen, Van der LithDonner, Du RicuVerster, De Goeje, Juta, Van Iterson, Cock en De Fremery. De heeren Scheltema en Van der Zweep gaven kennis tot hun leedwezen verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De Voorzitter. Ik heb de eer mede te deelen dat is ingekomen een brief van Mevrouw de douairière Van den Brandeler, meldende bet overlijden van haren echtgenoot. Ik zal den Secretaris verzoeken dien brief voor te lezen. De Secretaris leest daarop den volgenden brief voor: #Edel Achtbare Heeren! Bij dezen vervul ik den treurigen plicht UEd. Achtbaren kennis te geven van het overlijden van den Edel Achtbaren Heer Dr. Willem Cornells Van den Brandeler, Burgemeester der gemeenteCurator van 's Rijks Universiteit, enz.Ridder d. O. v. d. Ned. Leeuw. Ontvangt de verzekering der gevoelens van hoogachting, waarmede ik de eer heb mij te noemen, Edel Achtbare Heeren Uw Edel Achtb. Dienstw. Dienaresse Leiden, 5 Mei 1880. Donair. I. C. Van den Brandeler geb. Gravinne Van IIogendobp. Aan den Gemeenteraad van Leiden." De Voorzitter. Mijne Heeren! Voorzeker zult gij de uitnoodigingom beden eene buitengewone vergadering te houdenbillijkenna kennisneming van het droeve bericht dat onze hooggeachte burgemeester Dr. Willem Cornelia Van den Brandeler op Mei in den ouderdom van ruim 62 jaren overleden ia. Op 8 April II. hadden wij nog het voorrecht onder zijn praesidium hier, in deze zelfde raadzaalin het belang der gemeente werkzaam te zijn en tbans reeds trenren wij met de diep bedroefde douairière over zijn afsterven en nemen wij oprechtrlijk deel in haren rouw, en dien van de lief hebbende kinderen en verdere betrekkingen die bij achterliet. De ledige plaats, die de waardige echtgenoot openlaat in dat gezinzal een dnurzaam gemis ge ven; alleen de hope des wederziens kan en zal, zoo we hopen bij de wonde, die geslagen is, verzachting aanhrengen. Als burgemeester en voorzitter dezer vergaderingwas het steeds zijn streven om de belangen van de gemeente te bevorderen. Wij allen, die hem van nabij hebben gekend en gewaardeerdzullen dit volmondig erkennen. Meer dan 14 jaren was hij in ons midden werkzaam en zeker is onder zijn bestuur in Leiden veel tot stand gebracht. De geschiedenis der laatste jaren getuigt het, wat voor bet onderwijs, wat voor betere verdeeling van de lastendie vroeger meer dan nu op de minvermogenden druktenis ge daan, en naar vermogen en met onbetwiste:) ijver heeft hij daartoe krach* tig medegewerkt. Bereidvaardig van aard, gezind om ieder te woord te staanwas bij ook bij de burgerij bekend als een welwillend maneen vriendelijke raadgever; bij haar zal zijn gemis diep worden gevoeld en ook bij ons zal de naam van Van den Brandeler in gezegend aandenken blijven. Laten wij alzoo het goede, waarin hij voorging, vervolgen en Leidens welvaart zal onder Hoogeren zegen verzekerd zijn. Dit zij nu en immer onze bede I Ik heb verder de eer sro de Vergadering voor te stellen aan Me vrouw de douairière Van den Brandeler een bezoek van rouwbeklag aan te bieden,- en zoo de Vergadering zich daarmede vereenigt, geef ik in overweging eene Commissie te dien einde te benoemen en die Commissie te doen bestaan uit het college van Burg. en Weth. met de twee oudste leden van den Raad, onder dien verstande dat, zoo een dier beeren niet tegenwoordig zou kunnen zijn, het daaropvolgende lid in jaren zijne plaats zal innemen. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Voorzitter. Verder weoschte ik nog aan den Raad de vraag te onder werpen of bij zicb vereenigen kan met bet denkbeeld om dezelfde Commissie uit te noodigen zich te bevinden aan bet Station, als, gelijk wij geboord hebben bet stoffelijk overschot van den Burgemeester naar Dordrecht zal worden vervoerdom aldaar te worden ter aarde besteldwelk vervoer waarschijnlijk aanstaanden Maandag ochtend te 8 uren zal plaats hehben. Dienovereenkomstig wordt besloten. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 8