25 N°. VS. Aan den Raad der gemeente Leiden. Ofschoon ik overtuigd ben, dat de bediening der bruggen in deze ge meente veel te wenschen overlaat, kan ik toch mijne stem niet geven aan het voorstel van Blirg. en Weth., den 11 Maart jl. op nieuw gedaan. Voor onzen kleinhandel, zoowel als voor den handel in lurl, welke hier zeer uitgebreid is, doch vooral voor onze zoo bloeiende veemarkt, vind ik het voorgestelde tarief te hoog. Het is gevaarlijk de scheepvaart zóó zwaar te belasten, en ook niet billyk tegenover de middelen van vervoer te landwaaraan wij soms subsidie geven. Ik heb daarom de eer, voor te stellen: art. 1 te lezen: Voor hel ten gerieve van de scheepvaart openen der van gemeentewege gemaakte bruggen, wordt eene belasting geheven, onder den naam van bruggeld, ten bedrage als volgt: En in art. 2 weg te laten, de woorden: «verminderd met de ruimte voor de machinekamer, ketels en kolenruimen." Het financieel gevolg van dit mijn voorstel zalvolgens mijne bereke ning, zijn, dal er p. m. 5000 bruggeld geheven zal worden. Bij de becijfering hiervan heb ik tot grondslagen genomen het rap port van Burg. en Weth. en de hier gepatenteerde vaartuigen. Volgens het voorgestelde tarief van Burg. en Weill., zou geheven worden, van: 4—10 ton f 0,025 f 1,125 1120 a 0,05 1,65 21—30 0,07' 0,97s 3140 0,13 0,70 4150 0,12s 0,75 50 ton en daarboven» 0,15 2,40 45 vaartuigen van 33 13 7 16 120 Volgens mijn voorstel 78 vaartuigen van 26 16 120 Wanneer de 7,60 ƒ8000,- ruim. t 7,60. 4—20 ton a f 0,02s f 1,95 21 50 0,05 1,30 51 ton en daarboven 0,10 1,60 f 4.85. opbrengen, dan zal f 4,85 worden 5100,- Wal de verandering in art. 2 betreft, vind ik die billyk, omdat de sloomboolen veel meer laadruimte op het dek hebben dan andere vaar tuigen. Leiden, 4 Mei 1880. G. VVilhelmy Damsté, Lid van den Gemeenteraad. N°. 59. Leiden, 4 Mei 1880. In overleg met den betrokken hoofdonderwijzer en den districtsschool opziener, hebben wij eene voordracht opgemaakt tot de benoeming van een onderwijzer 2de klasse aan de openbare lagere school n°. 2 voor minvermogenden, op eene jaarwedde van f 800.en zulks ter vervul ling eener vacature van hulponderwijzer aan die school, als: 1°. Adriaan Goudswaard, onderwijzer te Weslzaan; 2°. Franciscus Petrus Paulus Lazarom, onderwyzer te Zwolle; en 3°. Jan Gerhard Meier, onderwijzer te Arnhem. Onder mededeeling dat door U, in uwe zitting van 8 April jl., mach- tiging werd verleend lol de aanstelling van een onderwijzer 2de klasse aan die school, in de plaats van een hulponderwijzer, verzoeken wij U tot eene benoeming te willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 8©. Leiden, 3 Mei 1880. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat zij geene bedenkingen heeft tegen den in hare handen ge stelden staat van af- en overschrijving, tot een bedrag van 4757.01 strekkende om enkele artikelen der begrooling voor den dienst 1879, welke gebleken zijn niet voldoende te wezen voor de behoeften, te ver- hoogen. Zij vindt daarom vrijheid U te raden dien staal van af- en overschrij ving goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 81. Leiden, 3 Mei 1880. Onder overlegging van nevensgaanden brief van den heer Van Heltinga Tromp, hebben wij de eer Uwe Vergadering in overweging te geven tot de benoeming van een lijdelijk lid der Commissie van Financiën over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 16 April 1880. Edel-Achtbare Heer, Ik heb de eer U mede te deelendal mijne voortdurende ongesteld heid hel mij thans moeielijk maakt deel te nemen aan de werkzaam heden van de Commissie van Financiën. Daar, bij hersteldiezelfde be zwaren zullen voortduren, aangezien mijne ambtelijke bezigheden voor eerst al mijn beschikbaren-tijd zullen innemen eri ik overigens geruimen Ing. stukken 1880. tijd denk afwezig te zijn, ineen ik U in overweging te moeten geven den Gemeenteraad voor te stellen, mij als Lid der Commissie van Finan ciën tijdelijk door een mijner medeleden van den Raad te doen vervangen. Hoogachtend UEd. Achtb. Dw. Dn. Den Heere Burgemeester van Leiden. Tbomp. N°. 88. Leiden, 10 Mei 1880. Onder overlegging van de rapporten der Commissie van Fabricage op de verzoeken van C. Verhagen, om een duiker te leggen, D. Bouwman, om eene schoeiing te maken en een brug te leggen en G. C. C. Wiggers van Kerchemom een schuitenhuis te plaatsengeven wij Uwe Verga dering in overweging om de gevraagde vergunningen te verleenen onder de voorgestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. Aan HH. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. De ondergeteekende Cornelis Verhagen, bouwman, wonende te llazers- woude in den Hoornschen polder nabij het Prinsenschouwis met. den meest verschuldigden eerbied verzoekende, een duiker door den straat weg te mogen leggen, ten einde uit den Rijn naar zijn woning voor noemd versch water te bekomen. Hazerswoude, 13 April 1880. 't Welk doende enz. Leiden, 5 Mei 1880. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van C. Ver hagen te berichten, dal bij haar geen bezwaar bestaat tegen het ver leenen der gevraagde vergunning, orn een duiker te leggen door het Utrechtsehe jaagpad naar zijne woning in den Hoornschen polder onder de gemeente flazerswonde, tot het verkrijgen van versch water, waartoe reeds door het Hoogheemraadschap van Rijnland bij vergunning van 23 Februari II. toestemming is verleend, mits de te graven sleuf worde gemaakt en behoorlijk aangestampt zonder hinder voor de passage van het jaagpad en legen betaling van een recognitie van 1.50 'sjaars, ten behoeve der eigenaars van hel Utrechtsehe jaagpad. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Bouwman, Dirk, wonende bij den Rijnburgschen singel te Oegslgeest. Dal hij is eigenaar geworden van een stuk grond gelegen bij den Rijnburgschen singel, naast de Photograaf Kiek, om aldaar twee werk manswoningen te plaatsen en alzoo de vergunning te erlangen een schoeiing in en een brug over de sloot te mogen leggen. 'I Welk doendeenz. Oegslgeest, 26 April 1880. D. Bouwman. Leiden, 5 Mei 1880. De Commissie van Fabricage heeft de eer op hel request van D. Bouwman te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaal legen het verleenen der gevraagde vergunning lol het maken van eene houten be schoeiing langs het perceel, liggende aan den Rijnsburger singelsectie A. n°. 732, mits geen gedeelte der sloot daarbij innemende, voorts tot hel leggen van een brug tot toegang over die sloot naar dat perceel mits lusschen de boomen; voorts tol eene hoogte van minstens 35 cen timeters boven AP. en met een doorvaarlwijdie van 3,20 meters; alles na verkregen vergunning van het Hoogheemraadschap van Rijnland en onder toezicht van den Gemeente architect en legen betaling van het recht, bepaald bij art. 3 n®. 35 van hel tarief, vastgesteld den 5en Maart 1857. Aan HH. Burgemeester en Wethouders. De Commissie van Fabricage, enz. Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden, geeft met verschuldigden eerbied te kennen G. C. C. Wiggers Van Kerchem dat hij een nieuw schuilenhuis wenscht te plaatsen lang 6M. en breed 2 M.in den Singel bij de voormalige Witiepoort, lege i hel perceel kadastraal Gemeente Leiden Sectie A n°. 629 en daarvoor de vergunning van UEd. Achtb. verzoekt. Hetwelk doende enz. Leiden, 14 April 1880. G. C. C. Wiggers Van Kerchem. Leiden, 5 Mei 1880. De Commissie van Fabricage, heeft de eer op het request van G. C. C. Wiggers Van Kerchem te berichten, dal bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der daarbij gevraagde vergunning, om een schuiten- huis, lang zes en breed twee meiers te plaatsen in de Singelgracht, bij de Haagbrug, legen hel perceel Sectie A, n®. 629; mits tot wederop*- zeggens toe, onder toezicht van den Gemeente architect en legen betaling van het recht, bepaald bij art. 3, n®. 6 van hel tarief vastgesteld den 5en Maart 1857, alsmede legen billijke vergoeding aan den pachter van het vischwater. Aan HH. Burgemeester en Wethouders. De Commissie van Fabricage enz. N8. 83. Leiden, 10 Mei 1880. Tegen den door de Commissie van Fabricage voorgestelden afstand van 8 centiaren gemeentegrond aan L. Meijer beslaan bij ons geene be zwaren, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven overeenkom stig de conclusie van hel rapport der Commissie te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Grootte van het vaartuig waarvoor het bruggeld geheven wordt. Bedrag van het bruggeld. Op gewonen tijd van openen. Buiten den gewonen tijd van openen. Ben vaartuig van 51 ton en daar boven. - 50—21. 20 en daar beneden. f 0,10. 0,05. 0,02s. 0,20. 0,10. 0,05. C. Verhagen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 5