28
N°. *3. Leiden, 20 April 1880.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te
deelen dat zij geene bemerking heeft op de in hare handen ten fine
van onderzoek gestelde rekeningen van de stedelijke gasfabriek over
1879; zij neemt derhalve de vrijheid u voor te stellen die goed te keu
ren: de exploitatierekening in ontvangst lot eene som van 242021.81,
in uilgaaf tot een bedrag van f 223790.30 en alzoo sluileude met een
voordeelig saldo van 18231.51, en van het uitbreidings- en vernieu
wingsfonds: in ontvangst ten bedrage van 25816.29s, in uitgaaf tol een
bedrag van f 25452,33, sluitende met een voordeelig saldo van ƒ303.90',
onder bepaling dat HH. Commissarissen gehouden zijn die beide saldo's
in hunne respectieve eerstvolgende rekeningen te verantwoorden.
Omtrent het bedrag van het zuiver overschot of batig saldo, dal vol
gens de rekening 70172.30' bedraagt, stellen wij u voor dat te storten
in de gemeentekas en daarmede te handelen zooals bepaald is in de
raadszitting waarin de begroöling der gemeente voor 1879 is vastgesteld.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N". Leiden, 20 April 1880.
De Commissie van Financiëngeene bedenkingen hebbende tegen de in
hare handen gestelde rekening der inkomsten en uitgaven van het Gere
formeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis alhier, over
den dienst van 1879, heeft de eer U voor te stellen die goed te keuren,
in ontvangst ad 11908.45, in uitgaaf ad 10760.05, alzoo sluitende
met een batig saldo van 1142.40, waarvan in de eerstvolgende rekening
verantwoording zal behooren te worden gedaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. Leiden, 3 Mei 1880.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering over te leggen een staat van
af- en overschrijving op de begrooting voor 1879 strekkende om van het
artikel hoofdstuk XI, art. 1, volgn. 179 Onvoorziene uitgaven, een be
drag ad ƒ4.08 over te schrijven op den post hoofdstuk X, art. 0, volgn.
107, Kosten van brandverzekering der gebouwen. De raming van/" 1200
is niet voldoende om daaruit de over 1879 verschuldigde assurantiegelden
ten bedrage ad f 1204.08 te kunnen bestrijden. De uitgaven te dezer
zake bedroegen over 1878 f 1249.84, terwijl voor 1880 eene som van
1250 beschikbaar is gesteld. Op grond van een en ander stellen wij
Uwe Vergadering voor tot vaststelling van dien staat te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 5 Mei 1880.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de vast
stelling van nevensgaanden slaat van af- en overschrijving op de begroo-
ting voor 1879.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N8. *6. Leiden, 4 Mei 1880.
In verband met de discussiën in de gemeenteraadszitting van 30 April jl.
gevoerd, hebben wij hel wenschelijk geacht het advies van den gemeente
advocaat aangaande de voorgestelde overdracht van de concessie der paar
denspoorwegen aan de Tramways-Trusl-Company te Londen, alsmede het
betrekkelijk rapport der Commissie van Fabricage, alsnog te doen opne
men in het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad, Ingekomen
Stukken.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 20 Maart 1880.
Ik heb de eer u hierbij den brief' van den Consul-Generaal May en
verdere stukken, mij bij uwen brief van 10 jl. toegezonden, weder te
doen toekomen. Uil dien brief blijkt, dat mijn U vroeger medegedeeld
vermoeden, dal de Tramways-Trust-Company-limited in den laalsten lijd
en waarschijnlijk alleen met het oog op den Leidschen Tramway zou op-
gerigt zijn, niet ongegrond was, zoodal dan ook de Consul-Generaal
May geene inlichtingen omtrent hare soliditeit kon verschaffen. Moet
dit in het algemeen tot groote omzichtigheid nopen, wanneer men zich
met dergelijke Company in verbinding wil stellendit laatste wordt be
denkelijk, wanneer zij in het buitenland is gevestigd, waar men de
vonnissen die men, bij onverhoopte verschillen, hier te lande zou kun
nen verkrijgen, niet kan executeeren.
Dit laatste bezwaar zou alléén kunnen worden opgeheven, wanneer
deze buitenlandsche maatschappij hier te lande voldoende bezittingen
had, of voldoende zekerheid voor de nakoming harer verpligtingen stelde.
Welke waarde echter die bezittingen zouden moeten vertegenwoordigen,
of tot welk cijfer dergelijke zekerheid zou moeten worden gesteld, om
voldoende te zijn, moge moeielijk te bepalen zijn, daar men vooraf
niet alle gevolgen uit het niet nakomen eener overeenkomst enz. kan
voorzien, dit is echter zeker, dat later wel eens zou kunnen blijken,
dat noch de nu tol 2000 verminderde zekerheidnoch de bepaling in
uw brief van 5 Maart jl. vervat, noch het ijzer van den tramway ge-
noegzamen waarborg opleverden.
Bovenstaande bezwaren tegen het overdragen van eene concessie aan
een Nederlander verleend, aan een buitenlandsche maatschappij, bestaan
ook groolendeels tegen het besluit van den Gemeenteraad van 30 De
cember 1878, waarbij die overdragl aan de firma Philips &C". te Londen
werd toegestaan, met bepaling dat de firma Crans C°. te 's Hage met
de directie zou blijven belast, althans wanneer met deze laatste bepaling
werd bedoeld, dat Crans C°. mandatarissen van Philips (6 C°. zouden
worden, en de eerstgenoemde firma van alle aansprakelijkheid ten aan
zien der gemeente Leiden werd ontheven. Ik zeg »groolendeels", omdat
het naar mijn inzien nog te verkiezen zou zijn met eene buitenlandsche
firma, dan met eene buitenlandsche maatschappij verbonden te zijn,
welke laatste met het oog op de onderneming opgerigt schijnt te zijn,
en waarvan hel al of niet voortdurend bestaan van de al of niet réussite der
onderneming zou kunnen afhangen. Reeds daarom alleen zou het over
weging verdienen zich aan hel raadsbesluit van 30 December 1878 te
blijven houden.
Maar, wanneer werkelijk, zooals door enkele leden van uw college,
wordt aangenomen, de bedoeling van dat raadsbesluit is geweest, dat
wel de concessie door Crans C°» aan Philips C°. zou mogen worden
overgedragen, maar met de bepaling dat Crans C°. met de exploitatie
belast en wal de verplichtingen, uit de exploitatie voortvloeiende, betreft,
steeds aan Leiden zou verbonden blijvenen die firma alzoo niet van
alle aansprakelijkheid ten aanzien van Leiden zou worden bevrijd, acht
ik eene wijziging van dat raadsbesluit, en het toeslaan van de verzoe
ken van Philips C°. en Crans C°.om de concessie aan de Trust-
Company te mogen overdragen en Crans C°. van de vcrpligle directie
te ontslaan, onraadzaam.
Hel is mogelijk dat, wanneer het verzoek wordt toegestaan, er zich
geene verschillen zullen voordoen, maar zeker is men daarvan niet, en
ik mag daarom de verantwoordelijkheid niet op mij ladenom tot het
toestaan van de verzoeken te adviseeren.
Mr. Neeb.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
Leiden, 14 April 1880.
Naar aanleiding der missives van de firma Crans <fc C°. te 'sHage,
dd. 0 en 21 Januari 1880, Nos. 5 31en verdere daaruit voortge
vloeide correspondentiën en adviezen, heeft de Commissie van Fabricage,
in wier handen die stukken zijn gesteld, met verzoek, om daarop te
dienen van bericht en raad, de eer het volgende aan Uw College mede
te deelen.
In de eerstgenoemde missive geven de heeren Crans C". te kennen
dal zij nog geen gebruik hebben gemaakt van de vergunning, hnn bij
raadsbesluit van 30 December 1878 verleend, om de concessie voorden
aanleg en de exploitatie van een paardenspoorweg over te dragen aan
de firma Philips C°. te Londen, en verzoeken zij alsnu de toeslem
ming van den Raad om de concessie over te dragen aan de Tramway-
Tiust-Company, gevestigd te Londen, wier vertegenwoordigers en gevol
machtigden zij zijn.
In de tweede hierbovengenoemde missive, vragen zij om ontheven te
worden van de verplichte directie, welke als voorwaarde door den Raad
werd gesteld bij de vergunning om de concessie aan de firma Philips C°.
over te dragen.
Hel tweede verzoek schijnt ons in den tegenwoordigen stand der zaak
van minder gewichten wenschen wij dit daarom vooraf te behandelen.
Het komt ons voor, dat de firma Crans C°. de beleekenis der
voorwaarde, waarvan zij de ontheffing vraagt, in te letterlijken zin
opvat. Toen de voorwaarde gesteld werd, was met de uitvoering
der concessie nog geen aanvang gemaakt, hel lag daarom voor de
hand, dat de Raad, de vergunning tot overdracht der concessie ge
vende, daaraan die voorwaarde verbond, omdat hij daardoor de zeker
heid had, dat de firma Crans C\ wier eer en crediet met het tot
stand komen der zaak gemoeid waren, zoolang zij met de directie belast
bleef, wel zoude zorgen, dal de concessie in geene andere dan solide
handen overging: daarvoor was dus, naar onze meening, die voorwaarde
noodig en nuttig: maar hel kan zeker niet in hel belang der richtige
exploitatie zijn, nu de onderneming naar genoegen tot stand is gekomen
en blijkens de ondervinding van ruim 4 maanden goed werkt, dat de
directie van den dagelijltschen dienst in handen blijft van eene firma, welke
in eene andere plaats gevestigd is; en wij gelooven dat die firma, ook
zonder de speciale vergunning van het gemeentebestuur, den toestand
had kunnen scheppen, welken zij wenschelijk acht en althans zeker,
dat er geen bezwaar beslaat om haar die vergunning, nu zij haar een
maal gevraagd heeft, te verleenen.
Wat nu hel eerste verzoek betreft, nl. om de concessie te mogen over
dragen aan de Tramway-Trust-Company te Londen, met alle reserve,
welke der Commissie van Fabricage past, die geen rechtsgeleerde in haar
midden telt, willen wij niet ontveinzen, dat de adviezen lot afwijzing
van het verzoek, door den stads-consulent gegeven, ons eenigermate
hebben bevreemden dat aandachtige lezing en herlezing dier adviezen
ons de overtuiging niet heeft gegevendat er genoegzame grond tot af
wijzing bestaat. Wij namen daarbij, zooals van zelf spreekt, vooral in
aanmerking, dat hel raadsbesluit van 30 December 1878, op het advies
van den consulent genomen is; en nu is hel ons niet duidelijk, waar
sprake is van overdracht aan buitenlanders, hetzij firma of maatschappij
welke voordeel de eene boven de andere aan de gemeente, in geval van
déconfiture, zoude geven. Wanneer toch het bezwaar daarin bestaat,
dat men de vonnissen tegen een in het buitenland gevesligden conces
sionaris, bij onverhoopte verschillen verkregen, niet kan executeeren,
dan hegrijpen wij niet welk verschil er bestaat of die concessionaris eene
firma dan wel eene maatschappij is, en (wij stellen onze opvatting gaarne
op rekening van ons gemis aan rechtskennis) wij wenschen hierbij de
verklaring af te leggendal wij steeds in hel denkbeeld hebben ver
keerd, dal het correctief op het door den consulent geopperde bezwaar,
gelegen was in de voorwaarde aan de vergunning van 30 December 1878
verbonden, dat de nieuwe concessionaris zijn domicilie zoude kiezen
ter griffie van de Arrondissemets-Rechtbank te 's Gravenhage en de ge
kozen woonplaats, zonder goedkeuring van Burg. en Welh., niet mocht
worden veranderd.
Aan liet slot van zijn advies van 25 Januari 1880maakt, de consulent
de opmerking dat aangaande de soliditeit der Tramway-Trust-Company
alle gegevens ontbreken. In het voorbijgaan opmerkende, dat dit zeker
in niet mindere mate het geval was met de firma Philips C».meenen
wij op hel groote geschil van toestanden te moeten wijzen in December
1878 en nu, waardoor zal uitkomen dal die stelling minstens zeer be
twistbaar is. De soliditeit laat zich lot zekere hoogte beoordeelennaar
hetgene van de werking der Maatschappij bekend is; en ofschoon zij nog
slechts korten tijd bestaat, zal zeker niet geloochend worden, dat de
uitvoering en de exploitatie der concessie in deze gemeente allerminst
reden geven, om van hare soliditeit een slechten dunk te geven. Uw
College heeft in die opmerking aanleiding gevonden om in Engeland
informaliën naar de soliditeit der maatsdiappij in te winnen, welke
echter geen ander gevolg hebben gehad, dan de bevestiging van het ver
moeden, dat zij in den laalsten lijd is opgericht. Wij verschillen in
Inq. stokken 1879.