18 Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE. VII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting van bet stedelijk Werkhuis. (Zie Ing. St. n°. 45.) Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. VIII. Verzoek van J. E. Vlaanderen, om een beerput te leggen. (Zie Ing. St. no. 46.) Wordt met algemeene stemmen besloten de gevraagde vergunning onder de voorgestelde voorwaarden te verleenen. IX. Verzoek van J. Hartendorp, om ontslag als hulponderwijzer aan de school no. 2 voor minvermogenden. (Zie Ing. St. n°. 47.) Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten dat ontslag eervol te ver leenen met ingang van 1 Mei a. s. X. Verzoek van E. N. Duits Wesseling, om eene stoep te vernieuwen en eene loozing te maken. (Zie Ing. St. no. 48.) Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de gevraagde vergunning te verleenen. XI. Voordracht tot verhuring van het beneden-gedeelte van het per ceel in de Smidssteeg, (Zie Ing. St. n°. 49.) Wordt met algemeene stemmen aangenomen. XII. Voordracht tot continuatie van de huur van het ijklokaal. (Zie Ing. St. no. 50.) Wordt met algemeene stemmen aangenomen. XIII. Rekening van de Bank van Leening over 1879. (Zie Ing. St. no. 40.) Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. Hiermede is de behandeling der aan de orde gestelde onderwerpen afge- loopen. De Voorzitter verleent het woord aan den heer de Goeje, die het ge vraagd heeft. De heer De Goeje. Een enkel woord over de belangen van het lager onderwijs. Herinner ik mij goed dan zou in 1876 de verordening rege lende het personeel herzien moeteD zijn. Dat is niet gebeurd, zelfs niet toen in het volgende jaar door de plaatselijke schoolcommissie aan Burg. en Weth. een gemotiveerd voorstel daaromtrent is gericht, en dit wel omdat eene nieuwe wet op het lager onderwijs was aangekondigddie zon der twijfel weder eene wijziging der verordeningen zou noodzakelijk maken. De invoering der wet heeft veel langer geduurd dan men verwacht had, geenszins tot voordeel van het onderwijs. Men heeft ondertusschen meer dan een onderwijzer verloren dien men gaarne behouden had. Des te wenBchelijker is het, dat de nieuwe regeling onmiddellijk in werking trede, zoodra met November van dit jaar de nieuwe wet op het lager onderwijs zal worden ingevoerd. Maar zullen tegen dien tijd de verordeningen gereed zijn, dan is het hoogstnoodzakelijk, dat die zaak spoedig in handen worde genomen. Want het is nu niet meer alleen de bezoldiging van het hulp personeel die geregeld moet worden doch er is veel meer dat herziening eischt. Om alleen dit te noemenmen heeft na te gaan welken invloed de bepaling dat iedere klasse slechts 40 leerlingen tellen mag, zal hebben op de plaatsing der leerlingen in de schoollokalen. Ook al krijgt men dis pensatie van de bepaling dat op geen school meer dan vierhonderd kinderen gelijktijdig mogen worden toegelaten, zal toch hoogstwaarschijnlijk de stichting van minstens één nieuw schoollokaal een noodzakelijk gevolg zijn. Men zal dus zeer spoedig moeten beginnen met de voorbereidende werk zaamheden. Misschien hebben Burg. en Weth. daartoe reeds maatregelen genomen. Is dat niet het geval dan richt ik tot Burg. en Weth. de drin gende uitnoodiging dit ten spoedigste te doen. Niets verder aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 2