17
N 88. Leiden, April 1880.
Bij de behandeling van post no. 29 a der afdeeling Ontvangsten van de
begrooting voor 1880, werd door Uwe Vergadering het begroole bedrag
verhoogd met 4500.00, en alzoo gebracht op ƒ58500.00, in afwach
ting van nadere voorstellen onzerzijds omtrent de regeling van den gasprijs.
De inschrijving der kolen over 1880 is afgeloopen.
Uit de mededeelingen (als bijlagen voor de leeskamer hierbij overge
legd) van den deskundige, wien de waarneming der lichtsterkte door
ons werd opgedragen, blijkt dat, ofschoon de cijfers aan de fabriek
verkregen op juiste waarnemingen berusten, de verschillen in licht
sterkte op een afstand van 1080 meters bepaald grooter zijn, dan werd
verwacht.
Commissarissen achten het derhalve wenschelijk dat Uwe Vergadering
beslisse: of werkelijk het lichtvermogen in het vervolg moet worden
geregeld zoodanig, dat de resultaten met den toestel door den deskun
dige verkregen, dezelfde zijn, als die, welke lot heden aan de fahriek
verkregen zijn, m. a. w. of als minimum van lichtvermogen zal worden
aangenomen 10 Engelsche standaardkaarsen, waarlenemen op 1100
meters van de fabriek.
Acht Uwe Vergadering het wenschelijk in dien zin te besluiten, niet
tegenstaande dezen winder noch bij de commissie noch bij de directie
klachten over gering lichtvermogen van hel gasverbruikend gedeelte
der burgerij zijn ingekomen, dan kan, volgens de over 1879 bekende
cijfers, tegen den prijs van acht cents per meter het saldo over 1880
begroot worden op ƒ09500.00, en tegen den prijs van zeven cents per
meterte berekenen over het gas na de opneming van het verbruik over
de maand Maart verbruikt, een saldo van 58500.00 verwacht
worden; in beide gevallen de cokes geraamd op een middenprijs van
35 cents per HL. netto.
Aangaande dezen cokesprijs valt nog op te merken, dat de middenprijs
over 1879 bedroeg 38.5 cents per HL. netto, welke prijs over het eerste
kwartaal van het loopend jaar gestegen is tot 40.8 cents, terwijl als
zeker kan vastgesteld worden, dal de middenprijs dit jaar niet tot 35
cents zal dalen, met het oog op het totaal gemis van voorraad en de
hoogere kolenprijzen, inzonderheid van die kolen, welke voor verwar
ming het meest gebruikt worden.
Onderzoek naar de oorzaak van dien prijs heeft uwe Commissie niet
verder uitgelokt, omdat naar hare bescheiden meening de prijs van een
artikel, dat wekelijks publiek verkocht wordt, alleen beheerscht wordt
door de verhouding van vraag en aanbodwelke alhier nog iets minder
gunstig schijnt te zijndan in de nabij liggende plaatsen 's Gravenhage
en Delft, waar nog steeds de cokes gretig wordt verkocht tegen50cents
en voor zeer groole partijen ad 40 cents per HL., terwijl handelaars
uit 's Gravenhage bijna wekelijks ook hier komen koopen.
Bekend is het, dat vergelijking der hoeveelheden warmte, opgeleverd
door verbranding van éen HL. kolen en éen HL. cokes, bij volledige
verbranding, heeft geleerd, dat:
éen HL. steenkolen 53845890 KG. water van 0100° kan verwarmen
en cokes 2849 verwarmt,
zoodal volgens deze cijfers de prijzen der steenkolen en cokes zich zouden
moeten verhouden als 197100.
De onvolledige verbranding der kolen in de gewoonlijk gebruikte kachels
maakt in de praktijk deze verhouding voor de cokes echter veel gun
stiger dewijl hunne verbranding in de daarvoor tegenwoordig zeer veel
in gebruik gekomen calorifères en cokeskachels veel vollediger geschiedt.
Aan deze volledige verbranding moet als hoofdfactor veel gewicht worden
gehecht, niet alleen, omdat daardoor de nuttige warmte zooveel grooter
is, maar ook, omdat de cokes daardoor, als brandstof op zich zelf reeds
minder vuil, geen aanslag, stof, geen vuile schoorsteenen en veel minder
brandgevaar opleveren.
Kortom Volledige verbranding, gemak in het gebruik, en de behoefte,
die bij rijzing van de turfprijzen, de cokes gezocht maakt, als brand
stof voor sommige lakken der industrie, gelden als oorzaken van de
schijnbaar onnatuurlijk groote vraag.
Met het oog op vroegere discussiën, dient hierbij nog herinnerd te
worden hoe, niettegenstaande de prijsverlaging van 10 cents op 8 cents
per M3 aangevangen met de maand Juli 1877, het totaal bedrag der
gasgelden over dat jaar ontvangen hooger was dan in 1870, terwijl deze
rijzing over 1878 en 1879 telkens op nieuw voorkwam.
Op grond van een en ander en van de op rijpe ervaring steunende
cijfers stellen commissarissen Uwe vergadering derhalve voor: Te be
sluiten om, te rekenen van primo April dezes jaars, den gasprijs te stel
len op zeven cents per M3, met behoud der vigeerende bepalingen om
trent de korting.
Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek,
Pg FrEMERY
Aan den Gemeenteraad p. Dn Rieu.'
van Leiden. j. i. Van Wensen.
N#- 83. Leiden, 12 April 1880.
Door den directeur der hoogere burgerschool is voorgesteld de Pink
stervakantie dit jaar te doen vervallen en te vervangen door een stilstand
der lessen gedurende de maskeradefeeslenwaartegen bij de Commissie
van toezicht geen bezwaar bestaat. Vermits eene dusdanige verplaatsing
van de Pinkstervakantie ons ook voor hel gymnasium wenschelijk toe
scheen, hebben wij daaromtrent het gevoelen van Curatoren dier inrich
ting ingewonnen.
Blijkens het hierbij overgelegd rapport is evenwel voornoemd college
van oordeel dat er legen het vervallen van de Pinkslervakantie bezwaren
bestaan; op grond waarvan wij uwe vergadering voorstellen daartoe te
besluiten alleen wat de hoogere burgerschool betreft.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 27 Maart 1880.
De directeur der hoogere burgerschool heeft de eer u te verzoeken hem
te willen machtigen, in afwijking van de verordening door den gemeen
teraad vastgesteld, voor dit jaar de Pinkstervacantie geheel te doen ver
vallen en daarentegen vacantie te geven in de week der Academische
feesten, daar het onderwijs in die week toch geene vruchten kan dragen.
De directeur der hoogere burgerschool,
D. DE Loos.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
IKQ, SrUK&SN 1880.
Leiden, 12 April 1880.
In antwoord op uwe missive d. d. 9 dezer n°. 285 hebben wij de
eer te berichtendat wij eene verplaatsing van de Pinkstervacantie naar
de week der academische feesten voor het gymnasium niet wenschelijk
achten.
Het komt ons voor, dat het verschil van omstandigheden, waarin de
hoogere burgerschool en het gymnasium verkeeren, veroorzaakt, dat in
dit bepaalde geval de belangen der beide inrichtingen uit een loopen.
Terwijl de hoogere burgerschool steeds het oog moet houden op het
eindexamen, dat door eene buiten haar staande commissie wordt afge
nomen heeft het gymnasium de bevordering der leerlingen tot de univer
siteit zelf in de macht.
De hoogere burgerschool telt tweemaal zooveel leerlingen als het gym
nasium. Daardoor moet het voor den directeur veel moeilijker zijndan
voor den rector om in de feestweek den aandrang tot schoolverzuim
te beteugelen.
Hierbij komt nog, dat eene afwijking van eene verordening minder
bezwaar oplevert wanneer zij reeds jaren de proef heeft doorgestaandan
wanneer zij voor het eerst in werking is.
Voor het Gymnasium stellen wij grooten prijs op het behoud der
Pinkstervacantie, zelfs met de wetenschap, dat de academische feesten
zullen veroorzakendat ook in de feestweek eenige vacantie zal moeten
gegeven worden. Wij geven U daarom in overweging de verordening
betreffende het gymnasium onveranderd toe te passen; terwijl wij in dat
geval den rector zullen machtigen in de feestweek naar omstandigheden
te handelen.
Curatoren van het Gymnasium alhier,
C. Cock, Voorzitter.
F. Was, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders alhier.
N«. 84. Leiden, 12 April 1880.
In overleg met den betrokken hoofdonderwijzer hebben wij de eer Uwe
Vergadering voor te stellen den hulponderwijzer B. M. Wepsler van de
school n°. 3 voor minvermogenden (hoofdonderwijzer J. Wuyster) over
te plaatsen naar de school n°. 2 voor minvermogenden (hoofdonderwijzer
N. Brouwer).
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
88. Leiden, 11 April 1880.
Op de begrooting voor 1879 werd eene som van f 10000 uitgetrokken
wegens verkoop van Inschrijving op het Grootboek, en bij raadsbesluiten
van 24 April 1879, goedgekeurd door de Gedeputeerde Stalen den 30
April daaraanvolgende en van 14 Juli 1879, goedgekeurd door de Ge
deputeerde Staten den 29 Juli daaraanvolgendewerden successievelijk als
opbrengst van eene geldleening op de begrooting gebracht sommen van
f 7000wegens de aanplemping van een gedeelte der Singelgracht bij
de Kweekschool van Zeevaart en van f 20000, wegens aanvulling van hel be-
drijfkapilaal der Stedelijke Gasfabriek, terwijl bij de vaststelling der begroo
ting voor 1880 werd besloten de gelden benoodigd voor de aanplemping der
Singelgrachl niet te vinden door eene geldleening, maar door verhooging
van den postopbrengst van verkoop van gemeente-eigendommenin ver
band met den verkoop van grond aan de Hollandsche IJzeren Spoor
wegmaatschappij, zoodat door verkoop van inschrijving of door geld
leening alsnog een bedrag van f 37600 zal moeten worden gedekt.
Daarentegen werd wegens aankoop van Inschrijving op hel Grootboek
bij de vaststelling van de begrooting voor 1879 eene som van ƒ13100,
in uitgaaf gebracht, waaronder een bedrag van ƒ500 voor belegging
van zoodanige gelden wegens verkoop van gemeente-eigendommen en
andere ontvangsten, die uit haren aard tot kapitaal moeten worden aan
gelegd. Ie dier zake is evenwel ontvangen ƒ1400 wegens verkoop van
twee waterschuiten, wegens verkoop van grond aan de Hollandsche
IJzeren Spoorwegmaatschappij ƒ0250, aan P. Gijsman ƒ00, aan M. B.
Tukker en J. Vermeulen ƒ58, aan Gebr. Van Hoeken 850, aan
M. P. Oudshoorn ƒ5, en aan Mej. C. M. Dozy ƒ035, zoodat voor aan
koop van inschrijving eene som van/21858 zoude moeten worden aan
gewezen, en de som van ƒ37000 te dekken door verkoop van inschrij
ving of door geldleeningmet eerstgenoemd bedrag moeten worden ver
minderd en alzoo vastgesteld op ƒ15742.
Aangezien wegens de uitkeering van kapitalen afkomstig van de voor
malige Wees- en Momboirkamers, thans ten name van de gemeente
op het Grootboek der 2| percents inschrijvingen een kapitaal van ƒ32900
nominaal geplaatst is, zal tot geene geldleening behoeven te worden
overgegaan, maar de benoodigde gelden kunnen worden gevonden door
verkoop van inschrijving en wel tot een nominaal bedrag van 24200,
tegen een koers van 05 percent overeenkomende met een reëel bedrac
van ƒ15742.
Wij stellen Uwe Vergadering uit dien hoofde voor lot bedoelden ver
koop te besluiten, te welken einde een daartoe strekkend concept be
sluit hierbij wordt overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
De Raad der gemeente Leiden;
Gezien de artt. 137 en 194 litt. e der Wet van 29 Juni 1851
(Stbl. n°. 85);
Heeft besloten:
Te verkoopen een gedeelte der ingeschreven kapitalen op hel Groot-
boék der nationale werkelijke 2\ percent rentegevende schuld, ten name
van de gemeente Leiden, op hel hoofd van rekeningLeiden de gemeente
letter W, deel 22, nummer 0521, en zulks tot een nominaal bedrag
van vier en twintig duizend twee honderd gulden (ƒ24200).
Gedaan enz.
Leiden, 10 April 1880.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen den door
Burgemeester en Wethouders voorgestelden verkoop van Inschrijving oo
het Grootboek. b 1
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.