16 voor den lijd van twaalf maanden, ingaande den eersten April aanstaande, legen een huur van vijftig gulden onderhands aan den requestrant zou kunnen verhuurd worden, mits voor zijne rekening de muren van houten schotten worden voorzien op 25 cenlimeters afstand en geen vuur of licht in het lokaal wordt gebracht of gebezigd, alles behoudens inacht neming der voorschriften van de algemeene politieverordening. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage enz. en Wethouders. N°. 50. Leiden, 30 Maart 1880. Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat met uil0. Juli dezes jaars de termijn zal zijn verstreken waarvoor, laatstelijk in gevolge raadsbesluit van 15 Juli 1875, hel lokaal op de Aalmarkt bij de stads-apotheek aan het Rijk is verhuurd, ten einde als ijkkarxloor te worden gebruikt. Vermits blijkens ontvangen bericht van den ijker chef van dienst, eene continuatie van de huur wordt wenschelijk geacht en daartegen dezerzijds geene bezwaren bestaan, geven wij u in overwe ging bedoeld lokaal wederom aan het Rijk ten voorschreven einde te verhuren voor den lijd van 5 jaren, aanvangende 1 Augustus dezes jaars, tegen eenen huurprijs van 100 per jaar en verder onder de bestaande voorwaarden, waarbij o. a. is bepaald dat alle veranderingen en zelfs verbeteringen, die het Rijk aan dat lokaal mocht hebben ge maakt en alles wal aard- en nagelvast wordt aangebracht bij het eindi gen van den huurtijd het eigendom der gemeente blijven. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. K°. 51. Leiden, 24 Maart 1880. Zooals algemeen bekend is, bestaat er binnen deze gemeente groole behoefte aan woonhuizen. Op de terreinen door den Raad in de laatste jaren ter bebouwing afgestaan, of op andere wijze beschikbaar geko men, zijn binnen den kortst mogelijken tijd, zoogenaamde heerenhuizen verrezen, welke bijna allen nog vóór zij gereed waren, huurders von den. Evenzeer mag als bekend worden aangenomen, dat verscheidene familiën pogingen aanwendden om zich te Leiden met der woon te vesti gen, doch uil gebrek aan geschikte woningen genoodzaakt waren, zich naar elders te begeven. De Commissie van Fabricage heeft het daarom van haren plicht ge acht, een plan aan uwe aandacht te onderwerpen, om in de behoefte aan bouwterrein op eenigszins ruime schaal te voorzien. Zij heeft daarom op nieuw ter hand genomen het vroeger reeds een maal ter sprake gebracht project om de Binnenvestgracht langs het Plantsoen te dempen, en den daardoor verkregen grond perceelsgewijze als bouwgrond beschikbaar te stellen. Dit project vond destijds geen bijval, naar de commissie vermeent, omdat men vrij algemeen het gevoelen was toegedaan, dat het aan ge gadigden om te bouwen, zoude ontbreken. De ondervinding in de laatste jaren opgedaan, mag voldoende worden geacht om dat gevoelen te weerspreken. Wanneer wij hierbij in herin nering brengen dat sedert 1872 het verlengde Noordeinde, de Rembrand straat, de Plantage en gedeeltelijk de Morschsingel als nieuwe straten aan de gemeente zijn toegevoegd, dan blijkt zoowel de behoefte aan wo ningen als de ondernemingsgeest van bouwmeesters, om in die behoefte te voorzien. Het laatst verrezen blok huizen der Plantage bewijst daar enboven, dat ook dat gedeelte der stad zich bij uitstek voor het be oogde doel leent. De voordeelen der ligging, tegen het Plantsoen aan, zijn dan ook zoo in het oogvallend, dat hel overbodig gerekend mag worden daarover nader uit te wijden. Uit de hierbij overgelegde leekening, zal u blijken, dat de aanplem ping, volgens ons denkbeeld uitgevoerd, behalve hel noodige terrein om de Rijn- en Kraaierstraten lot aan het Plantsoen te verlengen, 47 per ceelen bouw- en tuingrond beschikbaar zal maken, gezamenlijk ter grootte van ongeveer 9400 M. waarvan de prijs bij publieken verkoop zoodanig zoude moeten worden geregelddat de kosten van aanplemping daarmede ruim gedekt waren. Wanneer de minimumprijs niet lager dan 2 50 wordt gesteld, dan zoude dit doel reeds bereikt zijn; en men mag aannemen, dal dit minimum hoe hoog hel moge schijnen bij den lutlelen prjjs waarvoor tot nog toe de Gemeenteraad gronden afstond, inderdaad zeer laag is; niet alleen in vergelijking met hetgene in andere groote steden voor bouwgrond wordt betaald, maar ook met betrekking tot de kosten van oprichting van woonhuizen. Immers, de perceelen zullen gemiddeld 200 M. groot zijn; en het behoeft wel geen betoog, dat geen ondernemend man zich zal laten weerhouden van het bouwen van huizen, door de overweging dal de bouwgrond eene uitgraaf van ƒ500 van hem zal vorderen. Uit den, mede hierbij overgelegden staat zal u blyken, dat de kosten der aanplemping, geraamd zijn op 23800. Daarbij is tevens gerekend op het dempen van de Geeregracht, waardoor deze in eene flinke breede straat, zal veranderen, welke eene gewenschte verbinding van de nieuwe Plantage met het Levendaal, zal vormen. Aangezien de riolen der huizen van de Geeregracht niet in deze gracht uitloopenzal die demping kunnen geschieden, zonder dat het noodig is andere riolen dan voor afvoer van hemelwater, aan te leggen. Bij den verkoop van de perceelen zullen naar het oordeel der Commissie van Fabricage, zoodanige voorwaarden gesteld moeten worden, dat zoo wel de belangen der gegadigden als de eischen van verfraaiing der stad in het oog worden gehouden. In de eerste plaats zal natuurlijk de eisch gesteld moeten worden, dat zoogenaamde heerenhuizen worden gebouwd; doch wij meenen dat het wederzijdsch belang medebrengt, om aan hem die één perceel heeft gekocht, de vrijheid te laten één of twee aangrenzende perceelen voor denzelfden prijs te nemen, ten einde die gezamenlijk tol één huis met een flinken tuinte kunnen bestemmen. De afscheiding der perceelen onderling, en van deze van het Plantsoen, zal ook niet aan de willekeur der koopers mogen worden overgelaten, doch daaromtrent vaste regelen moeten worden gesteld: bijv. door het plaatsen van ijzeren hekken of levende heggen tot eene bepaalde hoogte voor te schrijven, zooals nu reeds is geschied bij de huizen in de Plan tage. Wij twijfelen niet of gaandeweg zal daardoor eene nieuwe buurt verrijzen, welke niet alleen de stad aan die zijde zeer zal verfraaien, maar daarenboven niet onbelangrijke voordeelen voor de Gemeentekas af werpen. Wij zullen dit laatste punt hierna afzonderlijk besprekendoch wenschen vooraf nog in enkele bijzonderheden te treden, omtrent eenige andere werken, welke met het geheele plan in nauw verband staan. Ter hoogte van het zoogenaamde bergje in het Plantsoen, wordt dit laatste door de aanplemping smaller dan wenschelijk is, en zoude het bergje zelf, hel uitzicht der daar te bouwen huizen belemmeren. Wij zouden dus in overweging willen gevendie hoogte te slegten en den daardoor beschikbaren grond te gebruiken om een klein gedeelte van de Singelgracht aan te plempen. Het Plantsoen zelf, zal ook hier en daar wijziging moeten ondergaan, en meer als tuin moeten worden aangelegd, hetgeen door opruiming van hakhout, doch met behoud van het grootste gedeelte van het fraaie opgaande hout zal kunnen geschieden. Eene der bruggen over de cou pure welke het Levendaal met de Singelgracht verbindt, zal belangrijk gewyzigd moeten worden: langs de nieuwe terreinen zal een rijweg noodig zyn en de weg langs het terrein van den korenmolen »de Oranje boom" zal insgelijks door aanplemping van een gedeelte der Singelgracht, zoo breed moeten worden gemaakt, dat hij te gelijker lijd voor rijtuigen en voetgangers geschikt is. Verder is bij het project gerekend op eene aansluiting aan het thans in werking zijnde buizennel volgens het stelsel van Liernur, voor den afvoer van faecalien in een gedeelte der stad toe gepast. Het stoomwerktuig heeft daarvoor voldoende kracht en de aan sluiting zal voor de nieuw te bouwen huizen verplichtend moeten worden gesteld. Volledigheidshalve is onder de uilgaven ook opgenomen de aanleg van gasbuizen en straatlantaarns, ofschoon deze door de gemeente gasfabriek uitgevoerd en door haar in rekening gebracht zal worden: daar deze uitgaaf geraamd op 2135 echter van invloed zal zijnopdeeindrekening dier fabriek, meenden wij haar hier niet onvermeld te mogen laten. Ofschoon het nauwelijks afzonderlijke uiteenzetting vordert willen wy eene globale opsomming der voordeelen, welke uil de door ons verwachte toeneming der bevolking van Leiden moet voortvloeien niet geheel ach terwege laten, omdat toch ten slotte die voordeelen den doorslag moeten geven, wanneer tol de uitvoering van ons project wordt besloten. Wij voegen dus hierbij een overzicht van de inkomsten die een gevolg zijn van den aanbouw der laatste jaren; en daartoe in de eerste plaats de kohieren der Rijkspersoneele belasting raadplegende vinden wijdat de bewoners der huizen in de Plantage daarin gezamenlijk zijn aangeslagen voor1916.98» die in de Rembrandtstraat bij het Noordeinde, voor 1828.23» terwijl die van den Morschsingel nog ontbreken. Dit maakt dus te zamen reeds3745.22 waarvan het 4/5 bedraagt t 2990.00 en de 50 opcenten voor de gemeente156000 of gezamenlijk een bedrag van ongeveer 4550.00 waarbij later nog gevoegd moeten worden de 40 opcenten op de belas ting der gebouwde eigendommen, waarvoor de meeste gebouwen hierbo ven bedoeldnog vrijdom genieten. Een tweede belangrijk voordeel is de vermeerdering van het belast baar kapitaalwaarnaar de inkomstenbelasting wordt geheven. Blijkens het kohier dezer belasting bedraagt het gezamenlijk kapitaal der bewoners van de meergemelde nieuwe huizen ongeveer twee ton; eene som welke den overigen belastingschuldigen bij de berekening van het door hen bij te dragen bedrag ten goede komt. Eindelijk, ook om der volledigheidswille kan nog gewezen worden op vermeerdering van gebruik van gas- en duinwater, hetwelk voor zoover het eerste betreft zeer waarschijnlijk van de geraamde uilgaaf voor gasleiding en lantaarns eene winstgevende geldbelegging zal maken en wat het tweede aangaat zal bijdragen tot vermindering van den last der rentegarantie welke de gemeente ter zake der duinwaterleiding op zich heeft genomen. Indien Uw College zich met onze beschouwingen kan vereenigen hebben wij de eer u te adviseren: aan den Gemeenteraad voor te stellen de Binnenvestgracht langs het Plantsoen, van de coupure tot aan de Geeregracht, en deze laatste te dempen, het daardoor verkregen terrein in perceelen, zooals op de bij gevoegde leekening is aangegeven te verdeelen; deze volgens de hierbo- uiteengezette denkbeelden publiek te verkoopen, verder de daarmede in verband staande en mede aangegeven werken te doen verrichten en daarvoor eene som van ƒ23890, te bestemmen, waarvan ƒ21665 ter beschikking worden gesteld van het Dagelijksch Bestuur en 2135 door de gasfabriek in rekening zullen worden geleden. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 2