HANDELINGEN TAN DIN fiEMEEHTBBAAD VAN LEIDEN. Zitting van Donderdag 8 Januari 1880, geopend 's namiddags te 2 uren. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. Te behandelen onderwerpen: 1». Voordracht tot verhooging van de voor cenigc werken aan de Tusschen- school toegestane som. (273 en 5) 2*. Idem betrekkelijk de splitsing van klassen aan de kweekschool voor Onderwijzers. (275 en 5) 3». Idem tot tijdelijke voorziening in het teekenonderwijs aan de Hoogere Burgerschool. (2 en 5) 4*. Idem tot wijziging van het Raadsbesluit tot heffing van leges voor den Burgerlijken stand. (3 en 5) 5*. Idem betrekkelijk de uitbetaling der jaarwedde van den ambtenaar be last met het toezicht op de honden. (41 Tegenwoordig de bóeren Van Wensen, Verster, Du RieuDe Poole, Van der Zweep, Suringar, Goudsmit, Hartevelt, Librecht Lezwijn, Van Iterson Van der LithDe Goeje, StokhuyzenDe Laat de Kanter en Van den Brandeler. De heeren Van Hettinga Tromp, De Fremery en Wilhelmy Darasté gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De Voorzitter. Mijne heeren! Ik acht het voor mij een groot voor recht u wederom in de eerste vergadering van dit jaar mijne hartelijke ge- lukwensehen te mogen aanbieden. Mogen wij er ons in verheugen dat het jaar, dat thans achter ons ligt, voor deze gemeente rijk aan zegeningen was, wij waardecren zulks te meer, naarmate de ongunstige weersgesteldheid van den laatsten zomer elders zooveel stof tot bekommernis gaf. Ook in den huisselijken kring vonden de mecsten onzer ruime stof tot dankbaarheid terwijl wij oprecht deelnamen in de smartdie enkelen uwer trof. Ik zeg u, mijne heeren, mijn oprechten dank voor den steun, dien ik van u in mijne betrekking ondervond. Wilt mij dien blijven schenken. Is in de laatste jaren veel tot stand gebracht, ook in dezen jaarkring zullen belang rijke zaken ter behandeling voorkomen. Dat onze gezamenlijke werkzaam heden ten zegen strekken van deze gemeente en wij alzoo aan het einde van 1880 met zelfvoldoening terugzien op onzen volbrachten arbeid. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Maandag 22 December 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: Missive van Dr. H. Treub, mededeelende dat hij de benoeming tot lid der Commissie voor de bewaarscholen gaarne aanneemt. Deze wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1*. Adres van L. J. De Kleyne om eene stoep te leggen voor het huis in de Vrouwenkamp hoek Klooster. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit adres te stellen in handen van Burg. en Weth. 2°. Adres van dc firma Crans C°. betrekkelijk den aanleg van een stoomtram naar Katwijk aan Zee. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën, met opdracht om inmiddels in overleg te treden met de andere betrokken gemeenten. 3°. Adres van J. Korswagen, onderwijzer 2de kl. aan de school n°. 3 voor minvermogenden, om verhooging van jaarwedde. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit adres te stellen in handen van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën. 4°. Aanbeveling voor de benoeming van een onderwijzer in de gymnastiek. Deze zal ter inzage van de leden in de leeskamer worden nedergelegd. De Voorzitter deelt verder nog mede: dat aan het Ziekenhuis der llijks-Universiteit en het H. Geest of Arme Wees- en Kinderhuis het jaarlijkscb bezoek is gebracht overeenkomstig art. 179, litt. u der gemeentewet, en dat die bezoeken tot gecne bijzondere opmerkingen hebben aanleiding gegeven: dat aan den eervol ontslagen stads-werkman A. Van der Linden een pen sioen is verleend van f 225.33 per jaar, ingaande I Januari 1880 zijnde -| van zijn loon ad 338 en zulks op grond van 70 jarigen ouderdom en na 43-jarigen trouwen dienst; dat tengevolge van het nemen van ontslag als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal door Jhr. Mr. P. J. Elout van Soeterwoude do ver kiezing van eeo lid in het hoofdkiesdistrict Leiden zal plaats hebben op Dinsdag 13 Januari 1880 en zoo herstemming noodzakelijk is, die zal ge schieden Dinsdag 27 Januari 1880, en dat in het stembureau zitting zullen hebben de HH. H. C. Hartevelt en J. C. Van der Zweep: Deze mededeelingen worden voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is I. Voordracht tot verhooging van de voor eenige werken aan de Tus- schenechool toegestane som. (Zie Ing. St. nos. 273 en 5.) De heer De Laat de Kanter. De verwondering van de Commissie van Financiënin haar rapport geopenbaard, verwondert mij nietmijnheer de Voorzitter! Ik erken dat eene verhooging van 255 op een post van ƒ380 (want dat is het juiste cijfer) wel wat groot is. Ik stel er dan ook prijs op eene korto explicatie te geven waar die groote verhooging vandaan ZlTTIKGVERSI.AO 1880. is gekomen. Gelijk de heeren weten althans die leden die tevens lid zijn der Plaatselijke Schoolcommissie, is in deze laatste eene subcommissie ge vormd aan wie meer bijzonder is opgedragen de zorg voor de ventilatie der schoollokalen. De denkbeelden van die Commissie zijn in een gedrukt rap port medegedeeldwaarvan ik indertijd een aldruk gekregen heb en dat zeer belangrijk is. Toen het lokaal der Tusschenschool verbouwd zou worden is door deze subcommissie het denkbeeld aan de hand gegeven te gelijkertijd de ventilatie aan te brengeu op de wijze die zij de beste oor deelt om daarmede een proef te nemen. Toen is het plan daarvan opge maakt naar de opgaven, welke de Commissie van Fabricage van die sub commissie ontving. Tijdens dc uitvoering bleek mij echter dat de subcom missie, uit vrees voor te greote kosten, de ventilatie niet zoodanig heeft laten inrichten als zij meende dat volkomen goed zou zijn. Ik heb toen gemeend dat, als men een proef wilde nemen, men liever iets meer moest uitgevenom dan de proef ook afdoende te maken. Daardooi is de grootere uitgave ontstaan. Als ik toen had voorzien dat de verhooging nog betrek kelijk zoo belangrijk zou zijn geweest, was ik misschien wat voorzichtiger geweest, maar het juiste bedrag is mij pas later gebleken. De Raad zal echter geloof ik goedvinden dat, als men eene proef neemt, deze goed zij. Ik heb eene explicatie noodig geoordeeld om de betrekkelijk groote overschrijding van het toegestane crediet toe te helden. De heer Le Poole. Ik ben der Commissie van Financiën zeer dank baar voor hare aanmerking omtrent de 85 pCt.welke thans boven de door den Raad toegestane som gevraagd wordt, eene verhooging, waarover zoo even meer licht gegeven is. Ik zal nu voor de voordracht steramen, maar ik zie met belangstelling tegemoet den staat van af- en overschrijving voor de vaststelling van dezen post. Ik wil gaarne gelooven dat op art. 132 der begrooting van het afgetoopen jaar «Onderhoud van de scholen enz." geen geld meer aanwezig is voor deze werkzaamhedenmaar op vele andere artikelen van bet hoofdstuk «Onderwijs", zal er wel toch iets zijn bespaard. Zoo is het mij opgevallen dat op art. 129 «Jaarwedden der hoofd- en hulp onderwijzers", ieder jaar 650 uitgetrokken zijn voor toelagen aan het hulppersoneel op de openbare lagere scholen voor het geven van teekenon derwijs en als ik wel ben ingelicht zijn die 50 slechts door 5 personen van dat hulppersoneel in 1879 genoten; hier is dus reeds een besparing van 400. Ik herhaalik zal voor de voordracht stemmenmaar zie met belangstelling den staat van af- en overschrijving tegemoet. De voorJracht wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. II. Voordracht betrekkelijk de splitsing van klassen aan de kweekschool voor onderwijzers. (Zie Ing. St. nos. 275 en 5.) VYordt zonder stemming aangenomen. III. Idem tot tijdelijke voorziening in het teekenonderwijs aan de hoo gere burgerschool. (Zie Ing. St. nos. 2 en -6.) De heer Yerster. Ik zal voor de geheele voordracht stemmen gelijk zij ligtmaar ik zou dit nog eerder doenwanneer de aHn Noest te ver- leenen gratificatie wat hooger ware gesteld. Voor bet waarnemen gedurende twee maanden van de hem tijdelijk opgedragen betrekkingen naar het oordeel van Burg. en Weth. heeft hij die goed waargenomen, komt eene gratificatie van 25 mij wel wat te gering voor. Ik zou niet verlangen dat aan hem het volle traktement werd toegekend doch zoude de voorge stelde gratificatie gaarne verdriedubbeld zien en dus op 75 gebracht. Ik maak daarvan een voorstel. Dat voorstel wordt voldoende ondersteund. De heer Hartevelt. Ik ondersteun dit amendement niet. Als ik de zaak goed begrijp gaf Noest tijdelijk les aan de burgerschool alleen en strekt daarvoor de gratificatie. De te benoemen tijdelijke leeraar moet immers onderwijs geven op alle scholen. De Voorzitter. Het aantal uren voor de hoogere burgerschooldoor Noest waargenomenis 9 uur 's weeks. De heer Verster. Ik moet den heer Hartevelt doen opmerken, dat, juist met oog op het door hem aangevoerde, door mij is voorgesteld de helft van het bedrag toe te kennen. De waarneming gedurende twee maan den zoude ƒ150 hebben vereischt. Mijn voorstel gaat niet verder dan de helft dier som. De heer Van Iterson. Indien de heer Hartevelt de zaak juist beoor deelt, dan zou dit invloed kunnen oefenen op de meening over het voorstet van den heer Verster. Begrijp ik echter de voordracht goed, dan hetreft het traktement van 75 per maand alleen het onderwijs aan de hoogere burgerschool. Niets anders is daaronder begrepen. Ik lees toch: «Tenge volge van de ongesteldheid van den heer J. J. De Vink, leeraar in het teekenen, is bet noodig dat in dat onderwijs aan de hoogere burgersohool tijdelijk wordt voorzien, waarvoor eene uitgave van 75 per maand zal worden vereischt." De heer Hartevelt. Ik meende dat dit traktement sloeg op al het teekenonderwijs. De Voorzitter. Men moet niet uit het oog verliezen dat in den brief der Commissie staat dat, hoewel Noest zoo goed was tijdelijk in het teeken onderwijs aan de hoogere burgersohool te voorzienhet toch noodzakelijk is op meer afdoende wijze daarin te voorzien. Noest heeft gedaan wat hij kon. Wij zijn hem daarvoor zeer dankbaar, maar meenden dat de voor gestelde som billijk was. De heer De Laat de Kanter. Ik moet nog opmerken dat Burg. en Weth. gevolgd hebben het voorstel der Commissie van Toezicht, die 25 genoeg achtte. Wij meenden toch te moeten aannemen dat die Commissie het best kan oordeelen, in hoever de diensten van Noest met 25 betaald zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 1