87
Dat zij requirante tot voormeld einde evenzeer hehoefl dezelfde ver
gunning van het Dagelijksch Bustuur of van den Raad der Gemeente
Leiden, en mitsdien door deze zich de vrijheid veroorlooft gezegde ver
gunning te verzoeken.
Hetwelk doende,
D. A. E. Pompe
Wed; Dr. C. W. H. Van Kaathoven.
Leiden, 19 November 1879.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op de in hare handen ge
stelde requesten van vrouwe D. A. E. Pompe wed. Dr. C. W. H. Van Kaat
hoven te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen hetverleenen
van de gevraagde vergunning:
1°. om de brug vóór haar woonhuis aan den Witten Singel te ver-
breeden en te verplaatsen, waartoe een boom zal worden gerooid;
2°. om, met goedkeuring van HH. Dijkgraaf en Hoogheemraden van
Rijnland een waterstoep te leggen in de Singelgracht, tegen betaling
van het recht, bepaald bij art. 3, n°. 2 van hel tarief, vastgesteld den
5en Maart 1857, mits een en ander geschiedt op aanwijzing van den
Gemeente-architect, die tevens belast is geworden met het doen op-
snoeien van de boomen langs den Singel.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennenhet Bestuur der Leidsche
Bouwvereeniging;
dat het in den Rijnsburger Singel, vóór de woningen van gemelde
vereeniging, wenscht te doen maken eene spoelsloep. Blijkens bijgaande
vergunning bestaat daartegen van wege hel Hoogheemraadschap van
Rijnland geen bezwaar.
Reden waarom het Bestuur de vrijheid neemt te verzoeken, dat ook
van Uwentwege daartoe de toestemming worde verleend.
't Welk doende,
het Bestuur der Leidsche Bouwvereeniging,
Leiden, 10 November 1879. A. Heïnsiüs, Voorzitter.
W. Plevte, Secretaris.
Leiden, 19 November 1879.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van het
Bestuur der Leidsche Bouwvereeniging te berichten, dat bij haar geen
bezwaar bestaat tegen het verleenen van de gevraagde vergunning, om ten
gerieve van de bewoners der huizen van de Vereeniging aan den Rijns
burger Singel in de Singelgracht, onder goedkeuring van Dijkgraaf en
Hoogheemraden van Rijnland een spoelstoep te leggen, mits zulks ge
schiedt onder toezicht van den Gemeente-architect en tegen betaling
van het recht, bepaald bij art. 3, n». 2 van het tarief, vastgesteld den
5en Maart 1857.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
Leiden, 22 November 1879.
Ter voldoening aan Uw aposlille van gisteren, No. 2774, heb ik de
eer U te berichten, dat ik volstrekt geen bezwaar maak, Mej. M Koopal
op de meest eervolle wijze ontslag te verleenen uit haar betrekking van
onderwijzeres 2e klasse aan mijn school, tegen 1 Januari 1880.
De hoofdonderwijzer der openbare school No. 2
voor minvermogenden
N. Brouwer.
Aan den heer Burgemeester van Leiden.
N°. 255. Leiden22 November 1879.
Evenmin als bij den hoofdonderwijzer bestaat bij ons bezwaar tegen
het verleenen van een eervol ontslag aan Mejuffrouw M. Koopal uit hare
betrekking van onderwijzeres 2e klasse aan de openbare lagere school
n°. 2 voor minvermogenden, met ingang van 1 Januari 1880, zoodat
wij Uwe vergadering in overweging geven haar tegen dat tijdstip een
eervol ontslag te verleenen.
De betrekkelijke stukken worden hierbij overgelegd.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekende, onderwijzeres 2e klasse aan de school No. 2 voor
minvermogenden alhier, heeft de eer tegen 1 Jan. 1880 eervol ontslag
te vragen uit hare betrekking, wegens hare benoeming als hulponder
wijzeres in Ned. Indië.
Hoogachtend,
Leiden, 21 November 1879. M. Koopal.
N'. 256. Leiden, 24 November 1879.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen
de stukken der sollicitanten voor de betrekking van leeraar in de En-
gelsche taal- en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool.
Na overleg met de Commissie van Toezicht en den inspecteur van
het middelbaar onderwijs, wordt U de navolgende aanbevelingslijst aan
geboden, met voorstel tot eene benoeming over te gaan:
1°. L. P. H. Eijkman; 2°. J. U. Pruim; en 3°. J. H. Van der Voort.
De betrekkelijke rapporten zijn in de leeskamer ter inzage van de
leden nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.
N°. 259. Leiden, 24 November 1879.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de in hare
handen gestelde voordracht van Burgemeester en Wethouders tol toeken
ning eener belooning voor het geven van onderwijs in de Gymnastiek
tijdens de vacature, ontstaan door het met ingang van 1 October jl. ver
leend eervol ontslag aan den onderwijzer in de Gymnastiek H. J. B. Biekart,
en tegen die betrekkelijk de vaststelling van het raadsbesluit regelende
de heffing van collegegeld op de gemeente inrichting voor de opleiding
van Oost-Indische ambtenaren; zij neemt derhalve de vrijheid Uwe Ver
gadering in overweging te geven op beide voordrachten gunstig te be
schikken.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.