84 zoek van den lieer C. Van Swielen, om eervol onlslag uit z'y'ne betrek king van onderwijzer 2e klasse aan de openbare jongensschool 2e klasse. De hoofdonderwijzer, J. D. Vais Wijk. Den Edel-Achtbaren lieer Burgemeester van Leiden. N°. 251. Leiden, 18 November 1879. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen legen het in hare handen gesteld voorstel om de jaarwedde van den onlangs be noemden onderwijzer J. Verwey de Winter in overeenstemming te brengen met de jaarwedden van andere onderwijzers en alzoo vast te stellen op 800, met ingang van 1 Januari 1880. Ook heeft zij geen bezwaar tegen de verhooging der begrooting, over den loopenden dienst, in ontvangst en uitgaaf met f 5000, ter voorziening in de kosten van bestraling, tengevolge van den aanleg van paardenspoorwegen in deze gemeente, welke kosten door de concessionarissen zullen moeten worden gerestitueerd; zij meent derhalve Uwe Vergadering in overweging te mogen geven op beide voorstellen gunstig te beschikken. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 252. Leiden, 6 November 1879. In art. 216 der onlangs vastgestelde Algemeene Politie-verordening wordt bepaald dat alle vroegere plaatselijke politie-verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd, ophouden van kracht te zijn bij het inwerkingtreden dezep verordening. Met het inwerkingtreden van genoemde Verordening, zullen alzoo vervallen de 46 eerste artikelen van de algemeene politie-verordening van 24 October 1867 (Gemeenteblad n°. 12), welke artikelen zijn gehand haafd bij art. 222 der politie-verordening van 16 October 1873. Die artikelen hebben betrekking op de verdeeling der gemeente in Wijken en Gebuurten en op het bestuur van deze. Het ligt in den aard der zaak dat, bij het vervallen van deze be palingen, de daarbij behandelde onderwerpen opnieuw zullen moeten worden geregeld. Vooreerst schrijft art. 140 der gemeentewet o. m. voor dat de Raad, in overeenstemming met algemeene of provinciale voorschriften, de noodige verordeningen maakt tot verdeeling der gemeente in Wijken en vervolgens is liet wenschelijk dat de grenzen van het grondgebied der gemeente in eene plaatselijke verordening worden omschreven. Inlusschen zullen niet alle bepalingen van het van kracht gebleven gedeelte der Algemeene Politie-verordening van 1867 kunnen worden ge handhaafd. In de eerste plaats hebben wij daarbij het oog op de strafbepalingen. Bij de artt. 45 lot en met 46 worden n.l. de verzuimen van de heeren en raden der Gebuurten met politieboeten strafbaar gesteld. De verplichtingen aan de betrekkingen van heer en raad der Gebuurte verbonden zijn te beschouwen als ambtsinstructiënen niet nakoming daarvan kan worden gestraft met schorsing, ontslag of inhouding van bezoldigingzoo die aan genoemde betrekkingen verbonden mocht wezen doch die ambtsinstructiën behooren ongetwijfeld niet onder de strafver ordeningen, bedoeld bij art. 161 der gemeentewet. »De daar bedoelde verordeningen zijn verordeningen, diezooals onzes inziens, zeer terecht in de Aanteekeningen op de gemeentewet van Mr. G. Van Oosterwijk wordt opgemerkt, algemeen en voor alle inge zetenen als zoodanig moeten werken; waarom zij dan ook, volgens het voorschrift der Wet, om te verbinden, ter openbare kennis moeten zijn gebracht, maar gemeentelijke ambtsinstructiën, uil den aard alleen be stemd om den hijzonderen ambtenaar zijne verplichtingen voor te schrijven hebben die algemeene strekking niet. Beide, zoowel de strafverordening', bedoeld bij art. 161, als de ambtsinstructie, hebben hel publiek recht tot grondslag," De Baad maakt beide krachtens zijn regeeringsrechtmaar de eerste gegrond op dal gedeelte van het publiek recht, dat den Gemeenteraad lot algemeenen Wetgever voor alle ingezetenen als zoodanig maakt; de tweede ontstaan uit den publiekrechtelijken band, die tusschen hel aan stellende Gemeentestuur en den aangestelden ambtenaar aanwezig is." De bedoelde strafbepalingen zullen derhalve moeten vervallen, en be hooren alzoo na de aanneming van art. 216 der algemeene politie verordening niet te worden gehandhaafd. Overigens schijnt hel voor het tegenwoordige niet dringend noodzakelijk dat in de artt. 1—42 van de politie-verordening van 1867 wijziging worde gebracht en zoude men thans alzoo kunnen volstaan met die artikelen als afzonderlijke verordening, niet behoorende tot de veror deningen legen wier overtreding straf is bedreigd, vast te stellen als: Verordening op de verdeeling der gemeente in Wijken en Gebuurten en op het bestuur van deze. Intusschen zoude het wellicht wenschelijk kunnen worden geacht om nu de verordening opnieuw moet worden vastgesteldin art. 1 bepalende het grondgebied der gemeente Leiden, op te nemen dat de grensschei ding is bepaald bij Z. M. besluit van 27 Mei 1824blijkens eene kennis geving van Burg. en Welh. der stad Leiden van 3 Januari 1833, naar aanleiding van eene missive van den Staatsraad, Gouverneur van Zuid- Holland van 9 November 1832, waarvan een afschrift hiernevens is ge voegd, gelijk in verordeningen van andere gemeenten is geschied. Uil de tegenwoordige redactie zouden alsdan de kadastrale nummers kunnen worden weggelaten, die ter verduidelijking zijn toegevoegd, vermits daarin sedert vele veranderingen zijn gebracht en herhaaldelijk plaats hebben, terwijl verder enkele wijzigingen noodig zijn tengevolge van veranderde toestanden als het bouwen van huizen, afbreken van panden enz. In de tweede plaats is de vraag gerezen of de werkkring van de heeren en raden der Gebuurte wel in alle bijzonderheden in eene ver ordening van den Raad moet worden omschreven en of zulks niet kan worden overgelalen aan Burg. en Weth., ten einde bij instructie te regelengelijk dit mede in de Ilaagsche verordening is bepaald. Daartegen zouden o. i. geene bezwaren bestaan, en zelfs kan zulks wenschelijk worden geacht, ten einde het brengen van wijziging in de bestaande bepalingen te vereenvoudigen. In overleg met de Commissie voor de huishoudelijke verordeningen hebben wij alzoo de eer Uwe Vergadering, voor het geval wijziging van de thans vigeerende bepalingen noodig wordt geacht, de navolgende Concept-verordening op de verdeeling der gemeente Leiden in Wijken en Gebuurten en op het bestuur van deze, aan te bieden. Eerste Afdeeling. Fan het grondgebied der gemeente en zijne verdeeling. Art. 1. liet grondgebied der gemeente, bepaald bij Koninklijk be sluit van 27 Mei 1824, omvat de singels en de singelsloolen en hetgeen daar binnen is gelegen, benevens: a. de gebouwen, tuinen en bleekerijen builen de Warmonder- en Rijnsburger bruggenvan den Maredijk tot omtrent de Pesthuislaan, zijnde de voormalige buitenvrijdom dezer gemeente, aldaar bekend ge weest onder Wijk IX, numero 14 tot 37 ingesloten, laatst begrepen geweest onder de gemeente Oegstgeest; b. het plein builen de Zijlpoort, van de singelgracht tot aan het eerste bruggetje in den weg, benevens het gedeelte water daarnevens gelegen, doorgaans gebruikt tot ligplaats der Friesche turfschepen, te voren be grepen geweest onder de gemeente Leiderdorp, bij het kadaster bekend onder Sectie A, nos, 217, 220 en\221; c. het terrein buiten de Haagbrug tot het midden der sloot gelegen aan den oostelijken kant van een tuin, vroeger van den heer Keun (thans van den heer A. P. M. Fan Oordtbegrepen geweest onder de gemeente Zoeterwoude kadaster Sectie A, n°. 232. Art. 2. De gemeente is verdeeld in negen Wijken, die weder in negen en dertig afdeelingen, Gebuurten genaamd, gesplitst zijn. Art. 3. Als heL bestaande artikel. Tweede Afdeeling. Van hel bestuur der Gebuurten. Art. 4. Aan het hoofd van elke Gebuurte staat een heer der Gebuurte. Art. 5. Bij afwezigheid of ziekte van den heer der Gebuurte of bij vacature, wordt zijne betrekking door een raad der Gebuurte waar genomen. Art. 6. De heeren en raden der Gebuurten worden benoemd en ont slagen door Burg. en Weth. Art. 7. De heeren der Gebuurten houdennaar de volgnommers der huizen, een nauwkeurig register van alle personen, welke binnen hunne Gebuurte wonen. De heeren en raden der Gebuurten zijn in het algemeen verplicht, het gemeentebestuur behulpzaam te zijn in alle zakenwaarin het hunne diensten als zoodanig behoeft en staan onder het onmiddellijk toezicht van den ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Hunne verdere verplichtingen worden bij eene instructie, door Burg. en Weth. vast te stellen, geregeld. Art. 8. De heeren en raden der Gebuurten genieten geene bezoldi ging. De registers en verdere benoodigde stukken worden hun van gemeentewege verstrekt. Ter vergoeding van schrijfloonen en andere uitgaven wordt jaarlijks eene som van duizend gulden verstrekt, door Burg. en Weth. naar vaste regelen te verdeelen onder de gezamenlijke heeren der Gebuurten. Art. 9. Deze verordening treedt in werking te gelijk met de Alge meene Politie-verordening vastgesteld in de raadsvergadering van 6 November 1879. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van den Gemeen teraad van Leiden van 1879. Aan den Gemeenteraad. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1879 | | pagina 2