69 Hoofdstuk VI. Kosten deb plaatselijke gezondheidspolitie. No. 124. Kosten san toezicht der openbare buizen enz. 500. De heer Le Poole. Ik heb met belangstelling gezien dat de Commissie voor de herziening der Algemeene Politieverordening eenigszins schoorvoetend de oude bepalingen heeft gehandhaafd, welke ook nu weder door den Raad zijn goedgekeurd. Ik zal mij thans niet verdiepen in het beginsel van dat toezicht, maar wel zou ik wenschen dat Burg. en Weth. op de begrooting eene andere plaats voor dit onderwerp konden opzoeken. Aan den Raad behoort, volgens art. 135 der gemeentewet, het maken van verordeningen, die in het belang der openbare gezondheid worden vereischtmaar ik denk daarbij o. a. aan die maatregelen, welke genomen kunnen worden bij be smettelijke ziekten, welke van booger hand ons worden toegezonden. Het hoofdstuk «Plaatselijke gezondheidspolitie" is mij te eerbiedwaardig voor dit n°. 124. De Voobzitteb. Mag ik den spreker opmerken dat hier gevolgd is het model voorgeschreven door de Gedeputeerde Staten P No. 124 wordt met 17 tegen 2 stemmen goedgekeurd. Tegen stemdende heeren Le Poole en Donner. Nos. 125 en 126 worden aldus goedgekeurd: Kosten voor het vaccineeren van behoeftigen 300Idem voortvloeiende uit het nemen van maatregelen ten behoeve van den openbaren gezondheidstoestand ƒ500. Hoofdstuk VI wordt met algemeene stemmen aangenomen. Hoofdstuk VII. Kosten voob het ondebwijs en teb bevordering VAN KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. No. 127. Kosten van het gymnasium 21800. Onderdeel a wordtvermeerderd met 200goedgekeurd. De heer Cock. Ik wenschte den heer Le Poole in overweging te geven zijn voorstel betredende de schoolgelden nu te doen. Ik zou het krachtig ondersteunen, maar weet niet juist of het onder de uitgaven of ontvangsten te pas komt. De beer Le Poole. Bij de ontvangsten. De heer Cock. Dan zwijg ik. Onderdeel 6, vermeerderd met ƒ250, wordt goedgekeurd. No. 127, in stemming gebracht, wordt met algemeene stemmen aan genomen. No. 128. Kosten voor de middelbare scholen ƒ28410. Onderdeel 0, verhoogd met ƒ830, wordt goedgekeurd met 18 stemmen tegen 1die van den heer Doneer. Onderdeelen 6d worden goedgekeurd. Onderdeel e, met 50 verminderd, tengevolge eener drukfout, wordt goedgekeurd. No. 128, alzoo gewijzigd, wordt goedgekeurd met 18 stemmen tegen 1 die van den heer Donner. No. 129. Jaarwedden der hoofd- en hulponderwijzers en onderwijzeressen mitsgaders toelagen ten behoeve van kweekelingen 110230, vermeerderd met ƒ50, wordt goedgekeurd met 18 stemmen tegen 1, die van heer Donner. Nos. 130137 worden aldus goedgekeurd: Veranderlijke belooning van de onderwijzers ƒ1680; Onderhoud van de scholen, de scboolmeubelen en de woningen der onderwijzers ƒ8630; Kosten van schoolboeken en school- behoeften der leerlingen 7500; Vuur en licht in de scholen ƒ2700; Huur van schoolgebouwen en der onderwijzerswoning ƒ1200; Vergoeding aan de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen voor gemis van vrije woning ƒ2900; Vergoeding aan het Rijk in het pensioen der onderwijzers en onderwijzeressen 107; Kosten der bewaarscholen 13200. No. 138. Kosten der plaatselijke schoolcommissie, middelbaar onderwijs ƒ60, lager onderwijs 200, wordt, met de begrooting der plaatselijke Schoolcommissie, zooder hoofdelijke stemming goedgekeurd, wordende de heer Van der Lith geacht zich buiten stemming te hebben gehouden. No. 139. Kosten voor het onderwijs in kunsten en wetenschappen 625. Wordt met 17 tegen 2 stemmen aangenomen. Tegen stemden: de heeren Le Poole en Donner. Nos. 140142 worden aldus goedgekeurd: Kosten voor het middelbaar onderwijs (burgeravondschool) 4700; Idem van advertentiënexamina, enz. bij voorkomende vacatures in het onderwijzend personeel aan de scholen voor hooger, middelbaar en lager onderwijs /600; Idem van aan- en ver bouw van schoollokalen ƒ3500. No. 143. Kosten van de inrichting voor de opleiding van Oost-Indische ambtenaren ƒ5000. Wordt met 18 stemmen tegen 1, die van den heer Cock, aangenomen. Hoofdstuk VII wordt met 18 stemmen tegen 1die van den heer Donner, aangenomen. Hoofdstuk VIII. Kosten voob het abmwezen, mitsgadebs subsi- DlëN EN BIJDRAGEN AAN ONDEBSCHEIDENE DAARMEDE IN VEBBAND STAANDE INSTELLINGEN. De heer Verster. Ik vrees, mijnheer de Voorzitter! dat wij thans de begrooting toch niet zullen kunnen afhandelen. Zoude het niet wenschelijk zijn de zitting te schorsen? De heer Juta. Gaarne zou ik toch zien dat wij zooveel mogelijk af deden, want anders loopen wij gevaar van avond niet klaar te komen. Nos. 144156 worden aldus goedgekeurd: Belooningen van doctoren, heelmeesters, vroedmeestersvroedvrouwen enz. ƒ5140; Kosten van de Gemeente-apotheek 6600; Idem van verpleging van arme krankzinni gen 11700; Onderstand, vervoer- en verplegingskosten, mitsgaders die van geneeskundige hulp aan arme en doortrekkende personen ƒ800; Sub- sidiën aan godshuizen 10060; Idem aan armbesturen ƒ229.50; IJem aan werkhuizen en dergelijke inrichtingen tot het voorkomen van armoede ƒ2500; Plaatsing en verzorgingskosten in de gestichten der Maatschappij van Wel dadigheid enz. 250.50Kosten van verpleging in het ziekenhuis der Rijks- Universiteit ƒ3500; Idem bij het verloskundig onderwijs 25; Begrafe- ZlTTIKOVEBSLAO 1879. niskosten van behoeftigen ƒ100; Schadeloosstelling van armbesturen en godshuizen voor het verlies dat zij door de opheffing der armbakkerij als stedelijke inrichting kunnen lijden 1750; Afloopende schadeloosstelling aan het H. G. of arme wees- en kinderhuis voor de verpleging van kiude- ren vroeger naar de gestichten te Veenhuizen opgezonden 65. Hoofdstuk VIII wordt met algemeene stemmen aangenomen. Hoofdstuk IX. Renten en aflossingen van geldleeningen mits gaders ALLE VERDERE OPEISCHBARE SCHULDEN DER GEMEENTE. No. 157 wordt aldus goedgekeurd: Renten van de gevestigde schuld 400. No. 158. Renten van de bijzondere geldleeningen ƒ8100. De heer Van deb Lith. De Commissie van Financiën heeft eene op merking gemaakt, die niet zoozeer deze begrooting als die van 1879 geldt, namelijk omtrent de uitbreiding van het bedrijf kapitaal der gasfabriek, en voorts eene opmerking omtrent de ƒ7000 tot aanplemping van den singel bij de Kweekschool. Wij hebben in overweging gegeven de som, waarvoor weiland is verkocht aan de Iloli. Spoorwegmaatschappij te besteden voor de aanplemping, zoodat hiervoor geen leening noodig zou zijn. De Voorzitter. Burg. en Weth. kuonen zich met dit voorstel wel vereenigen en stellen dus voor dit artikel met f 157 te verminderen. Aldus gewijzigd, wordt de post goedgekeurd. Nos. 159 en 160 worden aldus goedgekeurd: Aflossing van de bijzon dere geldleeningen ƒ78125 Pensioenen, lijfrenten en wachtgelden 13300. Hoofdsfuk IX wordt met algemeene stemmen aangenomen. De heer Hartevelt. Is het niet mogelijk te verkrijgen eeu staat van allen die deelnemen aan het pensioenfonds? De Voorzitter. Met zeer veel genoegen zal ik dien in de leeskamer doen nederleggen. De heer Van der Lith. Alvorens hoofdstuk X te behandelen, stel ik nu voor de zitting te schorsen. Daarbij komt toch ter sprake de quaestie van de geldbelegging, en ik vrees dat wij dit punt niet meer voor 5 uren kunnen afhandelen. De vergadering wordt hierop geschorst tot des avonds te zeven aren. Avondzitting van Donderdag 30 October ÏSIO, geopend te 7 uren. De heeren Van Iterson en Van Hettinga Tromp zijn thans ter vergade ring tegenwoordig, terwijl de heer Goudsmit afwezig is. De beraadslagingen over de gemeentebegrooting voor 1880 worden voort gezet. Hoofdstuk X. Andere uitgaven, niet onder de vorige hoofdstuk ken BEGREPEN. Nos. 161 164 worden aldus goedgekeurd: Kosten der Kamer van Koop handel en Fabrieken 475; Idem vallende op het houden der lotingen voor de nationale militie en schutterij 300; Bij voorschot te verstrekken reiskosten aan militieplichtigen 50Kosten van justeerloon in zake den ijk en herijk der maten en gewichten 10. No. 165. Kosten voor openbare vermakelijkheden en feesten en voor het uitsteken van vlaggen 4600. De heer Van der Lith. Mijnheer de Voorzitter! Toen ik de eer had de vergadering der sectiën bij te wonenheb ik lang gezocht naar eene plaats om eene opmerking over de Ruïne te berde te brengen. Bij «wan delplaatsen en plantsoenen" paste ze niet. Men kan zeker niet zeggen dat de Ruïne thans een wandelplaats is en voor plantsoen komt ze ook Diet in aanmerking. Onder «wegen en voetpaden" zag ik ook geen kans mijne op merking te plaatsen. De Ruïne is toch een groot deel van het jaar niet voor weg geschikt. Onder straten en pleinen had zij misschien tehuis be hoord. Maar dien post heb ik laten voorbijgaanwant behoorde de Ruïne onder de straten en pleinen, onder het beheer van het gemeentebestuur, dan zou zij zich in een beteren toestand bevinden. Het gevolg is geweest dat ik niet wetende waar mijne opmerking te plaatsenterecht ben geko men bij den post: koeten van openbare vermakelijkheden, waar zij zeker niet tehuis behoort. Werkelijk is de Ruïne geen openbare vermakelijkheid. Integendeel, zij is iets wat ieder burger ergert, zoo slecht als de tijdelijke voorziening daar is. Wat ziet men van de Ruïne een groot deel van het jaar? Of een zandwoestijn of een modderplas, die tot schande strekt van de gemeente. In den tegenwoordigen toestand is er weinig aan te doen. Toch schijnt, nu er een feest moet worden gegeven, de gelegenheid gun stig om eenige vei betering aan te brengen. Ik heb het gewaagd in mijne sectie de opmerking te makenmaar ik ben teleurgesteld door het antwoord van Burg. en Weth. «Nu de Ruïne", zeggen zij, «aan het Rijk is aangebo den ten behoeve van de oprichting van academische gebouwen zouden wij er bezwaar in zien dat plein thans van gemeentewege te verbeteren." Mijn heer de Voorzitter! Ik hoop dat nader beraad Burg. en Weth. nog de overtuiging schenke dat het op hun weg ligt eene gedeeltelijke verbetering van dit plein te steunen. Misschien dat, in overleg met het Rijkmen zich zou kunnen vergenoegen met een deel der Ruïne, en dan tusschen gemeente, Rijk en andere vereenigingen overeengekomen werd de schande weg te nemen die nu op de stad kleeft en de verwaarloozing van dit plein ophoude; Mocht dit niet het geval zijn mochten Burg. en Weth. volharden bij hunne meening dat het Kijk de beschikking over de Ruïne heeft, en er daarom niets aan de Ruïne te doen valt, dan schijnt de tijd gekomen om aan te dringen dat wij weer de beschikking over het plein terug erlangen. Misschien is die tijd nu reeds gekomen. Reeds eenige jaren geleden werd twijfel uit gesproken of ooit daar een academiegebouw zou verrijzen. Ik heb dien twijfel niet gedeeld. Maar wat ik in den loop van de laatete jaren heb ge zien heeft gemaakt dat ik ook twijfel ben gaan koesteren. Als ik zie dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1879 | | pagina 9