8 1 Kitting van Donderdag 30 October 18.9, geopend 's namiddags te 1 uur. Voorzitter: de beer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler, Te behandelen onderwerpen: 1». Benoeming van een onderwijzer 2"1» klasse aan de school n°. 3 voor minvermogenden. (236) 2°. Voordracht betrekkelijk het rooien van cenige boomen. (232) 3*. Verzoek van H. M. D. Van Gelder, om eene stoep te leggen aan het Galgewater. (237) 4°. Begrooting der gemeente voor 1880. Tegenwoordig de heeren Van Wensen, Librecbt Lezwijn, De Laat de Kanter, Hartevelt, Suringar, Van der Zweep, Le BooleW'ilhelmy Damslé, Verster, Cock, Donner, De Goeje, Van der Lith, Driessen De Fremery, JutaDu BieuGoudsmit en Van den Brandeler. De heeren Van Hettinga Tromp, Scheltema en Eigeman gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 23 October 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede 1*. Dispositie van de Gedep. Staten van Zuid-Holland, dd. 27 October n®. 31/1, houdende goedkeuring van het kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1879. 2°. Kennisgeving van het overlijden van den onderwijzer D. H. Poelman. Deze kennisgeving luidt als volgt: Leiden 27 October 1879. Ik kwijt mij op dit oogenblik van de treurige taak om UEAchtb. mede te deelen dat de heer D. 11. Poelmaneerste onderwijzer aan de openbare school n®. 3 voor minvermogenden, Zaterdagmorgen is overleden. Het onderwijs in deze stad en mijne school in het bijzonder lijdt door zijnen dood een groot verlies. Hij was een man van meer dan gewone bekwaamheden, met een hoog besef van plicht. Waar hij zijne plaats als onderwijzer innam, werkte zijne tegenwoordigheid weldadig op den geest der leerlingen. Hij onderwees zooals weinige onderwijzers en de onver schilligste leerling kon onder zijne leiding niet onverschillig blijven. Moge het beeld van dien braven en getrouwen arbeider op het gebied van het onderwijs nog lang velen ter navolging voor den geest staan. Aan Heeren Burgemeester en De hoofdonderwijzer, Wethouders van Leiden. J. Wuyster." Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Voordracht voor de benoeming van eene hulponderwijzeres aan de meisjesschool lste klasse. 2®. Verslag van het Curatorium der gemeente-inrichting voor de opleiding van O. I. ambtenaren. Deze worden ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd. Aan de orde is: I. Benoeming van een onderwijzer 2de klasse aan de school n°. 3 voor minvermogenden. (Zie Ing. St. no. 236.) De Voorzitter. De eerste candidaat op de voordracht voorkomende beeft zijne sollicitatie ingetrokken. De heer De Goeje. Mag ik dan even eene vraag doenmijnheer de Voorzitter? Dikwijls gebeurt bet dat niet alle candidaten worden uitgenoodigd eene proeve van bekwaamheid voor de klasse af te leggenmaar dat, als de eerst opgeroepene hierin goed voldoet, hij n®. 1 op de lijst wordt ge plaatst, zonder dat n*. 2 of n®. 3 ook aan die proef worden onderworpen. Is dat in dit geval wellicht ook zoo geschied? De Voorzitter. Indien alleen n®. 1 zich aan het examen had onder worpen zoo zou de voordracht door Burg. en Weth. zijn ingetrokken. De beide andere candidaten hebben echter insgelijks examen afgelegd en hebben uitstekend voldaanzoodat uit deze thans eene keuze kan geschieden. De beeren Van Wensen, De Laat de Kanter en De Fremery worden door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het stembureau uit te maken. Met 11 stemmen wordt benoemd E. Peterszijnde 6 biljetten in blanco uitgebracht. w De heer Juta komt ter vergadering. II. Voordracht betrekkelijk het rooien van eenige boomen. (Zie ing. St. no. 232.) Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. III. Verzoek van H, M. D. Van Gelder, om eene stoep te leggén aan het Galgewater. (Zie Ing. St. n°. 237.) Overeenkomstig het uitgebracht rapport wordt besloten dit verzoek toe te 9taan. IV. Begrooting der gemeente voor 1880. De Voorzitter. Wenscht een der leden over de begrooting algemeene beschouwingen te voeren? De heer Le Poole. Van de gelegenheid, mijnheer de Voorzitter, door u aangeboden om algemeene beschouwingen over de bcgrooting te voeren wensch ik gaarne voor een oogenblik gebruik te maken. Het is mij steeds een onaangename plicht geweest, aan een werk met zooveel moeite en zorg door Burg. en Weth. opgemaaktals met de gemeentebegrooting het geval ZlTTINQ VERSLAG 1879. is, mijne stem te moeten onthouden. Ik heb dan ook dikwijls naar een middel gezocht om dit te kunnen ontgaan en zal dit misschien ook ditmaal doen. Maar daarover straks. Eerst een kort woord omtrent een punt vele hoofdstukken der begrooting rakende: de traktementsverhooging. Bij deze gelegenheid wensch ik te verklaren dat ik alle traktementsverhoogingen door Burg. en Weth. voorgesteldzal ondersteunen en er voor stemmen. Dikwerf heb ik mij verbaasd dat, als er ten behoeve van onderwijzers verhooging van traktementen werd gevraagd, op weinige uitzonderingen na, daarop geen aanmerking werd gehoord, terwijl als datzelfde geschiedde voor andere even verdienstelijke gemeenteambtenaren daarover een groot misbaar werd gemaakt. Ik acht de onderwijzers zeer hoog en geloof zelfs dat enkele hoofdonderwijzers nog wel iets meer traktement mochten hebbenmaar even hoog schat ik ambtenaren die in andere takken van dienst hun plicht doen. Daarom zal ik stemmen voor de voorgestelde traktementsverhooging, zelfs van den commissaris van politie. Ik deel niet de klaagliederen die zijn aangeheven over de politie. Ik vind ze onbillijk, want men moet niet vergeten dat het betreurenswaardig verschijnsel is waar te nemen dat bal dadigheden straatschenderijen en dronkenschap in den laatste» tijd zijn toegenomen en de veiligheid voor personen en goederen daarentegen afge nomen. Het gaat niet aan de politie in het algemeen daarvoor verantwoor delijk te stellen. Wil men tegen dien stijgenden vloed een dam opwerpen, dan moet men besluiten tot vermeerdering van de politiemacht. Wel echter betreur ik dat het hoofdstuk «Politie" zich zoo uitzet. Ik heb hier een staat voor mij, waaruit blijkt dat in 1870 voor de politie werd uitgegeven 28970 terwijl de kosten voor 1880 zijn geraamd op 39000, en dit terwijl er in 1870 twee commissarissen waren en in 1880 slechts een. Ik vind die uitzetting van het hoofdstuk «Politie" een opmerkenswaardig feit. Stel ik mij op het standpunt van de voorstanders van het openbaar lager ouderwijs, dan moet dit, dunkt mij, hen niet zeer bemoedigen. Zoolang ik toch geluis terd heb naar de meest vurige voorstanders van het openbaar lager onder wijs vond ik steeds door hen beweerd dat, naarmate het hoofdstuk «Onder wijs" zich uitzette, de hoofdstukken «Politie" en «Justitie" zouden inkrimpen. Helaas! de ondervinding heeft die bewering niet bewaarheid. In 1870 beliepen de kosten voor het onderwijs 59910. In 1880 worden zij ge raamd op 132,860. Die 59940 waren verdeeld in 1870 over 4 scholen voor on- en minvermogenden 24640 1 jongensschool 2de klasse8360 1 meisjesschool 2de 7325 1 jongensschool lste 8120 1 meisjesschool lste 9445 57890 uitgaven onderhoud enz.niet tot lager onder wijs behoorende2050 59940 Die 132,860 worden verdeeld in 1880 over 5 scholen voor on- en minvermogenden 65000 1 tusschenschool12075 1 jongensschool 2de klasse12090 1 meisjesschool 2de 12170 1 jongensschool lste 12425 1 meisjesschool lste 15420 129180 uitgaven onderhoud enz., niet tot lager onder wijs behoorende3680 132860 Eigenlijk is het cijfer op de begrooting ƒ134,860, maar daar gaat nf rijkssubsidie voor de kweekschool ƒ2000 blijft 132,860. De uilgaven voor de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen heb ik bij boven staande berekening over het dienstjaar 1880 over de 10 lagere scholen ver deeld. Vraagt men nu of ik tegen dit cijfer zal stemmen of tegen hoofd stuk VII, dan antwoord ik: neen. Dat kan ik niet. Wij staan aan den vooravond van de invoering van eene nieuwe wet die ik betreur, omdat zij aan de autonomie der gemeenten een grooten knak toebrengt en een grooten stap verder zet op het gebied der centralisatie maar ik kan die uitgaven niet meer bestrijden en zal er dus voor moeten stemmen. Maar iets anders is het wat de ontvangsten voor het lager onderwijs betreft. De inkomsten zijn niet meer in evenredigheid tot de verbazende kosten. Ik heb mij de moeite gegeven vBn de verschillende scholen een staat op te maken van de bijdragen, voor iederen leerling uit de gemeentekas in 1870 betaald en in 1880 volgens de begrooting te betalen. Ik zal het bedrag niet opnoemen van alle scholenmaar alleen dat van de scholen 2de klasse voor jongens en meisjes. Voor iederen leerling dan op de jongensschool 2de klasse werd door de gemeente in 1870 bijgedragen ƒ20 en in 1880 zal het zijn ƒ40.21 en voor iedere leerlinge op de meisjesschool 2de klasse in 1870 ƒ21.93 en in 1880 zal het komen tot ƒ49.08. Nu was het eerst mijn voornemen naar aanleiding van volgn. 18 der inkomsten een voorstel aan den Baad te doenniet om het schoolgeld le verhoogenmaar om eene Commissie te benoemen van 5 leden drie uit den Baadeen uit de 8choolautoriteit en een uit de hoofdonderwijzers ten einde een onder zoek in te stellen naar het al dan niet billijke van eene verhooging der schoolgeldheffing op de lagere scholenmeer bepaald van de scholen 2de klasse voor jongens en meisjes. Of ik dit voorstel werkelijk doen zal weet ik nog niet. Zoolang ik de eer heb lid van den Baad te zijn heb ik steeds deze vergadering zeer onaandoenlijk gevonden op dit gebied. Als het dus niet ondersteuning mocht vindennoch aangenomen wordendan vrees ik dat ikop grond van de enorme bijdrage die voor de leerlingen van de scholen voor openbaar lager onderwijs uit de gemeentekas zal worden bijgepast, tegen de begrooting zal moeten stemmen. De heer Donner. Ik kan mij, mijnheer de Voorzitter! in het algemeen aansluiten aan en vcreenigen met hetgeen door den vorigen spreker èn over de begrooting in het algemeen èn in het bijzonder over de uitgaven en in komsten bet onderwijs betreffendegezegd is. Ik had gewenscht het daarbij te bunnen laten. Maar nu de vorige spreker gezegd heeft dat hij legen hoofdstuk 7 niet zal stemmen, en ik daartegen wel degelijk bezwaren heb,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1879 | | pagina 1