De beer De Laat de Kanter. Een enkel woord om de stefti te mo- liveerendie ik tegen bet voorstel zal uitbrengeu. Ik beb tegen het in behandeling brengen er van gestemd omdat ik werkelijk meen dat dit ge- schiedt in strijd met het reglement van orde. Het reglement van orde schrijft voor welke formaliteiten moeten vervuld wordenalvorens een voor stel in behandeling kan komendat niet op de agenda voorkomt. Dat is gedaan om tijd en gelegenheid te geven tot overweging en om te voorko- men dat men door eenig voorstel overvallen wordt. Dit voorstel nu is niet zoo onschuldig als het er uitziet. l)e heer Van Iterson heeft dit reeds aange toond en mijn indruk komt met den zijnen vrij wel overeen. Maar als men nu ziet hoe de voorstanders zeiven van bet voorstel onderling omtrent de motieven en de portée daarvan verschillen, dun blijkt ten duidelijkste hoe «ijs en noodzakelijk bet voorschrift van het reglement van orde is. Ik ben in het algemeen geen vijand van onderzoek, en ofschoon mijn indruk van het voorstel vrij juist door den heer Van Iterson is aangegeven, zou ik er misschien voor hebben gestemd, als het voorstel behoorlijk was gedaan, over eenkomstig de bepalingen van het reglement van ordewant dan had ik den noodigen tijd gehad om er over te kunnen nadenken en het van alle kanten te bezien. Nu echter zal ik er zeker tegen stemmen. Ik zal dan ook Diet in het fond der quaestie treden, maar Alleen eene enkele opmer king maken omtrent de vergelijking van den heer Cock. Het is hier de plaats niet om te discussieeren over de beteekenis van art. 191 der Grond wet, maar de heer Cock heeft een voorbeeld aangehaald om te bewijzen dat de vrijheid, bij dat artikel gegeven, inderdaad niet bestaat, en wel ten gevolge van de maatregelen door de gemeentebesturen genomen. De heer Cock erkende zelf reeds dat zijne vergelijking niet geheel juist was; zij is dit zoo weinig dut zij zelfs voor het doelwaarvoor die geachte spreker haar maakte, niet te gebruiken is. Dit zou alleen dan het geval zijn als in de onderstelde verordening nopens de dekenfabrikanten ook eene alinea was opgenomen, bepalende dat overal in het rijk vun overheidswege voldoende wollen dekens zullen verstrekt worden. Dan eerst zou men kunnen nagaan in hoever bet aangehaalde juist was. De heer Juta. Een woord om te verklaren waarom ik wel voor het voorstel zal stemmen. Ik geloof met enkele leden dat het vooistel niet zoo onschuldig is, maar dat is mij onverschillig, want ik vrees ook een minder onschuldig voorstel volstrekt niet; ik ben volkomen overtuigd dat het onderwijs, gelijk het thans hier is, goed is en niet beter kan gegeven worden, en dat elk mogelijk onderzoek, schuldig of onschuldig, er toe zal leiden dat de bestaande regeling van het onderwijs geheel gerechtvaardigd er uit te voorschijn zal treden. Er wordt van het onderwijs een wapen gemaakt. Als men nu bet gevraagde onderzoek afwijst, zal dit een wapen te meer zijn voor hen, die niet met het openbaar onderwijs zijn inge nomen. Ik vrees het onderzoek niet. Ik zie met gerustheid de uitkomsten er van af en wensch juist door bet onderzoek toe te staan den tegenstan ders van het openbaar onderwijs geen nieuw wapen in handen te geven. De heer Hartevelt. Ik zal tegen het voorstel van den heer Le Poole stemmen. Ik heb voor de inbehandelingneming gestemdmaar ben be paald tegen het voorstel. Even als de heer Van Iterson vrees ik dat het sneeuwballetje al rollende eindetijk eene lawine zal worden. Wij hebben zooveel gehoord van vrijheid en van particulier onderwijs, dat men tus- schen de regels door geheel andere dingen kan lezendie ik liever niet zal qualificeeren. Ik acht het voorstel bepaald gevaarlijk. De heer Le Foole. Ik heb straks reeds gezegd dat ik alle verdere dis cussie zou mijden. Ik zal mij daaraan nu ook stipt houdenvooral na de bedoeling door sommige sprekers aan mijn voorstel gegeven. Den heer Van Iterson, die heden middag niet tegenwoordig was, geef ik den raad het toen door mij gesprokene eens te overwegen. Ik herhaal du mijn voorstel. Het strekt om eene commissie te benoemen ten einde een onder zoek in te stellen naar bet al of niet billijke van eene verhooging der schonlgeldhefiing van de lagere scholenmeer bepaald van de scholen 2e klasse voor jongens en meisjes. De Voorzitter. Er was twijfel ontstaan in hoever dit voorstelnaar het reglement van orde, kon worden behandeld. Ik heb dc Vergadering daarover laten beslissen. Deze achtte het vatbaar voor behandeling. Na de gevoerde discussiën ben ik huiverig het voorstel te steunen en zal gaarne zien dat de beer Le Poole een nader voorstel indientgoed omkleed en op goede gronden rustende. Om deze reden zal ik tegen het voorstel stemmen. In stemming gebracht, wordt het voorstel van den heer Le Poole met 14 tegen 6 stemmen verworpen. Voor stemden: de heeren Juta, Du Rieu, Le Poole, Verster, Cock en Don n er. No. 18. Opbrengst van schoolgeld (lager onderwijs) ƒ33600. Wordt aangeoomen met 15 tegen 4 stemmen. Tegen stemden: de heeren Le Poole, Verster, Cock en Donner. De heer Suringar was bij deze stemming afwezig. No. 19 en 20 worden aldus goedgekeurd: Opbrengst van schoolgeld (bewaarscholen) f 1100; Ontvangsten wegens het bezichtigen van het mu seum van schilderijen en oudheden in de Lakenhal 450. Afdeeling V. Andere belastingen en heffingenniet begrepen onder een der vier voorgaande afdeelingen. No. 21 en 22 worden aldus goedgekeurd: Belasting op de honden 2200IJkloon op de botervaten ƒ1100. De stemming over hoofdstuk II wordt aangehouden. Hoofdstuk III. Baten en opkomsten, spruitende uit gemeente- eigendommen en bezittingen. No. 23. Huur van huizen en andere gebouwen ƒ8516. De beer Librecht Lezwijn. De Commissie van Financiën heeft inlich tingen gevraagd omtrent het Invalidenhuis, tk kan mededeelen dat de hoe grootheid van het kapitaal den Raad van administratie nog onbekend is. De zaak is in banden van bet hoofdbestuur, maar het kapitaal is belast met vruchtgebruik. Vooralsnog wordt noch het fonds van den gewapenden dienst, noch het Invalidenhuis, er mede gebaat. De heer Van Uettinga Tromp. De vraag is alleen gedaan om zoo ZlTTISGVEBSI.AO 1Ï79. mogelijk eventueel huur te bedingen. Ik weet niet of bet Invalidenhuis daarvoor reeds thans voldoende kapitaal bezit. De Voorzitter. Zoodra aan Bnrg, en Weth. iets bekend zal zijn omtrent hel Invalidenhuis, znllen zij dit mededeelen, maar de zaak berust nog bij het hoofdbestuur. Vooralsnog is er geen quaestie vandaar het bezwaard is met vruchtgebruik. De beer Van der Litu. En 's Gravenstein De Voorzitter. Ook daarover zullen wij rapport uitbrengen. No. 23 wordt goedgekeurd. Nos. 24 en 25 worden aldus goedgekeurd. Huur of pacht van landen en landerijen ƒ2145; Opbrengst van den houthak ƒ100. No. 26. Renten van kapitalen ƒ16800. De Voorzitter. Dit artikel moet verhoogd worden met ƒ280 voor de Bank van Leening. De heer Van der Lith. De Bank van Leening moet verhoogd wor den met ƒ280, en de Commissie van Financiën heeft voorgesteld nog 150 bierbij te voegen voor betaling der renten van de geldleening ten be hoeve van het kanaal naar Katwijkin plaats van die afzonderlijk te ver antwoorden. Dit is slechts een formeel bezwaar. De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben geen bezwaar tegen die over brenging. De heer Van der Lith. En bet voorstel tot vermindering van dezen post met 381 vervalt nu, nu uitgemaakt is dat geen uitgifte in erfpacht aan de Kweekschool zal geschieden. Het 19 nu beschouwd als kapitaal aan de Kweekschool geleend. No. 26 wordt goedgekeurd. Nos. 27 en 28 worden aldu9 goedgekeurd; Opbrengst van grasverpach tingen ƒ99; Pacht van de jacht en visscherij ƒ918. No. 29. Ontvangsten, resultaat van een afzonderlijk beheer, a. gasfabriek ƒ54000; b. gemeente-apotheek 1300. De heer Hartevelt. De Commissie van Financiën stelt voor dezeu post te verboogen met ƒ9000, aangezien eerst einde Juni de quaestie van de prijsverlaging van het gas zal gedecideerd zijn zoodatnaar eene bere kening uoor haar opgemaakt, de post met ƒ9000 kan worden verhoogd. De heer De Fremery. Ik moet opmerkendat bij het laatstelijk geno men besluit bepaald is, dat de Raad over de verlaging van den gasprijs zal beslissen in de maand Maart e. k. Ik geloof dat bet voorstel van de Commissie van Financiën nu inderdaad vooruitloopt op de alsdan te nemeu beslissing. Ik neem gaarne aan dat in de drie eerste maanden geen prijs verlaging zal worden toegepast, maar meen dat, zoodra de lichtsterkte ge constateerd is en de zaak nader overwogende Raad kan besluiten de prijs verlaging van het gas met I April te doen ingaan. Ik geloof alzoo dat wij op die beslissing niet moeten vooruitloopen. Ik geef daarom in over weging de som van ƒ9000 met de helft te verminderen en ƒ4500 op de begrooting te brengen. Daartegen bestaat geen bezwaar, evenmin als om die som te brengen op aankoop van kapitaal of wel aflossing van schuld. Buitengewone winsten mogen, dunkt mij, niet strekken om gewone uitga ven te dekken. De beer Driessen. Ik ondersteun dit voorstel, dat ik zou gedaan Leb ben, indien de heer De Fremery daartoe niet besloten had. De gasfabriek heeft een kapitaal van f 240,000 en de stad geuiet daarvan over dit jaar eene overwinst van ƒ72000, gelijk staande met 30 pCt. Dat is een toe stand, die, naar mijne meening, niet mag bestendigd worden. Nu is er besloten een onderzoek te doen naar de sterkte van het lichtmaar dat onderzoek behoeft geen vijt maanden te durenmen kan daarmede spoedig gereed zijn, en ik ben er dus zeer voor dat vóór 1 Maart 1880 tot ver mindering van den gasprijs zal worden overgegaan. De heer Hartevelt. Ik beschouw de mededceling van den beer De Fremery, aU zoude de zaak met 1° Maart a. s. reeds beslist zijn, als iets nieuws. Uit de handelingen van den Gemeenteraad zal duidelijk blijken dat de heer De Fremery de persoon geweest isdie ons opmerkzaam maakte dat het wel 1° Juli konde worden, indien het voorstel van de Commissie van Financiën werd aangenomen. De heer De Fremery. Ik heb gezegd datindien de beslissing tot Maart werd aangehouden dit allicht aanleiding zou kunnen geven om verlaging van den gasprijs eerst met 1° Juli te doen aanvangen. Ik wensebte dit zoo mogelijk nog te voorkomen en nu de Raad bepaald heeft dat de quaestie in Maart zal worden behandeld moet de gelegenheid open blijven om alsdan te be slissen wanneer de prijsverlaging zal aanvangen. Op dien grond heb ik voorgesteld slechts ƒ4500 tot aankoop te bestemmen. De heer Cock. Ik zal niet over de hoofdzaak sprekenmaar wensch alleen het woord ter voorkoming van verwarring. Ik heb den heer De Fremery hooren zeggen, dat de verlaging van den gasprijs weder ter sprake zal komen, nadat verslag over bet onderzoek naar de lichtsterkte zal ge daan zijn. Mag ik opmerken dat dit niet het mandaat van den Raad is? Herinner ik mij goeddan strekte het voorstel der Commissie van Finan ciën tot benoeming van eene commissie van deskundigen om onderzoek in te stellen naar de reden van de onnatuurlijk hooge prijzen der cokes en van het onvoldoende licht. Dat die deskundigen wellicht ook de lichtsterkte zouden willen onderzoekenwerd niet verboden, maar was het hoofdmandaat niet. De hoofdzaak zal dus zijn een onderzoek in te stellen naar de redenen van bet onvoldoende licht en van den onuatuurlijken prija der cokes. De heer De Fremery. Uit de beraadslagingen blijkt, dat men niet kon besluiten tot een onderzoek naar bet onvoldoende gaslicht, omdat daar door inderdaad reeds zou beslist zijnwat nog door het onderzoek moet worden uitgemaakt. Daarop is in de notulen opgenomen (lat een onderzoek naar het gaslicht zon worden ingesteld, welke notulen door den Kaad zijn goedgekeurd. Ik meen alzoo dat de opvatting van den heer Cock niet juist i9. De beer Cock. Ik kan verzekeren dat tal van leden met mij(oen zij hunne 9tem uitbrachten, stemden voor het voorstel der Commissie van Fi nanciën. Dat voorstel is dan ook aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1879 | | pagina 13