78
fitting van Donderdag 33 October 1879,
geopend 's namiddags ie 2 uren.
Voorzittorde heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Te behandelen onderwerpen:
1'. Verzoek van het Bestuur der Kweekschool voor Zeevaart, tot wijziging
van het raadsbesluit van 24 April jl. (222 en 231)
2». Voordracht tot den aanleg van trottoirs. (223 en 228)
3». Idem tot wijziging van het kohier der plaatselijke directe belasting. (234)
4". Verzoek van J. T. De Keuning, om eene uitloozing te maken. (233)
5». Idem van G. Cloos, om ontslag als ambtenaar belast met het toezicht
op de honden. (235)
Tegenwoordig de heeren Wilhelmy Damsté, Le Poole, Van Hettinga
Tromp, Van der Zweep, Suringar, Goudsmit, De Laat de*Kanter, Van
Wensen, Librecht LezwijnHartevelt, Driessen, VanHeukelom, DeGoeje,
Donner, Du EieuScheltema, Verster, Cock, De Fremery, Van Iterson,
Juta en Van den Brandeler.
Afwezig de heer Stokbuyzen die bericht heeft dat hij door ongesteldheid
dezelfde reden als van de vorige weekverhinderd wordt de vergadering
bij te wonen en de heer Eigeman mede uithoofde van ongesteldheid. De
Voorzitter deelde mede dat de herstelling van den laatsten goed vordert.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
16 October worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
Dispositie van de Gedep. Staten der prov. Zuid-Holland dd. 14/17 Oc
tober, n°. 45, houdende vaststelling van de rekening der gemeente over 1878.
Deze wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van den onderwijzer J. Verwey de Winter, om verhooging
van jaarwedde.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit adres te behandelen bij
de begrooting.
2°. Adres van L. E. Nieuwenhuizenhoudende verzoek om eene gasbuis
te leggen naar zijn magazijn aan den Morschweg.
Dit adres luidt als volgt
«Leiden, den 22 October.
Aan den Eaad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Leonardos Ezechias Nieuwen
huizen inmaker van groenten en vruchtenBotermarkt Leiden.
Dat hij zijne i n make rijgelegen aan den Morschweg, op ongeveer 170
meter afstand der staddoor gas wenschte te verlichten en met gas te sol
deren.
llij wendt zich daarom met bescheiden hoogachting tot UEd. Achtb.
om te mogen verkrijgen eene gasbuis, van af het militaire ziekenhuis tot
het terrein, en verbindt zich tot een gasverbruik van minstens een honderd
gulden 'sjaars, terwijl er geen twijfel aan is of dit cijfer wordt door andere
ingezetenen en hem zelf spoedig verhoogd.
't Welk doende met de meeste hoogachting,
Edel Achtb. Uw Dw. dienaar,
L. E. Nieuwenhuizen."
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit adres te verzenden aan
Commissarissen der gasfabriekter beschikking.
3°. Proces-verbaal van de opneming van de boeken en de kas van den
gemeente-ontvanger.
Dit zal ter inzage van de leden in de leeskamer worden nedergelegd.
Aan de orde is
I. Verzoek van het Bestuur der Kweekschool voor Zeevaarttot wijziging
van hel raadsbesluit van 21 April.
(Zie Ing. St. nos. 222 en 231.)
De heer De Laat de Kanter. Naar aanleiding van het uitgebracht
advies van de Commissie van Financiën, heb ik voor een oogenblik het
woord gevraagd om te trachten een en anderin dat advies voorkomende
te wederleggen. De algemeene indrukdien ik van dat advies heb ver
kregen, is geweest, dat het van niet veel welwillendheid tegenover de Kweek
school voor Zeevaart getuigt. Het verzoek der besturende Commissie heeft
eenvoudig de strekking en geen andere, dan, om zonder benadeeling der
gemeente, zoo min mogelijk op kosten te worden gejaagd. Wanneer eene
overeenkomst werd opgemaakt in den vorm van het genomen raadsbesluit,
zou, volgens het Bestuur der school, daarvoor eene belangrijke som aan
registratierechten moeten betaald wordeD. Ik begin evenwel met te erkennen
dat het cijfer, in het verzoekschrift genoemd, te hoog is, maar het is
niet vreemd dat door onbekendheid met de registratiewezen eene vergis
sing heeft plaats gehad. Bij de berekening van die som is dat gedeelte
van de wet toegepast waar gesproken wordt van uitgifte van grond in erf
pacht voor een onbepaaldon tijd, terwijl hier het besluit geldt, dat door
de Commissie van Financiën is aangehaald. Dit neemt evenwel niet weg
dat de Commissie, al ware die vergissing niet begaan, toch een request
zou hebben Jngediend om vrij te komen van de betaling der voor haar
altijd nog zeer drukkende uitgaaf van f 200. Die som toch is, met het
oog op de geringe middelen waarover zij te beschikken heeft, zoo aanzien
lijk, dat zij niet in gebreke zou gebleven zijn hetzelfde verzoek te doen,
al had er geene vergissing omtrent het bedrag plaats gehad. De Com
missie van Financiën maakt eenige opmerkingen omtrent het verzuimen
van het opmaken van een contract en zegt: wanneer er een contract was
opgemaakt, zou de aanleiding voor het tegenwoordig verzoek vervallen zijn
geweest. Dit zou geenszins het geval geweest zijnhet verzoek zou dan
alleen zooveel vroeger tot den Eaad zijn gekomen. Wat nu verder betreft
het niet opmaken der contracten de gemeente kan in geen geval daarvan
nadeel ondervinden. Dit zou alleen de Kweekschool kunnen treffen. Maar
dit kan toch wel geen reden zijn om het verzoek af te wijzen. Dc Com
missie herinnert aan het groote bezwaar, dat er voor haar gelegen is in de
betaling eener rente van 5|- pCt. in plaat9 van die van 4^ pCt.gelijk door
Burg. en Weth. was voorgesteld. Ik heb hier voor mij eene berekening
der geldelijke gevolgen voor de gemeente van het toen genomen besluit:
de Kweekschool betaalt 5J- pCt. van 7000, welke strekken moeten
tot rentebetaling van 4^ en aflossing van 1 pCt. Volgens deze wijze
van afbetaling zal na 25 jaren de financiëele toestand deze zijndat er nog
een schuld van ongeveer 3880 onafgelost zal blijven. De afgeloste gelden
van de Kweekschool zullen echter in dien tijd een waarde van f 4940
hebben verkregendoor de afgeloste gelden rente op rentetegen 4 pCt.
te beleggen. De gemeente zal dus dan reeds f 1060 meer hebben ver
diend dan de schuld die op de Kweekschool zal rusten. Wanneer men nu
nagaat onder welke voorwaarden de maatschappij voor gemeentecrediet geld
geeft, dan springt het reeds dadelijk in het oog dat de voorwaarden, door
de gemeente aan de Kweekschool opgelegdvoor haar (de gemeente n. 1.)
zeer voordeelig moeten zijn. Immers de maatschappij schiet gelden voor
tegen eene rente van 5 pCt.welke gedurende 68 jaren moeten worden
voldaan. Daarmede is dan tevens de schuld afgelostde maatschappij heeft
haar kapitaal terugontvangen, heeft behoorlijke rente en winst genoten,
en de gemeente, die in bet bezit blijft van het geleende kapitaal of van
hetgeen zij er voor gesticht heeftis van alle verdere verplichtingen ontslagen.
Het spreekt vanzelf dat waar eene rente van pCt. moet betaald worden
het tijdvak waarin de aflossing geschiedt veel korter zal zijn en de winst
grooter. De gemeente zou dan reeds na 25 jaren eene winst van ruim
1000 hebben kunnen maken, en nog eene vordering van f 3880 op de
Kweekschool hebben. Wanneer men de berekeningen voortzet, dan ziet
men dat de schuld aan de gemeente na 38 jaren nagenoeg afgelost is en
in het 39ste jaar zal, na aftrek van rente en aflossing, nog 105 bovendien
zijn afbetaald en dan zal de Kweekschool toch verplicht zijn 5£ pCt. van 7000
te blijven betalenm. a. w. de Kweekschool heeft haar schuld afgedaanheeft
niets daarvoor in de plaats ontvangen (zooals een gemeente welke gedurende
68 jaren 5 pCt. van afgenomen gelden aan de maatschappij voor gemeente
crediet heeft betaald doch dan eigenares i9 van het opgenomen kapitaal) aan
gezien de gemeente Leiden eigenares blijft van den aangeplempten gronden
moet dan toch, alsof er niets gebeurd ware, blijven voortgaan met jaar
lijks 5£ pCt. van 7000 te betalen, zonder iets te hebben verkregen dat
op een kapitaal gelijkt. Het is dunkt mij duidelijk voor welke der beide
partijen de transactie voordeelig is. In het request der Kweekschool wordt
evenwel opgemerkt dat het volstrekt niet de bedoeling is op het besluit
van den Eaad terug te komenzij wil er zich aan onderwerpen. Alleen heeft
het bestuur willen doen zienwelke zware lasten nu reeds op de school zijn
gelegd, en ik meen dat het aan het bestuur geoorloofd is te trachten van
verdere lasten verschoond te worden. In het rapport der Commissie vari
Financiën wordt verder opgemerkt dat de inwilliging van het verzoek der Kweek
school toch niet zal baten, daar de schuldbekentenis van ƒ7000 die zal moeten
worden opgemaakt, toch ook geregistreerd zal moeten worden. Ik geloof echter
dat die registratie zeer goed kan worden uitgesteld totdat de schuldbekentenis in
rechten noodig zal zijn. Daartegen heb ik het bezwaar hooren opperen dat dan
de date cerlaine zou worden gemist. Ik geloof niet dat dit inderdaad een
bezwaar kan zijn; dat zou misschien het geval zijn wanneer hier sprake
was van een groot handelshuis met uitgebreide relatiënmaar bij deze een
voudige zaak zal de quaestie van date certaine zoo zwaar niet wegen. Ik
ben begonnen met te zeggen dat de algemeene indruk, welken ik van het
advies der Commissie van Financiën had gekregen, was, dat het van weinig
welwillendheid tegenover de Kweekschool getuigde. Wanneer ik nu de vraag
stel, of de Kweekschool op onze welwillendheid aanspraak mag maken, dan
geloof ik moet die vraag volmondig met ja beantwoord worden. Zoo
dikwijls en met recht is het gezegd, dat deze inrichting een sieraad is van
de stadmaar zij is niet alleen een sieraad zij is ook een voordeel voor
de stad. Bij eene vorige gelegenheid heb ik er aan herinnerd hoe andere gemeen-
teq zich gaarne groote uitgaven getroosten voor het bekomen van garni
zoen; en zouden wij dan ons niet eenige welwillendheid getroosten voor
eene inrichting als deze? Het kan toch geen onverschillige zaak zijnwanneer
het garnizoen hier met 2 300 man wordt vermeerderd, hetgeen feitelijk
het gevolg van de oprichting der Kweekschool isdaarenboven is het ge
bouw zoowel als de aanleg van bet terrein een sieraad der stad. Maar bet
is bovenal eene nuttige inrichtingnuttig vooral voor de bewoners van
Leiden. Het is misschien niet algemeen bekend en daarom acht ik het
goed er hier eens met nadruk aan te herinneren, dat niet minder dan 196
jongelingen uit Leiden alleen in dienst zijn getreden, na hunne eerste op
leiding aan de Kweekschool te hebben ontvangen. Dat is zeker een zeer
belangrijk getal, en wanneer wij nagaan wat de philanthropie bedoelde met
deze inrigting dan doet zich de vraag voor: wat zou er wel van vele van
die knapen zijn geworden, wanneer dit toevluchtsoord niet ware opgericht?
Hier wensch ik een sterk sprekend voorbeeld bij te brengenhoe ook die
inrichting somwijlen direct geldelijk voordeelig voor de gemeente is. Zekere
Maas, een ouderlooze jongen, zonder betrekkingen achtergelaten op wie de
verplichting rustte om hem te onderhoudenzou geheel ten laste der ge
meente zijn gekomen ware het niet dat bij onmiddellijk op de Kweekschool
kon worden aangenomen. Thans belooft hij een sieraad van zijn stand
te worden en gaat een schoone carrière te gèraoet. Ik geloof dat ik
door een en ander genoeg zal hebben gezegd om het verzoek der kweek
school te rechtvaardigen en te verwachten dat bij de uitspraak van den
Eaad het geringe blijk van welwillendheid, dat de school verzoekthaar
niet zal worden geweigerd.
De heer Van Hettinoa Tromp. Het spijt mij zeer dat de vorige
geachte spreker gelooft dat bij de Commissie van Financiën geen welwil
lendheid tegenover de Kweekschool bestaat. Dat is volstrekt het geval
niet. Als Commissie van Financiën had zij alleen de vraag te beantwoorden
of het gedaan verzoek was in het belang der gemeente financiën. En dat
verzoek acht zij ten eenenmale in strijd met het gemeentebelang, op de
gronden door haar aangegeven. In de mededeeling der feiten, dat geene
akten zijn opgemaakt, heeft zij te kennen gegeven, dat die handelwijze
hare goedkeuring niet kan wegdragen omdat daardoor de gemeente hare
rechten zou verliezen. Het niet opmaken der akten is dus in strijd met de