49
erlangen, gelijkstaande mei de door de Commissie te belalen vergoeding
voor lokaalhuur, enz.
De Commissie voornoemd
Leiden, Juni 1879 Kraal, Voorzitter.
G. Japikse, Secretaris.
N°. 13?. Leiden, 12 Juni 1879.
Naar aanleiding van de aanhouding van enkele artikelen der Algemeene
Politie-verordening, wordt door de Commissie voor de Strafverordenin
gen het volgende voorgesteld
Art. 29 te lezen als volgt:
Hel is verboden eenig voorwerp aan een huis of steiger op te hijschen
of neder te laten, zonder de voorbijgangers heneden op de straat te
waarschuwen.
Art. 200, tweede alinea, te lezen als volgt:
De ruif mag niet geplaatst worden onmiddellijk legen een gemeenen
muur, maar moet daarvan steeds gescheiden blijven door een vollen
sleensmuur, die op een afstand van minstens één decimeter van den
gemeenen muur verwijderd is.
Daar waar de toestand van een riool van eenig perceelvolgens het
oordeel van den gemeente-architect, verbetering of herstelling vereischt,
is de eigenaar verplicht die verbetering of herstelling aan te brengen
overeenkomstig de aanwijzing en onder toezicht van den gemeente-
architect.
Wanneer de verbetering niet kan worden verkregen, tenzij de riolen
in een of mëer naburige perceelen worden opengebrokenzijn de
bewoners der laatstgenoemde perceelen verplicht zulks te gedoogen.
Van de uitspraak van den gemeente-architect is hooger beroep bij
Burg. en Weth. toegelaten.
Art. 204, eerste alinea. Het is verboden water van gebouwen op of
over de straat te doen afloopentenzij in besloten leigolen, niet hooger
reikende dan vijf en dertig centimeter boven den beganen grond.
Art. 212. De rooimeesters en de gemeente-architect hebben de be
voegdheid omten einde toe te zien op de nakoming van de bepalingen
van de arll. 194, 197, 198, 199, 200, 201, 202, 203, 207, 208 en
209, met inachtneming van de voorschriften van art. 3 der Wet van
31 Augustus 1853 Staatsblad n°. 83), de woningen der ingezetenen ten
allen tijde binnen te treden.
Art. 214eerste alinea. Onder de uitdrukking straat of openbare
straat worden in deze verordening verstaan alle wegen, pleinen, brug
gen en stoepen binnen hel bebouwd gedeelte der gemeente, bestemd
voor openbaar gebruik, alsmede de ijsvloer van de gemeentewateren.
Verder wordt voorgesteld, achter art. 25 een nieuw artikel in te
voegen, luidende:
»De eigenaars van panden zijn verplicht het aanhechten van naam
bordjes van straten, grachten, poorten, enz. door of van wege Burg.
en Weth., te gedoogen."
De ondervinding heeft de noodzakelijkheid van zoodanige bepaling
aangetoond.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Weihouders, enz.
N°. 138. Leiden, 25 Juni 1879.
Onder referte aan het hierbij overgelegd advies van den hoofdonder
wijzer der openbare lagere school n°. 2 voor onvermogenden op het
verzoek van Mej. M. Van der Vaart, om ontslag uit hare betrekking van
hulponderwijzeres aan voornoemde schoolnemen wij de vrijheid Uwe
Vergadering te raden haar uit die betrekking een eervol ontslag te ver-
leenen met ingang van 1 Augustus a. s.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad- van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Marie Van der Vaart,
hulponderwijzeres aan de school n°. 2 voor onvermogenden,
dat zij, wegens hare benoeming tot onderwijzeres te Amsterdam, tegen
1° Augustus a. s. haar eervol ontslag verzoekt.
Leiden, 23 Juni 1879. 't Welk doende enz.,
Aan den Gemeenteraad van Leiden. M. Van der Vaart.
Leiden, 23 Juni 1879.
Ter voldoening aan den inhoud uwer aposlille, dd. 23 dezer, n». 1452,
en onder lerugzending van hel adres van de hulponderwijzeres, Mej. M.
Van der Vaart, houdende verzoek om eervol ontslag uit hare betrekking
tegen 1 Augustus e. k. heb ik de eer te berichten:
dat gemelde hulponderwijzeres zich steeds met ijver van haar taak
heeft gekweten en ik dus vrijheid vind U te raden haar het gevraagd
ontslag eervol te vcrleenen.
De hoofdonderwijzer der openbare school
Aan HII. Burg. en Weth. n°. 2 voor onvermogenden,
der Gemeente Leiden. J. P. Lancel.
N°- 139. Leiden, 25 Juni 1879.
Onder overlegging van de ingewonnen adviezen van de drie groole
Armbesturen op het verzoek van den heer G. Aalberlsberg om continuatie
in zijne betrekking van slads-heelmeesler, hebben wij de eer U mede te
deelen dal wij ons met die adviezen volkomen kunnen vereenigenzoodat
wij de vrijheid nemen Uwe Vergadering Ie raden hem thans voor den
tijd van drie jaren in die betrekking te bestendigen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met den verschuldigden eerbied te kennen de ondergeleekende,
dat hij gaarne wenschte te worden gecontinueerd in zijne betrekking
als stads-heeimeester, tegen drie Juli a. s.
Leiden, 10 Juni 1879. G. Aai.bertsberg.
Leiden, 25 Juni 1879.
Voldoende aan UEd. Achtbire uilnoodiging van 13 dezer, n°. 1372,
om te dienen van bericht en raad, omtrent het verzoekschrift van den
heer G. Aalberlsberg, om continuatie in zijne betrekking als slads-
heelmeesler, hebben Diakenen der Ned. llerv. Gem. alhier de eer UEd.
Achtbaren te berichten
Dat bij genoemd collegie geen bezwaar bestaat de gevraagde continuatie
te verleenen.
Namens Diakenen voornoemd,
Aan HH. Burg. en Weth. A. Werner Voorz.
der gemeente Leiden. T. J. Van 't Hooft Secr.
Leiden, 24 Juni 1879.
UEd. Achlb. uilnoodiging van 13 dezer, om te dienen van bericht en
raad op het daarbij gevoegd afschrift van het verzoek van den heer
G. Aalberlsberg, vragende om continuatie zijner betrekking als stads
heelmeester, beantwoordende, hebben Mm. Regenten van deR.C. Armen
alhier bij deze de eer te berichten:
Dat bij het Collegie geene bedenkingen tegen adressants verzoek bestaan
en mitsdien de inwilliging er van bij den Raad der gemeente moeten
aanbevelen.
Mm. Regenten voornoemd,
De President, Klaverwijden.
De Secretaris (loco), A. G. Hessels.
Den Heere Burgemeester der gemeente Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Daar de betrekking van stads-heelkundige door den heer G. Aalberls
berg gedurende 34 jaren met de meeste nauwgezetheid vervuld
is, zoo raden Armverzorgers der Nederlandsche Israëlitiesche Ge
meente, op het in hunne handen gestelde, per afschrift toegezonden
verzoekschrift onder n°. 1372, dd. 13 Juni jl.dat in het belang der
armen, aan adressants verlangen voldaan worde.
Armverzorgers der Nederlandsche Israëlitiesche Gemeente
I. E. Goudsmit, Voorzitter.
Leiden, 18 Juni 1879. S. A. Andreson, Secretaris.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRaBBE.