48' f)e bepalingen van tie voor eenige jaren vastgestelde pensioen-ver ordening zijn ontegenzeggelijk niet ongunstig voor de gemeente-ambte naren vooral wanneer men ze vergelijkt met die welke in de wetten ten aanzien van bel. pensioen der Rijksambtenaren zijn opgenomen en wij achten hel niet wenschelijk daarin thans reeds eene zoo gewichtige verandering aan te brengen, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven afwijzend op het verzoek van adressanten te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeleekenden allen agenten van politie Ie-Leiden. Dal zij gelezen hebben het besluit van beeren Burg. en Wcth. dezer gemeente, waarbij aan de agenten van politie le en 2e klasse J. La- terveer en J. Brakel een pensioen is verleend naar aanleiding van de de,she'redende pensioen-verordening op l/GO gedeelte van bun tracle- inenl. daar genoemde agenten geen 40 jaren dienst aan de gemeente gepresteerd hebben. Oat wal betreft Laterveer deze op ruim 67 jarigen leeftijd slechts 30 dienstjaren konde tellen, hetwelk in hoofdzaak het gevolg is, dat de personen die zich aan den politie-dienst willen wijden, eerst op een mannelijkeu leeftijd bij de polilie-administralie geplaatst kunnen wor den en deze als zoodanig nimmer onder den leeftijd van 23 jaren worden aangenomen; geschiedende die aanneming in den regel, wanneer de sollicitanten den leeftijd van 25 a 30 jaren hebben bereikt en nadat zij reeds eenige jaren den lande als militair gediend hebben. Dal. zij volgens bun bescheiden meening te kennen gevendal de agent van politie die éénmaal 65 jaren oud zijnde, feitelijk ongeschikt is, om behoorlijk als politieman op de straat te kunnen ageerenhetgeen in den regel reeds op 60-jarigen leeftijd hel geval is, uil welk een en ander is af le leiden, dat voor hem geene mogelijkheid beslaat om 40 jaren onafgebroken dienst bij de politie le verkrijgen, hetgeen wel bij andere gemeentelijke adminislraliën het geval is, waarbij men soms op 15 4 16jarigen leeftijd geplaatst wordt; terwyl requeslranlen dan nog zoo vrij zijn le wijzen op het verschil van dienen, daar de politieman zijnen dienst moet verrichten op de straal, veelal bij nacht, en alzoo bioolges'eld is aan alle mogelijke weer en wind; en de kantoorklerk binnenshuis, wiens werkzaamheden in den regel des namiddags ten 4 ure zijn al'geloopen. Redenen waarom requeslranlen hel wagen zich tot Uwel-Ed. Achtba ren lleercn te wenAen met het bescheiden doch dringend verzoekom al l'.et boven aangevoerde in ernstige overweging te willen nemen, en het Uwel Ed. Achtbare Heeren alsdan moge behagen, delermijn, waarop de politiebeambten recht hebben om 2/3 van hun activiteilslraclemenl als pensioen le ontvangen, te stellen van 40 op 30 jaren, en de aan gehaalde pensioensverordening in dien geest te willen wijzigen. 't Welk doende, [Volgen de onderteekeningen.] N°. 134. Leiden, 21 Juni 1879. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat wij ons kunnen vereeni gen met het advies van de hoofdonderwijzeres der openbare meisjesschool 2e klasse, op het verzoek van mej. C. F. Timmer, om ontslag uit hare betrekking van hulponderwijzeres aan genoemde school. Wij nemen daarom de vrijheid U te raden haar dal ontslag eervol le verleenen, met ingang van 15 Augustus a. s. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan don Edel-Achtbaren Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Cornelia Florenlina Tim mer, hulponderwijzeres aan de openbare meisjesschool 2e klasse; dal zij, door eene ontsteking aan hel kniegewricht, die volgens ge voelen van geneeskundigen haar vooreerst nog zal verhinderen hare werkzaamheden in de school waar le nemenzich lot haar leedwezen genoo Izaakt ziet ontslag uit hare heirekking te vragenwaarom zij de eer heeft te verzoeken dat het den Raad moge behagen haar dal ontslag legen het einde der aanslaande groote vacantie, 15 Augustus e. k., te verleenen. 'I Welk doende, enz. Arnhem, 20 Juni 1879. C. F. Timmer. Leiden, 21 Juni 1879, In antwoord op uwe aposlille van 17 dezer heb ik de eer U le be richten, dal bij mij geen bezwaar bestaat tegen het verleenen van ont slag aan mejuffrouw Timmer, uil hare betrekking van hulponderwijzeres aan de openbare meisjesschool 2e klasse. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders. Hoofdonderwijzeres. N\ 133. Leiden, 19 Juni 1879. Door de onderwijzers van de Zondagsschool «Laat de kinderkens lot Mij komen" is bij nevensgaand adres aanvrage gedaan om twee lokalen van hel schoollokaal n°. 1 voor onvermogenden of van n°. 1 voor min vermogenden in gebruik le mogen hebben voor hel geven van godsdienst onderwijs op de daarbij omschreven uren. Wij voegen hiernevens' een nader schrijven van adressantenwaarbij wordt toegelicht op grond waarvan een der bedoelde lokalen voor het onderwijs benoodigd is, alsmede een bericht van den hoofdonderwijzer der school n°. 1 voor onvermogenden, blijkens welk legen de inwilli ging van het verzoek bij dien ambtenaar geen bezwaar bestaat. Ver mits daartegen bij ons college evenmin bedenkingen bestaan, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressanten lot wederopzeggens vergunning te verleenen om de beide lokalen, in het rapport van den hoofdonderwijzer vermeld, le gebruiken voor het geven van godsdienst onderwijs, des Zondags van's morgens 10 lot 'snamiddags 2 uren onder voorwaarde dat door hen worde zorg gedragen dat hel meublemont als tafels enz. niet worde verplaatst en zij bovendien verantwoordelijk wor den gesteld voor de in de lokalen aanwezige leermiddelen, kaarten, boeken, enz. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. Aan de Edel Achtbare RH. leden van den Raad der gemeente Leiden. Edel Achtbare Heeren! Ondergeleekenden, onderwijzers, brengen met verschuldigden eerbied ter uwer kennis; dat de Zondagsschool «Laat de kinderkens tot Mij komen", ten ge volge der verplaatsing van de school der Christelijk Gereformeerde Ge meente (Hooigracht), onderwijzer de heer G. Mulder, de gelegenheid tot het geven van godsdienst-onderwijs in die lokalen zal moeten ontberen; dal het nieuwe schoolgebouw door den grooteren afstand van de wo ningen der ruim driehonderd leerlingen minder geschikt is; en dal, door de onmiddelijke nabijheid van het kerkgebouw der genoemde gemeente, het kerkbestuur de schoollokalen niet meer zoo welwillend voor hun gebruik zal kunnen afstaan; waarom adressanten, als onderwijzers van bovengenoemde Zondags school, hierbij de vrijheid nemen, UEdel Achtbaren Le verzoeken, na een Augustus, des Zondags van 's morgens tien lot 's middags twee uur, twee lokalen der openbare lagere school n®. 1 voor onvermogenden of der openbare lagere school n°. I voor minvermogenden voor hun en hunne medeonderwijzers tot het geven van godsdienst onderwijs beschik baar te willen stellen, op dezelfde wijze als de openbare lagere school n®. 2 voor onvermogenden reeds door u voor een gelijk doel is afgestaan. Vertrouwende dal hun dringend verzoek zal worden ingewilligd en op uwe gunstige beschikking hopende, hebben zij de eer te zijn, UEdel Achlbares onderdanige dienaren, Leiden, 23 Mei 1879. H. W. Te Winkel Jr. J. Smit Jr. Aan de Edel Achtbare UIL Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Edel Achtbare Ileeren! Naar aanleiding van uw schrijven van den 28 Mei II. hebben onder geleekenden de eer U het volgende ter nadere inlichting te zenden: dat onze Zondagsschool heeft zes klassen, die twee en twee gelijk tijdig onderwijs ontvangen, als volgt: kl. A en B, van 's morgens 10 lot 11} uur; kl. C en D, van 'smorgens 11^ lot 12£ uur; kl. E en F, van 's namiddags 1 tot 2 uur; dat de morgengodsdienstoefening der Christelijk Gereformeerde ge meente des voormiddags van 10 tot 12 uur gehouden wordt; dat het gewone kerkgezang voor de vier eerste klassen en het uitgaan der kerk voor de klassen C en D hinderlijk zou zijn bij het onderwijs, aangezien beide gebouwen bijna tegen elkander staan en de hoofduilgang der kerk vlak langs het schoolgebouw loopt; en dat het beginnen en eindigen der eerste twee- en het beginnen der volgende twee klassen storend voor de godsdienstoefening in de kerk zou wezen, overmits het zingen der kinderen bij den aanvang en het einde der Zondagsschool gemakkelijk in dit gebouw gehoord kan worden; redenen waarom de bedoelde schoollokalen voor ons ongeschikt zijn en het Kerkbestuur der genoemde gemeente ze voor ons gebruik niet zon willen afstaan. Verwachtende dat een en ander als inlichting aan uw verlangen zal voldoen blijven zij UEdel Achlbares onderd. dien., Leiden, 30 Mei 1879. 11. W. Te Winkel Jr. J. Smit Jr. Leiden, 9 Juni 1879. Naar aanleiding van hel verzoek der Hll. Te Winkel en Smit heh ik de eer U le berichten, dat tegen de inwilliging van mijne zijde geen bezwaar bestaal. Ik geef derhalve in overweging, de beide lokalen die ten westen begrensd worden door de overdekte speelplaats, in gebruik af le staan, in dit geval behoeft slechts één van de ingangen gebezigd te worden en kunnen de overige lokalen geheel vrij blijven. De hoofdonderwijzer der openbare school Aan Ileeren Burg. en Weth. n°. 1 voor onvermogenden, der Gemeente Leiden. H. C. Van der Heyde. N®. 136. Leiden, 19 Juni 1879. Naar aanleiding van nevensgaand adres van de Commissie voor de Volksbijeenkomstcnhebben wij de eer aan Uwe Vergadering voor te stellen le besluiten dal evenals in vorige jaren aan die Commissie eene toelage uit de gemeentekas zal worden verleend, tot een bedrag overeen komende met de verschuldigde zaalhuur wegens gebruik van de Gehoor zaal voor de in de maand Augustus te houden tentoonstelling van bloemen en planten, door den werkman gekweekt. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft te kennen de Commissie voor de Volksbijeenkomsten van liet Departement Leiden der Maatschappij tol Nut van 't Algemeen, dal zij liet voornemen heeft van 22 lol 23 Augustus dezes jaars in de Sladszaal eene tentoonstelling le houden van bloemen en planten door den werkman gekweekt; dat zij Uwe Vergadering met den meesten eerbied verzoektevenals bij vorige tentoonstellingenuit de gemeentekas een subsidie te mogen S. Wl.MiI.ER,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1879 | | pagina 6