47
N®. 184. Leiden, 18 Juni 1879.
Tegen de inwilliging van liet verzoek van den Directeur der Leidsche
Melkinrichting betrekkelijk de plaatsing van een Kiosk op hel Plantsoen
voor den verkoop van melk, bestaan bij ons geene bedenkingen, zoodat
wij Uwe Vergadering in overweging geven de gevraagde vergunning lot
wederopzeggens te verleenen op de voorwaarden vermeld in nevensgaand
rapport der Commissie van Fabricage.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Edel-Achtbaren Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Jan Rinkes Borger,
Directeur van de Leidsche Melkinrichting;
dat deze vereeniging den wensch koestert, om in het stedelijk plant
soen, tusschen de voorm. Hoogewoerds- en Koepoorten, op overeen te
komen voorwaarden en plaats eene Kiosk te plaatsen, volgens bijgaande
ieekening, met het doel daarin vanwege de Leidsche Melkinrichting,
zuivere melk te verkoopen;
dat zij zich nadrukkelijk verbindt bij eventueele vergunning niets
anders dan melk te zullen verkoopen;
dat zij overtuigd is dat hel Leidsche publiek ten zeerste ingenomen
zou zijn met eene gelegenheid om in deze schoone en druk bezochte
wandelplaats eene goedkoope en gezonde volksdrank te kunnen ver
krijgen. Redenen waarom adressante zich lot UEA. wendt met het ver
zoek haar tot hel plaatsen van bedoelde Kiosk de vereischte vergunning
te geven.
'tWelk doende enz.,
J. Rushes Borger.
Leiden, 18 Juni 1879.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van den Direc
teur der Leidsche Melkinrichting te berichtendat daarbij gevraagd wordt
hel plaatsen van een kiosk op het Plantsoen, volgens de bijgevoegde Iee
kening, tusschen de coupure en het gebouw van Musis Sacrum, aan de
zijde der Singelgracht en dat daartegen geen bezwaar bestaal, indien uit
sluitend daardoor gelegenheid gegeven wordt tot melkverkoop, omdat de
openbare orde en zedelijkheid niet veroorloven het Plantsoen met ver
koophuisjes van allerlei aard en bestemming te doen bezetten.
De Commissie stelt voor, de vergunning tol wederopzeggens toe te
verleenen om acht centiaren van het Plantsoen in te nemen tot het
plaatsen van een verkoophuisje, onder toezicht van den Gemeente-architect,
légen betaling van het recht, bepaald bij art. 3, n°. 42 van het tarief
vastgesteld den 5den Maart 1857 en onder voorwaarde dat buiten het
huisje geen grond wordt bezet of ingenomen en aldaar niets dan melk
verkocht wordt.
Aan RH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
N". 185. Leiden, 16 Juni 1879.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering hiernevens aan te bieden twee
voordrachten, opgemaakt in overleg met den betrokken hoofdonderwijzer
en den districts-schoolopziener, ter benoeming van een onderwijzer 2e
klasse, op eene jaarwedde van 700, en een hulponderwijzer, met eene
bezoldiging van f 550, beiden aan de openbare lagere school n*. 1 voor
minvermogenden alhier. De voordracht voor den onderwijzer 2e klasse
is samengesteld als volgt: 1°. P. De Jong, thans tijdelijk met die be
trekking belast; 2®. L. Vermaas, 3?. W. W. Schipper, de beide laalslen,
onderwijzers aan de openbare lagere scholen alhier, worden alléén ter
aanvulling op de voordracht geplaatst, ten einde aan het voorschrift der
wet te voldoen; de voordracht voor een hulponderwijzer bestaat uil de
navolgende personen, als: 1°. M. Van der Boon, thans tijdelijk met de
waarneming dier betrekking belast; 2°. J. W. VVuysler, lijdelijk hulp
onderwijzer aan de school n°. 3 voor minvermogenden, en 3°. J. llage,
tijdelijk hulponderwijzer aan de openbare jongensschool le klasse.
Wij nemen de vrijheid U beleefd te verzoeken tot de benoeming te
willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.
N®. 136. Leiden, 16 Juni 1879.
In overleg met den betrokken hoofdonderwijzer en den districts school
opziener hebben wij de navolgende voordracht opgemaaktter benoeming
van een hulponderwijzer aan de openbare lagere school n°. 1 voor on-
vermogenden, als: 1°. C. J. Van Vliet, hulponderwijzer te Gouda;
2°. P. P. Spruyt, hulponderwijzer te 's Gravenhage, en 3°. II. W.Lem,
hulponderwijzer alhier.
Wij nemen de vrijheid U le verzoeken tot de benoeming le willen
overgaan, onder mededeeling dat aan die betrekking eene jaarwedde van
f 550 is verbonden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N®. 137. Leiden, 17 Juni 1879.
Ter benoeming van een hulponderwijzer aan de openbare lagere school
n°. 2 voor minvermogenden alhier, in de plaats van den eervol ontsla
gen lijdelijken hulponderwijzer F. W. Krüger, hebben wij de eer U hierbij
over le leggen de navolgende voordracht, opgemaakt in overleg mei den
betrokken hoofdonderwijzer en den districts-schoolopziener, als: 1°. P.P.
Spruyt, hulponderwijzer te 's Gravenhage; 2°. C. J. Van Vliet, hulp
onderwijzer le Gouda, en 3°. 11. W. I.em, lijdelijk hulponderwijzer
aan de openbare lusschenschool.
Wij nemen de vrijheid U te verzoeken alsnu tot de benoeming te
willen overgaan, onder mededeeling dat aan die betrekking eene jaar
wedde van f 550 is verbonden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Weihouders, enz.
N°. 188. Leiden, 23 Juni 1879.
De Commissie van Financiën geene bedenkingen hebbende tegen den
ten line van onderzoek in hare handen geslelden supple-toiren slaat van
begroeting en staat van af- en overschrijving van hel Roomsch Katholiek
Armbestuur voor het jaar 1878 heeft de eer U te raden die beide stalen
goed le keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N*. 139. Leiden, 23 Juni 1879.
De Commissie van Financiën geene bedenkingen hebbende tegen de
door haar onderzochte rekening van het Nederlandsch Israélieiisch Arm
bestuur alhier voor den dienst van 1878 heeft de eer Uwe Vergadering
voor te stellen die goed te keuren: de ontvangsten ad 1247.37, de uil
gaven ad ƒ1241.15, alzoo opleverende een batig saldo van 6.22waar
van in de eerstvolgende rekening verantwoording zal behooren te worden
gedaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 130. Leiden, 23 Juni 1879.
De Commissie van Financiën heeft de in hare handen gestelde sup-
pletoire begrooting en den staal van af-en overschrijving van het Roomsct»
Katholiek Wees- en Oudeliedenhuis voor het jaar 1878 onderzocht en
daarop geene bedenkingen gevonden, waarom zij de eer heeft U voor
le stellen die beide goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N#. 131. Leiden, 23 Juni 1879.
De Commissie van Financiën heeft onderzocht den in hare handen
gestelden slaat van begrooting en staat van af- en overschrijving, dienst
1878, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis alhier en maakt
geen bezwaar U voor te stellen die heide stalen goed le keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N®. 133. Leiden, 21 Juni 1879.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat ook wij
geen bezwaar hebben legen hel verleenen van vergunning aan J. Bolt,
lot het maken van eene spoelstoep in de Singelgracht vóór zijne woning
aan den Zijlsingel.
Wij nemen derhalve de vrijheid U te raden de gevraagde vergunning
te verleenen onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde
voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 13 Mei 1879.
De ondergeteekende verzoekt aan de Edel-Achtbaren Heeren Burg,
en Weth. der gemeente Leiden, om een plankijsje te mogen plaatsen
aan den Singel van de voormalige Hoogewoerds- en Zijlpoort alhier, niet
twijfelende of UE. Achtbaren zult het mij met verschuldigden eerbied wil
len toeslaan.
Hetwelk doende UE. dienaar,
J. Bolt.
Leiden, 18 Juni 1879.
De Commissie van Fabricage heelt de eer op het request van J. Bolt
te berichten, dat bij haar geen hezwaar beslaat tegen het verleenen der
gevraagde vergunningom eene spoelstoep te maken in de Singelgracht
tusschen de Zijlpoort en den Rijn, vóór zijne woning, geteekend lilt.Z,
n°. 240, onder de gemeente Leiderdorp, waartoe door het Hoogheem
raadschap van Rijnland reeds vergunning is verleendmils niet breeder
dan één meter en onder toezicht van den gemeenle-archilecl, alsmede
tegen betaling van het recht, bepaald bij art. 3, n°. 2, van het tarief,
vastgesteld den 5den Maart 1857.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
N°. 133. Leiden, 12 Juni 1879.
Zooals aan IJwe Vergadering is medegedeeld hebben de agenten van
politie een verzoek ingediend dat de verordening regelende het pensioen
aan gemeente-ambtenaren en bedienden le verstrekkenin dien zin
moge worden gewijzigd dat aan die beambten het volle pensioen ad 2/3
der jaarwedde worde toegekend na 30 jarigen dienst, terwijl thans een
diensttijd van 40 jaren wordt vereischt. Na aandachtige overweging van
het verzoek hebben wij geen termen kunnen vinden een voorstel le
doen tot wijziging van de verordening als door de adressanten wordt
verlangd. Hoezeer erkennende dat aan de uitoefening van de betrekking
van politieagent velerlei bezwaren zijn verbonden, met het oog op den
nachtdienst en op de verplichting om bij alle weersgesteldheden in de
open lucht dienst te doen, zoo mag aan de andere zijde niet worden
voorbijgezien dal het doorbrengen van een groot gedeelte van den dag
in de open lucht allerminst nadeelig kan worden geacht voor de gezond
heid en wat dit punt betreft eenig voordeel oplevert in vergelijking van
andere betrekkingen die voor het grootst gedeelte van den dag op de
bureaux moeten worden uitgeoefend. Bovendien, wanneer voor de agenten
van politie eene uitzondering werd gemaakt van den algemeenen regel
bij de verordening gesteld, dan zoude deze voorzeker ook moeten wor
den uitgestrekt lot andere beambten, als stadswerklieden enz., voor wien
diergelijke bezwaren bestaan in de uiloefening van hunnen werkkring
als voor eerstgenoemde ambtenaren, en successievelijk zoude het getal
bevoorrechten in deze moeten worden uitgebreidwaardoor een niet
onbeduidende last aan de gemeentekas zoude worden opgelegd.
Ing. stukken 1879.