43 N\ 183. Leiden, 19 Juni J879. Zooals Uwe Vergadering uil het Verslag der Plaatselijke Schoolcom missie over het jaar 1877 zal zijn gebleken, heel't die Commissie de aandacht van het Gemeentebestuur gevestigd op de noodzakelijkheid dal de meisjesschool der eerste klasse aan eene reorganisatie worde onder worpen, daar de werkkring voor ééne directrice, blijkens de opgedane ervaring, werkelijk te uitgebreid is en het in het belang van het onderwijs wenschelyk is dat die inrichting gesplitst worde in twee scholen, ééne van uitgebreid lager- en ééne van middelbaar onderwijs. De Schoolcommissie heeft in bedoeld verslag omstandig haar gevoelen uiteengezet dat, wanneer de meisjesschool der Isle klasse aandeeischen zal voldoen, welke men aan eene goed ingerichte meisjesschool voor uitgebreid lager onderwijs mag stellen, alsdan het middelbaar onderwijs er streng van gescheiden moet blijven, hetgeen de oprichting van eene meisjesschool voor middelbaar onderwijs bepaald noodzakelijk maakt. Ook de Commissie van Toezicht over de scholen van middelbaar onderwijs hier ter stede, heelt als haar gevoelen te kennen gegeven dat in de inlellectueele behoeften van meisjes niet langer door meer uitge breid lager onderwijs alleen, zonder toevoeging van middelbaar onderwijs kan worden voorzien, en dat de noodzakelijkheid van de oprichting van eene middelbare school voor meisjes niet kan worden ontgaan door aan eene inrichting voor meer uitgebreid lager onderwijs eenige klassen toe te voegen. Zal het onderwijs bij meer in leeftijd gevorderde leerlingen bij voortduring dezellde levendige belangstelling wekken en even groote vormende kracht uitoefenen, dan dient dit onderwijs te worden opge dragen aan een personeel, waarbij het wetenschappelijk element meer ontwikkeld is dan bij de onderwyzers en onderwijzeressen van het lager onderwijs in den regel hel geval is. Daarenboven, voor eene instelling van onderwijs hangt schier alles af van den geest die er heerscht, en duidelijk is het dat een geest die uit stekend past voor eene school van lager onderwijs, niet die is, welke voor eene inrichting wenschelijk is, wanneer deze door meisjes van 17 a 18 jaar bezocht wordt. Hoezeer nu niet ontveinzende dat het oprichten eener hoogere bur gerschool voor meisjes eene vermeerdering van uitgaven voor de gemeente ten gevolge zou hebben, heeft de Commissie met nadruk er op aange drongen dat de noodige stappen zouden worden gedaanten einde daartoe te geraken, daar aan zoodanige inrichting alhier dringend behoefte be staat en men zich niet door financieele bezwaren mag laten terughouden, wanneer hel de vraag geldt of het onderwijs te Leiden al dan niet van een minder gehalte zal zijn dan elders. Bovendien mag niet uit het oog worden verloren dat legen de vermeerdering van uitgavenwegens de groote inkrimping die de meisjesschool lsle klasse zoude ondergaan, eene belangrijke vermindering van kosten zal overstaan, dat aan de gemeente ten goede zullen komen de schoolgelden te betalen door de leerlingen, die, bij gebreke van eene middelbare school, thans delessen der Kweekschool volgenen dat op een Rijkssubsidie hoogstwaarschijnlijk zal kunnen worden gerekend. Overtuigd dal inderdaad de oprichting van eene Hoogere Burgerschool voor meisjes voor deze gemeente van het hoogste belang is en dat tot eene splitsing van de meisjesschool zal moeten worden overgegaan, hebben wij de Commissie van Toezicht uitgenoodigd, wel een plan voor de oprichting van zoodanige school te willen ontwerpen. De Commissie heeft aan dit verzoek met de meeste welwillendheid gevolg gegeven, terwijl de beschouwingen van den Inspecteur van het middelbaar onder wijs omtrent hel door de Commissie ingediend plan tot een nader rapport iiarerzyds heeft aanleiding gegeven. Wij hebben de eer bedoelde stukken aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen en U voor te stellen te besluiten, dat overeenkomstig het daarin opgenomen plan eene Hoogere Burgerschool voor meisjes, met vijf jarigen cursus, in deze gemeente zal worden opgericht, en ons college te machtigen aan Z E. den minister van Binnenlandsche Zaken de toeken ning van een Rijkssubsidie ten behoeve van gemelde inrichting aan te vragen, evenals zoodanig subsidie aan andere gemeenten te dien einde is verleend geworden. Ten aanzien van de verschilpunten, beslaande tusschen de Commissie en den Inspecteur omtrent enkele onderdeden van het plan, meenen wij hel volgende te moeten opmerken. Het onderwijs in het schrijven ach ten wij vooral voor de laagste klasse zeer gewenscht, ten einde de leer lingen, die nog op betrekkelijk jeugdigen leeftijd op de school komen, ge legenheid te geven eene zoogenaamde «vaste hand" te erlangen. Dat vak zouden wij alzoo in het programma willen opnemen. Geheel kunnen wij ons vereenigen met het gevoelen der Commissie, dat de staathuishoudkunde onder de leervakken moet worden opgenomen. Daarentegen zijn wij met den Inspecteur van oordeel dat het onderwys in de gymnastiek op de Hoogere Burgerschool alliier niet mag. worden gemist. Hel nul van de beoefening van dit vak wordt dan ook niet betwist, doch men meent dat door privaat-onderwijs daarin op voldoende wijze kan worden voorzien. Wij meenen zulks te moeten betwijfelen en meenen dat, wanneer zulks mocht geschieden, al zeer weinigen van dit onderwijs zullen gebruik maken. In hooge mate wenschelijk achten wij het dat, wanneer de gymnastiek onder de leervakken wordt opgeno men, alsdan dal onderwijs aan eene onderwijzeres worde opgedragen en gegeven worde in een lokaal der school. Uit den aard der ziak zullen de kosten daardoor vermeerderen, doch niet in die male als wordt ge meend, wanneer althans bij het opmakèn der ontwerpen van het school gebouw daarin een lokaal voor gymnastiek wordt opgenomen. In allen gevalle zal de in verhouding lol de geheele kosten betrekkelijk geringe vermeerdering van uitgaven worden opgewogen door de algemeen erkende heilzame gevolgenaan de gymnastische oefeningen voor meisjes verbonden. Wat de eischen van toelating betreft, kan later worden beslistofdeze overeenkomstig het voorstel van de Commissie geheel gelijk zullen ge steld worden met die van de Hoogere Burgerschool voor jongens, dan wel of de omvang daarvan, wat rekenen aangaat, geringer zal zijn, zoo als door den Inspecteur wordt gewenscht. Hetzelfde geldt ten aanzien van de vraag of hel onderwijs in de geschiedenis en aardrijkskunde zal worden opgedragen aan een leeraar of aan eene leerares. Inmiddels zij opgemerkt dat eene leerares, die de akte van middelbaar onderwijs voor genoemde vakken bezit, tot het geven van onderwijs door de wet bevoegd wordt verklaard en dat hel alzoo minder raadzaam is, ook met hel oog op hetgeen daaromtrent door den Inspecteur wordt medegedeeld, thans reeds te bepalen dat in die vakken geen leeraressen zullen worden aangesteld. Met de Commissie zijn wij van meening dat het onderwijs in de wis-, natuur- en scheikunde aan één leeraar moet worden opgedragen en dat in de plant- en dierkunde aan eene leerares, op de daarvoor aangevoerde gronden en met het oog op de moeielijkheden en kosten aan eene andere rege ling van dit onderwijs verbonden. Evenzeer achten wij hel onderwijs in het boekhoudendat met geringe kosten aan den leeraar van de Hoogere Burgerschool voor jongens zoude kunnen worden opgedragen, wenschelijk. De bezoldiging van de leerares in de handwerken zal op grond van het door den Inspecteur aangevoerde met 100 moeten worden verhoogd en worden vastgesteld op 400. Door de Commissie wordt voorgesteld aan de directrice vrije woning toe te kennen. Hiermede kunnen wij ons minder vereenigen. De kosten voor den bouw der school zullen daardoor belangrijk vermeerderen en in andere opzichten is ook het wonen van de directrice in het school gebouw af te keuren. Evenals aan de hoofdonderwijzeressen, zoude haar eene vergoeding van 350 per jaar voor gemis van vrije woning kunnen worden toegekendwelk bedrag geheel voldoende wordt geacht. De uitgetrokken som van 1800 voor het onderwijs in de geschie denis en aardrijkskunde kan voorloopig voldoende worden geacht, wan neer de mogelijkheid blijft bestaan dat tot de aanstelling van eene leerares in die vakken wordt overgegaan. De periodieke verhooging, ten aanzien van de jaarwedden der leeraren van hel gymnasium onlangs vastgesteldzouden wij ook hier wenschen over te nemen en alzoo te bepalen dal de leeraressen sub b genoemd tweemaal om de drie jaren eene traktementsverhooging genieten van ƒ100 en de leeraren sub c en J tweemaal om de drie jaren van 200. liet schoolgeld mag naar onze vaste overtuiging in geen geval minder bedragen dan ƒ60 per jaar, met vermindering bij 2 of meer leerlingen uil één huisgezin met één vierde. In de 4 hoogste klassen van de meisjesschool 1ste klasse wordt thans f 80 betaald en wij zien inderdaad geen redenen, op grond waarvan het schoolgeld nog meer zoude moeten worden verminderd. Het toelaten lot enkele lessen zal naar onze meening meer moeten worden beperkt dan bij de Hoogere Burgerschool voor jongens hel geval is, daar misbruiken te dien aanzien bij eene meisjesschool uit den aard der zaak eerder zullen voorkomen. Wij stellen daarom voor dat leerlingen voor enkele lessen alleen zullen kunnen worden toegelaten op de 4de en 5de klassenen wel ten gevolge van eene vergunning van Burg. en Weth., na advies van de directrice, de Commissie van Toezicht en den Inspecteur van het mid delbaar onderwijs. Wanneer overeenkomstig de bovenstaande opmerkingen mocht worden besloten dan zouden de jaarlijksche kosten door de Commissie geraamd op f 16000, moeten worden vermeerderd met f 100 voor de leerares in de handwerken, 350 vergoeding voor gemis van vrije woning, 800 voor de leerares in de gymnastiek en f 750 voor vuur en licht en alzoo bedragen f 18000. De ontvangsten aan schoolgelden kunnen geraamd worden op f 4000 en het Bijkssubsidie op gelijk bedrag, waartegenover staal eene vermindering van f 1000 van het schoolgeld op de meisjes school lsle klasse, ten gevolge van de opheffing van de 1ste afdeeling. Verder wordt thans aan jaarwedden voor het personeel aan de lsteafdee ling der genoemde school uitbetaald ƒ5300, zoodal de vermeerdering der jaarlijksche uitgaven ter zake van de Hoogere Burgerschool voor meisjes zoude beloopen f 5700, waarbij nog gevoegd moet worden de rente en aflossing van de voor het bouwen van het schoollokaal op te nemen gelden. Wij meenen dal thans door Uwe Vergadering eene beslissing zal kunnen worden genomen of in deze gemeente eene Hoogere Burgerschool voor meisjes zal worden opgericht, en zooals uit het bovenstaande blijkt stellen wij U voor om tot eene bevestigende beantwoording overeenkom stig de voorgedragen plannen Ie besluiten, zullende alsdan Ie zijner tijd de vereischte onlwerp-verordeningen en begrooting van kosten aan Uwe Vergadering worden aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. IKO. STIKKEN 187 9, Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Naar aanleiding van uwe missive van 14 December 'jl.waarin uw col lege zich bereid verklaarde de oprichting eener hoogere burgerschool voor meisjes in ernstige overweging te willen nemen, hebben wij, ingevolge uwe uitnoodiging, de eer U hierbij aan te bieden een plan voor zoodanige in richting, met eene raming >an de daaraan verbonden kosten. I. Er wordt te Leiden opgericht eene hoogere burgerschool voor meisjes, met vijfjarigen cursus. II. Van iedere leerlinge, die aan deze instelling onderwijs geniet, wordt een schoolgeld geheven van f 50 of van 60 'sjaars. Bij twee of meer dere leerlingen in een buisgezin, wordt dit schoolgeld voor ieder met een vierde verminderd en alzoo gesteld op 46 of 37.50. III. Aan het hoofd dezer school staat eene Directricebevoegd om in een der moderne talen, of in geschiedeuis en aardrijkskunde, onderwijs te geven. IV. Er wordt onderwijs gegeven in de volgende vakken: de Nederlandsche taal en letterkunde13 uren per week de Fransche taal en letterkunde 14 e. de Engelsche taal en letterkunde13 d. de Hoogduitsche taal en letterkunde1 e. de Geschiedenis13» f. de Aardrijkskunde8» ff. de Wiskunde13» h. de beginselen der natuur en scheikunde 8 i. de beginselen der plant- en dierkunde 7 k. de gronden van de Nederlandsche staatsinstellingen en de eerste beginselen der staathuishoudkunde 1 uur

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1879 | | pagina 1