60 mij betreft beb ik tegen het onderwerpelijk verzoek vooralsnog bezwaar en ben bet geheel eens met het voorstel tot het nemen eener afwijzende be schikking. Met 14 tegen 2 stemmen wordt het voorstel om op het verzoek afwijzend te beschikken aangenomen. Tegen stemden: de heeren Wilhelray Damsté en Le Poole. XXIV. Verzoek van W. Hoogenstraaten C®,-, om rails te leggen aan het Steenschuur. (Zie Ing. St. a». 148.) De heer Van Iterson. In het verzoek aan de heeren Van Hoogenstraaten wordt ook gesproken van het aanbrengen van een lantaarn. Die verdwijnt verder van het tooneelwant daarvan maken Burg. en Weth. en de Com missie van Fabricage ia hunne rapporten geen melding. Mag ik ook vra gen waar zij gebleven is? De Voorzitter. Dat is natuurlijk. Het verzoek tot plaatsing van een lantaarn zal niet komen in deze vergadering. De beschikking verblijft aan Bnrg. en Weth. in overleg met de Commissie der gasfabriek. De heer Van Iterson. Is dat volkomen zoo? Ik begrijp dat de gas fabriek wel last tot zetten kan geven, maar heeft de llaad niemendal daarin te zeggen P Wanneer de gasfabriek weigertheeft dan de Baad geen bevoegdheid last te geven tot plaatsing van de lantaarnP De Voorzitter. Het betreft hier eene gewone zaak van uitvoering. De heer Van Iterson. Ik betwijfel niet, dat naar billijkheid zal ge handeld wordenmaar wensch wel op te merken dat het hier naar aanlei ding van eene kleinigheid eene principiëele vraag geldt, die der beantwoording waardig is. Heeft de Baad niet meer te zeggen hoeveel lantaarns er in de stad geplaatst zullen zijn p De heer Van der Lith. Ik zou niet gaarne de bevoegdheid van den Baad in dit opzicht in twijfel trekken. De heer De Fremery. Het ligt volstrekt niet in de bedoeling der Commissie, bepaald ongunstig op dit verzoek te rapporteeren, maar zij heeft nog geen gelegenheid gehad bij elkander te komen. De dagen zijn zoo bezet en het verzoek is eerst ingekomen op 7 Juli. In de eerste vergadering der gascommissie zal de zaak besproken wordenen als het niet volstrekt als overtollig is te beschouwen, is men steeds zeer genegen aan gegeven wenken tegemoet te komen. Mocht om bijzondere reiden dit verzoek niet worden ingewilligd, dan heeft adressant volkomen vrijheid op de zaak bij den gemeenteraad terug te komen. De heer Van Iterson. Dus moet ik mijne vraag in dien zin als be antwoord beschouwendat ook in dergelijke quaestiën de beslissing aan den Gemeenteraad verblijft. De Voorzitter. Ja, als er quaestie is zal men zich tot den Baad kunnen wendendie dan te beslissen beeft. De heer Van Iterson, Ik verheug mij zeer dat dit thans op zoo posi tieve wijze wordt verzekerd. Maar dan bad ik het toch niet kwaad gé- vonden dat met een enkel woord van die lantaarn gesproken ware gewor denal ware het slechts om te berichten dat de mogelijkheid om dit ver zoek in te willigen bij de betrokken commission in overweging is. Bij de lezing nu van het stuk heeft het eenigszins den schijn, dien ik aanvanke lijk in de houding des Voorzitters meende bevestigd te zien dat men het wilde doen voorkomen alsof die zaak den Baad niet aanging. De beer De Laat de Kanter. Mag ik den vorigen spreker doen op merken dat adressanten bun verzoek hebben gericht aan Burg. en Wclh.P Het is nu dus de tijd nog niet om de zaak in den Baad te bespreken. De heer Van Iterson. Edoch, Burg. en Wetb. hebben de zaak over gebracht bij den Baad. De heer De Laat de Kanter. Natuurlijk, waar de beslissing bij den Baad behoort. Maar de zaak is nog zoo ver niet. Als Burg. cn Weth. van meening zijn dat het verzoek niet moet worden ingewilligd, kunnen zij met een voorstel bij den Baad komen of afwijzend beschikken op het verzoek en aan de adressanten overlaten hun verzoek bij den Baad in te dienen. De heer Cock. Ik heb eene andere vraag te doen. llcefl onze geachte Wethouder van Fabricage geen bezwaar tegen liet leggen van een wel is waar gezonken, rail, vlak nabij den oprit van een brug? Is dat niet ge vaarlijk De beer De Laat de Kanter. Ik geloof het niet. De bedoeling is de rails te leggen in de richting van de 9traatsteenenzoodat rijtuigen dwars over de rails heenrijden. Werden de mils schuins of in de richting van de straat gelegd dan zou het meer bezwaar opleveren. De heer Cock. De vergunning is toch tot wederopzeggens De heer De Laat de Kanter. Altijd is dit met dergelijke vergunnin gen het geval. Het voorstel van Burg. en Weth. wordt hierop met algeraeene stemmen aangenomen. XXV. Verzoek van P. Van der Meer Jr., A. Verhoog Jz. en B. Van Drielom stoepen te leggenen van W. F. Lamanom een keldertocgang te maken. (Zie Ing. St. no. 149.) De heer De Laat de Kantek. Als het uwe bedoeling is al deze ver zoeken in eens in stemming te brengen, mijnheer de Voorzitter! wensch ik voor te stellenbij de vergunning op het verzoek van Laman de bepaling te voegen dat de kelder niet mag worden bewoond. Daar is quaestie van geweest en bij onderzoek is gebleken dat de kelder dnarvoor ongeschikt i9. Daarom is het noodig de voorwaarde er bij te voegen dat de kelder alleen mag gebruikt worden als bergplaats. De Voorzitter. Ik neem die toevoeging over cn stel voor, de aanne ming van bet voorstel van Burg. en Weth. omtrent al die aanvragenhet laatste met de voorgestelde toevoeging. Daartoe wordt met algemeene steramen besloten. XXVI. Bekening van liet Nederlandscli Israëlietisch Armbestuur. (Zie Ing. St. no. 129.) Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1879 | | pagina 8