58 zij geheel waarheid bevatte, mijne medeleden en mij terecht met huivering zou moeten vervullen. Hij heeft ons meenen tc moeten waarschuwen tegen eeno uitgave voor deze zaak in verband met andere van 2j ton. Het zij mij vergund de verschillende bestanddeelenwaaruit die som zou bestaan nader toe te lichten. In de eerste plaats: het bouwen van eene hoogere burgerschool voor meisjes. De kosten daarvan worden op 70000 ƒ80000 gerekend door de Commissie van Financiën. Het schijnt mij toe dat die som vrij boog is genomen. Als ik reken wat de hoogere burgerschool voor jongens gekost heeft, ik geloot iets van ƒ75000 dan zal die school voor meisjes, die niet zoo uitgebreid zal behoeven te wezen, wel wat minder kunnen kosten. Laat ons echter aannemen dat zij ƒ70000 zal kosten. Nu komt de heer Cock op den bouw van een nieuw gymnasiumdoor Curato ren noodzakelijk geacht. In het voorbijgann zij gezegd dat ik het volmondig eens ben met den heer Cork dat Curatoren nu te recht hun voorstel aan den Raad hebben kenbaar gemaakt. Ik toch ben er allerminst voor, den ltaad en de burgerij bij verrassing tot het een of ander te brengen en later te zeggen dat er nog andere uitgaven noodig zijn. Het zou mij daarom zeer aangenaam zijn als bij de begrooting van het volgend jaar kon worden overgelegd een overzicht van de uitgaven voor het onderwijs in den eersten tijd te wachten. In andere gemeenten geeft men ook een dergelijk overzicht. Het mag mijns inziens hier niet ontbreken. Bij de kosten van den bouw der middelbare meisjesschool komt dus, laten wij zeggen, ƒ50000 voor den bouw van een nieuw gymnasinm. Men heeft mij medegedeeld dat men overal daarvoor op 40000 rekentmaar laten wij de kosten schatten op ƒ50000, dat maakt dus met de meisjesschool ƒ120,000. Maar verdere kosten geloof ikzijn dan ook niet meer te verwachten. l)e heer Cock spreekt van uitbreiding der hoogere burgerschool voor jongens. Maar de vergadering weet zoo goed als ik dat dit eene uitgave zal zijn, noodig om een drietal lokalen van bet bestaande gymnasium aan de hoogere burgerschool te trekken. De Indische school. De heer Cock vindt misschien steun in ren gezegde dat ik eenmaal heb geuit, dat do overblijvende lokalen van liet gymnasium zouden kunnen gebruikt worden voor de Indische school. Maar daarbij is geen sprake van het stichten van een gebouw voor dc Indische school. De quaestie is alleen dat men misschien zoodoende de overblijvende lokalen van het gymnasium nuttig kon gebruiken. Stel dat een en ander, ruim berekend, 10000 moet kostendan zal dus de geheelc uitgave voor het onderwijs in den eersten tijd bedragen 130,000. Dit is zeker eene aanmerkelijke som ik stem bet toe; waarmede wij niet lichtvaardig de begrooting moeten verzwaren maar zij levert toch ook een aanmerkelijk verschil op met de som, dio de heer Cock noemde. Tot dusver de debetzijde. Nu zij het mij veroorloofd ook nog even de creditzijde in aanmerking te nemen. Reeds werd eenmaal door een lid dezer vergadering wiens afwezigheid wij betreuren zoo juist uiteen gezet dat Leiden bij uitnemendheid dc stad van bet onderwijs is. Leiden behoort er naar te streven zooveel mogelijk het openbaar onderwijs goed in to r:cbten daar inen zich vestigt in Leiden om het onderwijs en om geen andere reden. Nu is het onderwijs in Leiden reeds zeer volledig, maar er ontbrak nog een schakelhet middelbaar onderwijs voor meisjes. Gesteld al eens dat de inrichting daarvan groote kosten na zich zal slepen dan staat daar toch tegenover dat vele farailiën zich daardoor hier zullen kunnen vestigen, omdat nergens eene betere gelegenheid is dan hier om onder wijs van eiken aard te ontvangen. Nu zal deze of gene misschien zeggen: wat doet het er toe of 20 of 30 familiën meer of minder hier vertoeven? Ik ben echter een ander inzicht toegedaan. Wel degelijk wordt de bloei der stadnaar mijn oordeelbevorderd door ingezetenendie meedragen in de lasten. En dat het onderwijs er toe noopt zich hier tc vestigen dat heeft de ervaring geleerd. Wij hebben gezienhoeveel personen zich in den laatsten tijd bier hebben neergezet. Laten wij hierop letten. Men zegt zoo dikwijls: er wordt zooveel uitgegeven. Maar men vergeet wel eens wat daartegenover staat, hoe de draagkracht vermeerderd wordt naar mate van de toeneming der bevolking. Het is waar, de belastingen ver meerderen, maar laten wij eens nagaan hoe het 30 jaar geleden hier was, toen niet aan het onderwijs de hand werd gehouden. Ik weet niet, of men onzen tegenwoordigen toestand zou willen ruilen voor dien van toen. Nog eene opmerking. De heer Cock zegt: er zullen 100 leerlingen de school bezoeken. Dc heer Le Poole rekent op 50 leerlingen. Één raad wensch ik nu aan Burg. en YVeth. te geven, namelijk om toch vooral voor zichtig te zijn en de school niet tc bekrompen te bouwenom niet te komen tot hetzelfde gevolg als waartoe wij gekomen zijn met de school van juf frouw Jesse, namelijk dat zij te klein is. Als men op 100 leerlingen rekent, zou het wel eens kunnen blijken dat deze hoogere burgerschool ook te klein werd. Dat de school van juffrouw Jesse te klein is zooals dc heer De Goeje heeft medegedeeld is eene zaak, die men ook op de creditzijde moet brengen. Men zal de school van juflrouw Jesse of moeten vergrooten of eene nieuwe school moeten stichten in een ander deel der gemeente en dan zal de uitgave weinig verschillen met die voor de stichting van eene hoogere burgerschool voor meisjes. Ik heb alleen deze opmerkingen gemaakt om aan te toonen dat de rede neering van den heer Cock niet geheel opgaat. Als deze lasten op de burgerij worden gelegddan worden zij toch ook mede gedragen door hen wier kinderen het voorrecht hebben van dit onderwijs te genieten. Het zijn tocli niet enkel de kinderen uit den gegoeden stand, die deze school zullen bezoeken, maar, naar ik hoop, ook velen uit de burgerij. Zij, die in de kosten zullen moeten bijdragen, zullen dus ook voordeel hebben van de zaak. Bovendien wordt de geheele stad gebaat door de vestiging eenei nieuwe inrichting, strekkende tot bevordering van de algemeene ontwikkeling. Om al deze redenen aarzel ik geen oogenblik mijne stem te geven aan liet voorstel van Burg. en Weth. tot oprichting van eene hoogere burger school voor meisjes, met subsidie der regeering. Ik behoud mij echter eene zaak voor, die ik nog even in het midden wensch te brengen. Met het plan van inrichting van Burg. en Weth. in zijn geheel kan ik mij wel vereenigen. Op enkele dé'ails wensch ik echter we] amendementen voor te stellen. Ik geloof evenwel dat liet nu hier de tijd noch de plaats is daarover van gedachten te wisselen. Mocht ik later in de gelegenheid ge steld worden mede tc werken tot uitvoering van het te nemen besluit, dan behoud ik mij voor mijne amendementen onder de aandacht dezer verga dering te brengen. De lieer Cock. Ik ben niet voornemens van daag druk te pleiten. Ik zal dus niet alles relevecren wat wordt aangevoerd. Maar ik wensch toch te constateeren dat de heer Yan der Lith enkel mijne financicele beschou wingen beeft weersproken. In dat opzicht beweert bijdat ik de onkosten veel te boog heb voorgesteld en de cijfers der uitgaven bob vergroot. Ik geloof, dat bij in de tegenovergestelde fout is vervallen en de uitgaven veel te laag heeft voorgesteld. Laat ons stellen dat wij beiden evenveel hebben gedwaald en dat de waarheid in het midden ligtdan nog is bet cijfer enorm groot. Ik blijf het er voor houden dat wij bier geen gym nasium eene school voor die klasse van heertjes die nu student zijn want de propaedeusis wordt naar het gymnasium overgebracht voor 50,000 kunnen bouwen. Ik blijf gelooven dat de hoogere burgerschool voor meisjes meer zal kosten dan 80,000. Maar laat ik niet knibbelen op de cijfers. Dat zal bet hoofdargument niet dooden. Nog een bezwaar moet ik maken. De heer Van der Lith beeft zeer beleefd mij er op ge wezen dat ik mij vergist zoude hebben ten aanzien vanhetgeen hij noemde, een ondergeschikt punt. Hij zeide: wanneer gij zegt dat het rijkssubsidie onzeker is, dan vergeet gij dat het voorstel van Buig, en Weth. strekt om eerst subsidie te vragen en dan te beslissen over de oprichting der school. Dit nu heb ik in de stukken niet gelezen. Met genoegen verneem ik thans dat dit de bedoeling is. Maar, ik herhaaluit de stukken blijkt bet niet. Men lette er overigens op dat ik bij mijne berekeningen de cijfers van de Commissie van Financiën heb genomen en deze heeft met Burg. en Weth. op het snbsidie wel gerekend, doch bet nergens als zeker, veel minder als conditio sine qua non voorgesteld. Van daar juist mijn verwijt. Dat ik het getal leerlingen op 100 heb berekenddeed ik om bet cijfer zoo nudeclig mogelijk te doen zijn voor mij en mijn betoog, ten einde minstens op dat punt mogelijke tegenspraak af te snijden. Doch ik deel het gevoelen dat dit cijfer nooit 100 zal bereiken. Het pleit in elk geval voor mijne onpartijdigheid, dat ik deze cijfers in mijn nadeel heb genomen. De heer Le Poole. Ik wensch nog "slechts even eene opmerking te maken. Ik ben werkelijk verbaasd over de redevoeringen van de beide voorstanders der voordracht. Ik had mij er op verheugd heden nu eens eindelijk te zullen vernemen wat eene hoogere burgerschool voor meisjes is. De heer De Goeje heeft echter gepleit voor eene tweede school voor meer uitgebreid lager onderwijs, omdat de bestaande te klein is. Ik heb straks bet niet willen zeggenmaar ik had al lang hooren afkeuren de school voor uitgebreid lager onderwijs le klasse voor meisjes. Er moeten drie klassen zijn met gordijnen tusschen beiden als afscheiding, waardoor bet geven van onderwijs bemoeilijkt wordt. Er moet geen behoorlijke spreekkamer zijn voor de hoofdonderwijzeres, geen wachtkamer voor de onderwijzeressen en docenten. De instrumenten van de physiek moeten er verroesten. Ik heb die school al lang hooren afkeuren en ik ben gelukkig dat ik indertijd niet voor dat kostbare gebouw gestemd heb. Nu heb ik den beer De Gopje alleen hooren pleiten voor eene tweede school voor meer uitgebreid lager onderwijs. Maar is dat een argument om eene hoo gere burgerschool voor meisjes op te richten Het is alles zoo vaag wat ik al zoo van middelbaar onderwijs voor meisjes wel eens heb hooren zeg gen. De een zegt: daar wordt geen klassikaal, maar vakonderwijs gegeven. De tweede zegt: het ligt hem aan de metbode. De derde beweert dat er technisch onderwijs wordt gegeven. Daar ik niet weet wat bet is men boude bet mij ten goede zal ik er ook niet voor stemmen. De Voorzitter. Zooals tereebt door den heer van der Lith is opge merkt, is bij Burg. en Wetb. wel degelijk in aanmerking gekomen dat de hoogere burgerschool voor meisjes niet tot stand zal worden gebracht, indien geen subsidie van rijkswege wordt bijgedragen. Burg. en Weth. hebben geen ander denkbeeld gehad. Hoewel daarvan niets in de stukken is medegedeeldblijkt uit de raming wel degelijk dat daarop gerekend is. Nog een enkel woord aan den heer Le Poole. Toen de meisjesschool eer ste klasse is opgericht, had men reeds eene aanzienlijke vermeerdering van leerlingen op het oog. Al spoedig bleek het dat die vermeerdering de verwachting nog verre overtrof. Van daar het voorstel tot splitsing, dat echter bij den Raad geen genoegzamen bijval vond. Thans zal men er toe moeten overgaan om een gedeelte der bovenwoning van de hoofd onderwijzeres voor de leerlingen te benuttigen. Ik geloof dat de onder vinding overvoldoende geleerd heeft dat, zoo ergens, te Leiden in de eerste plaats aan eene hoogere burgerschool voor meisjes behoefte is, terwijl ik mij overtuigd boud dat daardoor tevens de toestand van de school voor meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes eene groote verbetering zal ondergaan. De lieer De Goeje. Mijnbeer de Voorzitter! Ik wensch nog eenmaal bet woord naar aanlpiding eener vraag van den beer Le Pooledie ook ge deeltelijk tot mij gericht was. Het is gebleken dat de meisjesschool eerste klasse splitsing behoeft en die nergens gevoegelijker kan plaats hebben dan tusschen de zesde cn zevende klasse; zoodat de klassen bij elkander blijven, die gevoegelijk bij elkaar behooren. De hoogste afdeeling der bestaande meisjesschool heeft ten doelte voorzien in de bestaande behoefte aan voort gezet onderwijs. Daarvoor hebben wij steeds getracht de beste leerkrachten te verkrijgen die beschikbaar waren. Dat er onder de leerkrachten zoowel personen zijn die eene akte voor middelbaar onderwijs bezitten, als die en kel akten' voor het lager en uitgebreid lager onderwijs hebbendoet m. i. niets ter zake. Ik zal ook niet het minste bezwaar er tegen hebben dat aan de hoogere burgerschool voor meisjes werkzaam zullen zijn vrouwen die krachtens bare akte als hoofdonderwijzeres daartoe geroepen zullen worden, mits dat het onderwijs voortreffelijk gegeven worde. Voor het onderwijs in de talen zullen wij onderwijzeressen met akten voor middelbaar onderwijs moeten hebben, doch wij hebben dezen ook vroeger bij voorkeur gekozen, omdat zij ons een waarborg konden toonendat zij zeiven zeer bekwaam waren in bet vak dat zij zouden moeien onderwijzen. Men zal dus eene splitsing moeten maken en eene nieuwe school stichten voor de hoogste afdeeling, welke met eene vijfde klasse vermeerderd zal moeten worden. Zooals ik reeds zeide, stonden reeds vóór twee jaren eenige ouders van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1879 | | pagina 6