30
De Voorzitter De Commissie neemt de redactie van het voorstel over.
De heer d'Aumkrie. Ik vind het beter daarvan een nieuw artikel te
maken.
De Voorzitter. Ik stel voor verder aan de Commissie de redactie over
te lutcil.
Daartoe wordt besloten.
Art. 4 wordt goedgekeurd.
Art. 5. »Het is verboden, elders dan waar zulks door Burg. en VVeth.
is toegestaanvee op de straat of stoep te plaatsen".
De heer d'Aumerie. Ik geloof dat mijne medeleden der Commissie het
eens zullen zijn over de wenechelijkbeid om de woorden «of stoep" uit dit
en in het algemeen uit elk artikel, waarin zij naast het woord «straat" voor
komen te lichtenen in een der algemeene bepalingen der verordening te
vermelden dat onder de uitdrukking «straat" ook worden verstaan de stoepen.
De heer Wilhelmy Damsté. Daarmede kan ik mij niet geheel ver-
ecnigen. Ik stel mij toch voor een winkelier, die kisten ontvangt en wagens
moet plaatsen tot uitoefening van zijn bedrijf. Dan zou bij die ook niet
buiten toestemming op zijn stoep mogen plaatsen. Derhalve mag geen
enkele winkelier zijne kisten eenigen tijd op de stoep zettenomdat hij dit niet
op de openbare straat mag doen.
De heer Van der Lith. Ik weet niet goed waarop het bezwaar slaat
en geloof ook niet dat tegen de weglating bezwaar kan bestaan. Hetgeen
tie heer Damsté bedoelt, valt wellicht onder art. 4 maar daarbij is niet ver
boden gebruik te maken van de straat, maar van eenig gemeentewerk. Nu
is de stoep een privaat eigendomaan den eigenaar van het huis toebe-
hoorende. liet publiek recht straft wat de orde stoortmaar eerbiedigt
het private bezit.
De heer Wilhelmy Damsté. Met die uitlegging heb ik vrede.
De heer d'Aumerie. Voorzooveel de politiebepalingen betreft, vallen
stoepen onder de uitdrukking «straat".
De Voorzitter, liet blijkt nu genoeg uit de discussiën wat de bedoe
ling is.
De beer d'Aumerie. De stoep maakt deel uit van de straat, maar dit
neemt niet weg dat zij privaatrechtelijk behoort aan den eigenaar. Het
geval waarop de heer Damsté doelt kan zich niet voordoen. Het is alleen
verboden vee op de straatdus ook op de stoepente plaatsen. Kisten
mogen op de stoepen worden geplaatst; de verordening verbiedt bet niet.
De heer De Laat de Kanter. Ileb ik wel gehoord dan is het voor
nemen om in art. 214 op te nemen dat onder «straat" ook de stoepen
verstaan zullen worden. Let men nu op art. 6, dan ontstaat reeds dadelijk
het bezwaar door den heer Damsté gemaakt. Er is nu, wanneer de stoepen
niet gelijk gesteld worden met de straat, geeD bezwanr om gebruik te maken
van de stoepen, om daarop b. v. bouwmaterialen of kalkbakken neer te leggen.
Wordt nu in art. 214 het woord «stoep" opgenomen, dan is dit al dadelijk
verboden. Ik geloof dat het veiliger is om het woord «stoep" in art. 5
te behouden.
De heer d'Aumerie. Dan zoudt gij het niet strijdig met de openbare orde
achten, dat men steigers op de stoepen plaatst?
De heer De Laat de Kanter. Ik heb het oog op bouwmaterialen.
Welk bezwaar is er in gelegen dat plankeneen zak kalk of andere voor
werpenwelke men noodig heeft, op de stoep gedeponeerd worden? Wan
neer wij toch uitzonderingen moeten maken voor de stoependan is het
beter die te noemen, waar men bedoelt ook het gebruik der stoepen te ver
bieden.
De heer Obreen. Ik geloof datnu eenmaal het woord «straat" in art.
214 geëxpliceerd is, het niet aangaat te zeggen dat onder de straat de stoepen
begrepen zijn, en dat het niet noodig zou zijn de stoepen telkens nominalim
te noemen, wanneer men die ook in art. 214 noemt. Ik kan niet meegaan met
het gevoelen van den Wethouder van Fabricage, dat, wanneer men op de
stoep een steiger plaatst, men zich niet zou behoeven te gedragen naar de
voorschriften van den gemeente-architect. Ik geloof dat het in het belang
van de veiligheid beter is in art. 6 de stoepen te begrijpen. Zou de
stemming over art. 5 niet kunnen worden aangehouden tot na art. 214?
De beer d'Aumerie. Aan het slot der verordening, in art. 214wenscht
de Ccmmissie bepaald te hebben dat onder de uitdrukking «straat''ook worden
verstaan de stoepen, ten einde te voorkomen dat men b. v. op deze wijze
zou redeneeren in bet cene artikel staat «straat", in het andere wordt van
«straat of stoep" gesprokennu is bet kwellen van dieren op «straat"
verboden maar niet liet kwellen van dieren op «straat of stoep", dus mag
men dieren op stoepen kwellen. Ik herbaalhet plaatsen van kisten op
zijn stoep is niet verboden.
De Voorzitter. Het verbod komt niet te pas voor de stoep, die eigen
dom is.
De heer d'Aumerie. Natuurlijk niet. De Commissie stelt voor het
woord «stoep" weg te nemen, om verkeerde uitleggingen te voorkomen.
De heer Van der Lith. Na overleg is het wenschelijk geoordeeld de
stoepen uit het artikel te nemen en in het algemeen stoep en straat gelijk
te stellenook omdat vrij algemeen is aangenomen datwanneer men iets
op de stoep doet, wat op straat verboden is, de rechter ook zal veroordee-
len dengene, die zich daaraan op de stoep schuldig maakt. Wil men nu
hier erne uitzondering, dan ontwerpe men een voorstel, waarhij het geoorloofd
is materialen op de 9toepen te zetten. Lieten wij het woord «stoepen" in het
artikeldan geloof ik dat wij last zouden kunnen hebben bij den rechter.
Ik geloof derhalve dat het beter is het woerd «of stoep" er uit te laten.
De heer De Goeje. Ik hen voor de afzonderlijke vermelding der stoep,
daar ik vree9 dat er onzekerheid zal ontstaan. Juridisch moge de stoep
als een deel der straat beschouwd worden er is evenwel een onderscheid
daar de stoep een deel van de straat is, aan den pubiieken dienst onttrok
ken en voor dit gedeelte in vele gevallen andere regels moeten gelden dan
voor de straat.
De heer Van der Lith. De algemeene regel isdat wat op de straat
strafbaar is, ook op de stoep onder de strafbare feiten valt. Spelen jongens
met centen of kwelt men dieren op de 9toep, dan wordt dit beschouwd
alsof bet op de straat gebeurt.
De heer Wilhelmy Damsté. Ik kan mij met die zienswijze niet ver
eenigen. Art. 4 spreekt van gemeentewerken en bezittingen en daaronder
behoort de straat. Dus ieder koopmandie goederen ontvaDgt en ze niet
direct in zijn winkel of pakhuis bergt, zal niet, zonder verlof van Burg.
en Weth., gebruik mogen maken van zijne stoep. Ik zou wenscben dat
hij die voorwerpen op zijn stoep zou mogeu zetten totdat hij er toe overgaat
ze te bergen. De verordening zal anders nooit zijn na te komen.
De heer Van der Lith. In art. 4 wordt het woord «straat" niet ge
bruikt. Daaronder kan «stoep" nooit vallenwant de stoep is privaat
rechtelijk het bezit van den eigenaar der woning.
De heer Wilhelmy Damsté. Ik zal tot verduidelijking mijner meening
een voorbeeld uit eigen ervaring aanhalen. Op een drukken marktdag
kreeg ik order van de politie om een wagen voor het vervoer van goederen
weg te nemen. Het was mij onmogelijk daaraan gevolg te geven, wijl ik
bezig was met laden. Toen heb ik den wagen op de stoep gezet en daarna
ben ik niet meer lastig gevallen. Stelt men nu de straat met de stoep
gelijk, dan zal ieder politieagent kunnen zeggen dat de wagen daar of daar
niet mag geplaatst worden.
De heer d'Aumerie. Al is de plaatsing van vee op de stoep strafbaar,
daarom is het nog niet verboden kisten of wagens op zijn stoep te plaatsen.
Art. 5 wordt, aldus gewijzigd, met 12 tegen 3 stemmen goedgekeurd.
Tegen stemdende heeren De GoejeVan Wensen en Wilhelmy Damsté.
Art. 6. «Het is verbodenbij het bouwen of herstellen van panden
steigers op de straat te stellen en daarop materialen te plaatsentenzij men
zich gedrage naar de aanwijzing door den gemeente-architect, onder goed
keuring van Burg. en Weth., te geven."
De heer De Laat de Kanter. Ik heb mij bij de wijziging van art. 5
neergelegd, maar wensch nu ook eene wijziging van dit artikel voor te
stellenten einde stoepen van het verbod uit te zouderenom daarop bouw
materialen neder te leggen. Ik kan daarin geen bezwaar zien.
De beer Van der Lith. Beide leden der Commissie verklaren geen
bezwaar tegen zoodanige wijziging te hebben en op verzoek van den heer
d'Aumerie wensch ik wel voor te stellen in bet artikel achter het woord
«daarop", te lezen «behalve op stoepen". Ik geloof dat hierdoor aan het
bezwaar van den heer De Kanter zal zijn tegemoet gekomen.
Art. 6 wordtalzoo gewijzigdgoedgekeurd.
Art. 7. «De deurendie bij het bouwen of herstellen van panden ge
plaatst mochten worden in schuttingen of andere afsluitingenmogen niet
over de openbare straat openslaan. Hij die last heeft gegeven tot het
maken der schutting of afsluitingof, zoo zulks zonder daartoe bekomen
last is geschied, hij die ze heelt daargesleldis aansprakelijk voor de naleving
van dit voorschrift."
De heer Obreen. Ik meen dat dit art. geheel tehuis behoort bij de
verordening voor de bouwpolitie. Wanneer wij aan art. 203 toevoegen de
woorden «of schuttingen", dan geloof ik dat hetzelfde gezegd wordt als in
dit art. te lezen staat.
De Voorzitter. Ik geloof niet dat in dit art. en in art. 205 hetzelfde
gezegd wordt. Dit art. slaat op het gebruik van gemeentewerken en bezit
tingen, art. 205 daarentegen regelt een gedeelte der bouwpolitie en slaat
dus op iets anders.
De beer Obreen. Art. 205 verbiedt het zonder vergunning van Burg.
en Wetb. aan een gebouw aan de straatzijde aanbrengen van uitstekken of
over de straat openslaande deuren of vensters; wanneer men daaraan nu maar
toevoegt «of schuttingen", dan zegt men naar mijne meerling in dat art.
hetzelfde al9 in dit art. Ik geloof du9 dat dit art. bij de bouwverordening
tehuis behoort.
De heer Van der Lith. De Commissie beeft zich gehouden aan de
bestaande verordening en ziet het nut er niet van in om dit artikel te
beschouwen als beboorende bij de bouwverordening.
De heer Obreen. Voor eene politieverordening komt het mij voor hoe
minder artikelen des te beter.
De Voorzitter. Naar mijne mecning zullen dergelijke beschouwingen
meer bij eene geheele omwerking der verordening in aanmerking komen.
Omtrent art. 7 moest maar alleen eene herziening plaats hebben en art. 205
behoort meer bij de bouwpolitie tehuis.
Art. 7, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 14 stemmen tegen 1,
die van den heer Obreen.
Art. 8. «Zonder schriftelijk verlof van Burg. en Wetb. mag in de
straat geen gat gebroken wordende verzoeker is verplicht de bij het
verlof door Burg. en Weth., zoo noodig, in het belang der openbare vei
ligheid te geven voorschriften op te volgen.
Na afloop van het werk, wordt de straat van wege de gemeente, doch
op kosten des verzoekershersteld.
Het verlof wordt niet verleend dan na vooruitbetaling der tot herstelling
der straat vermoedelijk noodige kosten."
De heer Van der Lith. Ik wensch te herinneren dat nu ook in dit
art., waar van «straat" gesproken wordt, «stoep" verstaan moet worden,
tengevolge van de aanneming van het voorstel bij art. 5.
De Voorzitter. Ik heb nog al bezwaar om in dit artikel zoodanige
bepaling op te uemen; bet zou mij wenschelijker voorkomen te lezen
«trottoir". De publieke straat met een stoep gelijk te stellen, acht ik niet
wenschelijk.
De heer De Goeje. Zal nu de stoep, wanneer zij voor den aanleg van
gas- of waterleiding opgebroken is, ook van gemeentewege hersteld worden?
De heer Van Wensen. Ik geloof dat liet woord «trottoir" wel achter
wege kan blijven, omdat wij bier in de stad bijna geen trottoirs hebben,
doch die met bet oog op den aanstaanden tramway, op sommige plaatsen
zeer wenschelijk zouden zijn.
De beer d'Aumerie. Ik zou wel wenscben voor te stellen de tweede
en de laatste alinea van dit artikel weg te laten.