42
juist beschouwdetoch eene leemte aanbood. Dit is ook hier het geval.
Wanneer de markt is afgeloopenwil men iu het belang der verpachting
van den mest slechts een half uur toestaante rekenen van het eindigen
van de markt, aan de personen, die de dieren ter markt brengen, om den
mest tot- eigen voordeel op te ruimen. Daarna behoort die aan den pachter.
Nu heeft men opgemerkt dat onze redactie hierin niet voorziet, want dat
zij du vrijheid geeft om b. v. een dag na het ailoopen der markt den mest
weg te halenmits dit binnen één half uur zij afgeloopen. Van daar dat
dc Commissie voorstelt het artikel te lezen «gedurende hoogstens een half
uur, te rekenen van het oogenblik van de sluiting der markt, wordt het
aan de rechthebbenden toegestaan stroo uit de schapenhokken of mest van
de markt weg te voeren".
l>e heer De Fremery. Dan zal hij, die vee ter markt brengt en den
mest wil medcnemennooit van de markt kunnen gaan vóór de sluiting.
Is dat wel billijk? Dan wordt de man in zijne vrijheid belemmerd. Ik
kan mij niet voorstellen dat de verkooper altijd zal blijven tot na de sluiting
van de markt en hij zou dan niet gerechtigd zijn den mest weg te voeren.
Dit komt mij hard voor.
De heer Van dek Lith. Dat is reeds verboden.
De heer De Fremery. Dan vervalt mijne opmerking.
Artt. 102105 worden goedgekeurd.
Art. 106 wordt goedgekeurdna verandering van bet daarin voorkomende
cijfer 107 in 105.
Art. 107. «De kramers zijn verplicht te zorgen, dat de kramen te
middernacht gesloten en vuur en licht daar binnen zijn uitgedoofd. Op
daartoe gedane aanvrage, kan door Burg. en Weth. een later uur van
sluiting aangewezen worden.
Wanneer na het sluitingsuur door de politie in een kraam vuur of licht
wordt bespeurd, zal zij de wegneming daarvan gelasten en des noods zelve
bewerkstelligen. Op gelijke wijze zal zij handelen ten aanzien van vuur
of licht, aanwezig in kramen, reeds vóór bedoeld uur gesloten en door het
daartoe behoorend personeel blijkbaar verlaten.
Ten einde toe te zien op en te zorgen voor de nakoming van de voor
schriften van dit artikelwordt aan de beambten van politie de bevoegdheid
toegekend ommet inachtneming der bepalingen van art. 3 der Wet van
31 Augustus 1853 (Staatsblad n*. 83), de kramen ten allen tijde binnen
te treden."
De heer Van Iterson. Ik stel eene redactiewijziging voor en wensch
te lezen: «De kramers zijn verplicht te zorgen, dat te middernacht de
kramen gesloten en vuur en licht daarbinnen zijn uitgedoofd". Het is toch
de bedoeling dat beide zal plaats hebben te middernacht. Dan is het
duidelijk dat de tijdsbepalingen, in de volgende alinea's genoemd, zoowel
zullen slaan op de sluiting als op het uitdooven van vuur en licht.
De heer Van der Lith. De Commissie heeft de redactie van de vorige
politie-verordening overgenomen. Ik zie de onduidelijkheid niet in. Maar
ten einde geen schijn van onduidelijkheid te laten bestaanzie ik er geen
bezwaar in die wijziging over te nemen.
De heer Van Iterson. Verder zou ik den tweeden volzin wenschen te
doen luiden: «Op daartoe gedane aanvrage, kan door Burg. en Weth.
hiervoor een later uur van sluiting worden aangewezen", terwijl de woorden
«het sluitingsuur" in het begin der volgende alinea in 'dit uur" zouden
moeten veranderd worden. Dan slaat een en ander op beiden.
De Commissie neemt die wijzigingen over.
Aldus gewijzigd, wordt art. 107 goedgekeurd.
Artt. 108110 worden goedgekeurd.
Art. 111. 'Yleesch mag niet op de straat of de stoepen worden uitgestald".
De heer Van der Zweep. «Vleesch mag niet op de straat worden uit
gestald", zoo zegt het artikel. Mag ik vragen: spek dan wel?
De Voorzitter. Spek is ook vleesch.
De heer Van der Zweep. Spek wordt altijd uitgestald op de markt.
De Voorzitter. Dat is veroorloofd.
De. heer Van dek Zweep. Ik zou dan voorstellen vleesch ook te mogen
verkoopen op de straat.
De heer Van der Lith. Hier moeten, in overeenstemming met het
besluit van den Baad in de vorige vergadering genomende woorden «of
stoepen" worden verwijderd.
Art. Ill, in omvraBg gebragt, wordt, aldus gewijzigd, met 13 tegen 3
stemmen goedgekeurd.
Tegen stemdende heeren ObreenVerster en Van der Zweep.
Artt. 112 en 113 worden goedgekeurd.
Art. 114. 'Het is den houders van de in het vorig artikel genoemde
inrichtingen verboden, zonder vergunning van den Burgemeester:
1°. in die inrichtingen muziek te laten maken of toe te laten dat muzi
kanten aldaar hun bedrijf uitoefenen;
2°. die inrichtingen voor bet publiek langer open te houden dan gedu
rende de maanden April, Mei, Juni, Juli, Augustus en September, van
des morgens zes tot des avonds elf urenen gedurende de overige maan
den des jaars, van des morgens zeven tot des avonds elf uren".
De heer Obreen. Ik stel voor in de alinea sub 1 te spreken van «mu
ziek te maken of te laten maken". Het komt herhaaldelijk voor, dat de
kroeghiuder zelf muziek maakt.
De Voorzitter. De Commissie neemt die wijziging over.
De heer Wiliielmy Damsté. Is piano spelen onder muziek maken
begrepen
De heer De Goejb. Mogen kinderen van logementhouders muziek maken?
De Voorzitter. Wel in de kamer, maar niet in de inrichting.
Artt. 114117 worden goedgekeurd.
Art. 118. «Het is den houder der in art. 113 genoemde inrichtingen
op strafte van eene boete van ciij tot vijftien gulden en gevangenisstraf
van één tot drie dagen, te zamen of afzonderlijk, verboden wijn, bier ol
gedistilleerd te verstrekken aan een kind beneden den leeftijd van zestien
jaar, niet vergezeld van hem onder wiens macht het staat, aan iemand die
in kennelijken staat van dronkenschap verkeert of die in een liefdadig
gesticht verpleegd wordt, en bij gelegenheid van brand, aan hen die zich
binnen den afgezetten kring bevindentenzij de Burgemeestervoor zooveel
laatstbedoelde personen betreftdaartoe vergunning mocht hebben verleend".
Op voorstel der Commissie wordt het woord «houder" in 'houders"
veranderd.
De heer Hartevbet. Ik zie in art. 118 dat aan verpleegden in een lief
dadig geslicht niet mag worden getapt. Ik heb in mijne betrekking als
regent van het weeshuis ondervondendat nu en dan weesburgers in be
schonken toestand verkeeren, en vraagt men hun later, waar zij sterken
drank hebben gebruiktdan antwoorden zijin deze of gene tapperij.
Strenger toezicht op dat verbod acht ik dus hoogst wenschelijk. Ik zal
trachten u, mijnheer de Voorzitter, aan te geven, waar aan weesburgers
sterke drank wordt verstrekt.
De Voorzitter. Het zal mij aangenaam zijn dit te mogen vernemen.
Artt. 118 wordt goedgekeurd.
Artt. 119 en 120 worden goedgekeurd.
Art* 121. «Behoudens de verplichting hun opgelegd bij art. 475, 2°,
Wetboek van Strafrecht, zijn de houders van de in het voorgaand artikel
bedoelde inrichtingen verplicht, des avonds uiterlijk te elf uren, op het
bureau van politie eene door hen onderteekende en volgens een ter gemeente
secretarie verkrijgbaar model ingerichte lijst over te leggen van alle perso
nen, die zich ten hunnen huize bevinden, om daar gedurende dien nacht
te verblijven; bovendien zijn zij verplicht om den daaraanvolgenden mor
gen uiterlijk te tien ureneene aanvullingslijst over te leggen van zooda
nige personen, die na de inlevering van de eerste lijst zich nog tot het
bekomen van nachtverblijf hebben aangemeld."
De heer Obreen. Het is mij duidelijk gebleken dat aan dit artikel niet
voldoende de band wordt gehouden. Het is dan ook voor de houders der
bedoelde inrichtingen veel te druk een register volgens C. P. art. 475 en
twee lijsten daags volgens de Politie-verordening bij te houden, waarvan
één nog des avonds vóór elf uren bij de politie moet worden bezorgd. En
dat hier toch de lijsten iets anders is dan het register van art. 475 C. P.
blijkt uit de hierop gestelde verschillende geldboeten. Ben ik goed inge
licht, dan wordt de eene lijst nooit en alleen de andere 's morgens te 10
uren ingediend. Het artikel te behouden, als de uitvoering onmogelijk is, is
niet wenschelijk.
De Voorzitter. Men moet eerst weten, in hoeverre er de hand aan het
artikel wordt gehouden. Ik zou het gevaarlijk achten bet artikel te wijzi
gen doch zal een onderzoek doen instellen en den Baad mededeelenwat
mij er van gebleken zal zijn.
Art. 121 wordt goedgekeurd.
Artt. 122127 worden goedgekeurd.
De heer Driessen. Ik geef in overweging de behandeling der verorde
ning voor heden avond te staken, liet is 10 uren en ik althans zou de
vergadering moeten verlatenaangezien ik te huis nog eenige bezigheid heb.
De Voorzitter. Wenscht de vergadering met de behandeling verder
voort te gaan of verlangt zij het voor dezen avond hierbij te laten?
De heer Van der Lith. Ik ondersteun het gevoelen van den heer
Driessenomdat wij de verordening toeh niet in haar geheel zullen kunnen
afhandelen. Het spijt mij echter zeer dat de Baud waarschijnlijk het voor
recht zal moeten missen ons geacht medelid, den heer d'Aumerie, aan de
verdere behandeling te zien deelnemen.
De Voorzitter. Dan zullen wij thans de werkzaamheden staken en stel
ik mij voor de heeren spoedig weder bijeen te roepen.
De vergadering wordt daarop gesloten.
ZIMlng wan Donderdag 5 Juni 1879,
geopend des avonds te 7 uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Te behandelen onderwerpen:
1». Benoeming van een onderwijzer 2d« klasse aan de jongensschool l,,e
klasse. (104)
2®. Rekening van het Stedelijk Werkhuis, over 1878. (105)
3°. Idem van de dienstdoende Schutterij, over 1878. (106)
4*. Idem van het Gereformeerd Minne- ol Arme Oude Mannen- en Vrouwen
huis. over 1878. (107)
5». Verzoek van M. Van Steen, om eene walerloozing te leggen. (108)
6". Idem van H. Marlijn, om eene hardsteenen stoep te leggen. (109)
7°. Idem van het Bestuur van Rijnland, om baggerspecie te bergen. (110)
8". Concept-verordeningen betreffende de regeling van het Gymnasium. (102)
9°. Herziening van de Algemeene Politieverordening.
Tegenwoordig de herren Van Wensen, Driessen, De Fremery, De Last
de Kanter, Hartevelt, Suringar, Van der Zweep, Wilbelmy Damsté, Ver
ster, Scheltema, De Goeje, Van der Lith, Van Iterson, Juta en Van den
Brandeler.
De heeren Cock en Obreen gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering
bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
29 Mei II. worden gelezen en goedgekeurd.