35
De tweede vei hooging gaat in, voor den rector: op den dag waarop hij
in dien rang zes jaren, hetzij elders, hetzij te Leiden werkzaam is geweest;
voor den conrector en de overige leerarenop den dag waarop zij een zes
jarigen diensttijd aan eene hoogere bnrgersohool met vijfjarigen cursus of
aan een gymnasium volbracht hebben.
Art. 4. Zoodra het aantal lesuren voor een leeraar geklommen is boven
24 uren per week geniet hij voor elk uur boven 24 uren per week eene
toelage van 100 'sjaars.
Art. 5. üe Gemeenteraad behoudt zich de bevoegdheid voor, om in
buitengewone gevallen de jaarwedden, in art. 1 vermeld te verhoogen en
de in art. 3 bedoelde periodieke verhoogingen ook toe te kennen, véér
dat de drie- of zesjarige diensttijd is volbracht.
üe besluitenovereenkomstig dit artikel genomen behoeven de goedkeu
ring van den Minister van Binnenlansche Zaken.
RAADSBESLUIT regelende de heffing van schoolgeld voor de leer
lingen van het gymnasium
De Kaad der gemeente Leiden
Gezien art. 238 der Wet van 29 Juni 1851 (Stbl. n". 85);
Gelet op art. 24 der Wet van 28 April 1876 (Stbl. n°. 102);
Heeft besloten:
Er zal, te beginnen van het hieronder vermelde tijdstip, een schoolgeld
ter tegemoetkoming in de kosten van het gymnasium geheven worden voor
iederen leerling die aan deze instelling onderwijs geniet. Dit schoolgeld,
dat verschuldigd is door de leerlingen, of, zoo deze minderjarig zijn door de
ouders of voogdenbedraagt voor hendie de lessen wenschen bij te wonen
ƒ100 'sjaars; bij twee of meer leerlingen uit één huisgezin wordt dit school
geld voor ieder met één vierde verminderd en alzoo gesteld op ƒ75.
Voor de bijwoning van enkele lessen bedraagt het schoolgeld:
in een enkel vak
eenmaal 's weeks f 15 'sjaars
tweemaal 20
driemaal 25
vier of meermalen 30
Bij tusschentijds verlaten van de school wordt geene teruggave toegestaan.
Het schoolgeld is men verschuldigdin vier driemaandelijksche termijnen
tc betalen.
Het bewijs van betaald schoolgeld strekt tot toelating op deze instelling.
Dit schoolgeld treedt in werking op den derden dag na dienwaarop
het besluit regelende de heffing en de voorschriften betreffende de invor
dering zijn afgekondigd, op welk tijdstip de raadsbesluiten van 1 September
1864, regelende de heffing en invordering van het schoolgeld voor de leer
lingen van het gymnasium en de hoogere burgerschoolgoedgekeurd bij
Kon. besluit van 20 October 1864, n°. 59, zijn vervallen voor zooveel
het gymnasium betreft.
Gedaan te Leidenter openbare raadsvergadering van den
VERORDENING regelende de invordering van schoolgeld voor de
leerlingen van het gymnasium.
Art. 1. Dit schoolgeld moet jaarlijks door de belastingschuldigen véér
den lsten September, v<S6r den lsten December, véér den lsten Maart en
véér den lsten Juni, ten kantore van den gemeente-ontvanger worden
voldaan.
Art. 2. Bij gebreke van voldoening geschiedt de invordering der school
gelden volgens de artt. 258—262 der Wet van 29 Juni 1851 (Stbl. n°. 85).
Vastgesteld door den Raad der gemeente Leiden, in zijne open
bare vergadering van den
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.