18
draagt afkomstig to zijn van eene geoefende en bekwame rechtskundige
hand. Te vergeefs zoek ik daarentegen in het advies van Burg. en Weth.
naar slechts ééne enkele afdoende wederlegging dier argumenten. Ik zal
dus tegen het voorstel van het Dagelijksuh Bestuur moeten stemmen, maar
meen tevens verplicht te zijn mijne geachte medeleden opmerkzaam te
maken, dat adressante waarschijnlijk in eene zoo weinig gemotiveerde
beslissing niet zal berusten. Zij kan in hooger beroep bij de Gedeputeerde
Staten komen en mocht zij ook aldaar, wat hoogst onwaarschijnlijk is,
geen recht verkrijgende zaak bij den civielen rechter brengen. Dit zal
haar zeer gemakkelijk vallen; zij heeft slechts niet te betalen, een dwang
bevel af te wachten en daartegen in verzet te komen bij den burgerlijken
rechter. Bij dezen laatsten zal zij hare zaak, naar het mij voorkomt, stel
lig moeten winnenalthans zoo geene andere feiten kunnen aangevoerd
worden dan die, welke door Burg. en Weth. worden aangegeven. Dat wij
die eventueele civiele procedure zuilen verliezen, geloof ik veilig te kunnen
beweren hoezeer ook overtuigcf, dat ook ik kan dwalen. Intusschen zou
dat verlies mij zeer veel leed doen; niet om de betrekkelijk geringe kos
ten van het verloren proces, maar om de moreele zijde der zaak. Wij
zullen in dit geval toch moeielijk minstens den schijn kunnen ontgaan van
eene decisie te hebben genomen onder den invloed van zekeren wrevel over
het feit, dat adressante deze gemeente metterwoon verlaten heeft, kenne
lijk met bet doel om zich aan de nieuw ingevoerde income-tax niet te on
derwerpen. En dat van dergelijken wrevel bij het nemen van regeerings-
besluiten, van welken aard ookgeene sprake mag zijnzal wel niemand
ontkennen.
In omvraag gebracht, wordt het voorstel met 13 tegen 3 stemmen aan
genomen.
Tegenstemden: de heeren DriessenObreen, Cock, Du Rieu en Scheltema.
XI. Voordracht betrekkelijk de benaming van straten enz.
(Zie Ing. St. n". 52 en 63.)
De Voorzitter. Wegens het vergevorderde uur stel ik voor de beraad
slaging over deze voordracht tot eene volgende vergadering te verdagen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Niets meer aan de orde zijnde wordt de vergadering gesloten.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRAB BE.
V