7
Killing van Donderdag 13 Februari 1839,
geopend 's namiddags le 2 uren.
Voorzitter: de lieer Burgemeester Dr. W. C. Vau den Brandeler.
Te behandelen onderwerpen:
1*. Voordracht betrekkelijk de benoeming van een adsistent-torenwachter.
(13 en 21)
2". Idem betrekkelijk de verhuring van het raamland builen de voormalige
Hoogewoerdspoort. (3 en 10)
3'. Verzoek van D. M. Van Leeuwen om ontslag als hulponderwijzer aan
de school n°. 1 voor onvermogenden. (11)
4*. Voordracht tot het verleenen van schadevergoeding aan den pachter
van liet buffet in de Gehoorzaal. (12 en 20)
5*. Verzoek van A. Van Wijk, betrekkelijk hel doen rooien van boomen.
(14 en 21)
6». Idem van J. A. Frank om een kelder le huren. (15 en 21)
7*. Idem van M, li. Tukker en J. Vermeulen, ter bekoming van grond.
(16 en 21)
8". Staat van af- en overschrijving op de begrooting. dienst 1878. (17)
9". Voordracht betrekkelijk de tijdelijke voorziening in de vacatures aan
de inrichtingen voor hooger en middelbaar ónderwijs. (18)
10°, Verzoek van de Leidsche Melkinrichting ter bekoming van een gedeelte
der Singelsloot enz. (16 en 21)
11*. Idem van de firma Gebr*. Van Hoeken ter bekoming van een gedeelte
der gedempte Minnehroersgracht. (16 en 21)
12*. Voordracht betrekkelijk de aanschaffing van een stoomketel voor de
exploitatie van het Liernurstelsel. (231
13». Idem tot hel verleenen van afschrijving of restitutie van plaatselijke
directe belasting. (19)
14". Derde suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting voor 1878.
15*. Verzoek van M. A. Bickart om ontslag als hulponderwijzer aan de
school n°. 3 voor minvermogenden. (22)
Tegenwoordig de heeren d'Aumerie, EigemanWilbelmy Darostë, Van
der Zweep, Verster, Suriugar, Librecht Lezwijn Van Iterson Van Wen
sen, Van Heukelom, Van der LithDu llieu, Le Poole, Goudsmit, Har-
tevelt, De Laat de Kanter, De Fremery, Juta, Obreen en Van den
Brandeler.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 23
Januari II. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Missive van den Kamerheer van H. K. H. Prinses Hendrik der
Nederlandenhoudende dankbetuiging voor den brief van rouwbeklag.
Deze missive luidt als volgt:
*'s Gravenhage, den 29 Januari] 1879.
Ingevolge de bevelen van Hare Koninklijke Hoogheid Mevrouw de Prinses
Hendrik der Nederlanden heeft de Kamerheer van dienst de eer aan den
Gemeenteraad van Leiden den innigen dank van Mevrouw de Prinses
overtebrengen voor de hartelijke gevoelens van deelneming aan Hare
Koninklijke Hoogheid betoond bij het zwaar en onherstelbaar verlies dat
Hoogstdezelve getroffen heeft door het overlijden van Haren Doorluchtigen
GemaalZijne Koninklijke Hoogheid Prins Hendrik der Nederlanden.
De Kamerheer voornoemd
J. v. d. Bf.rch y. Heemstede."
2°. Dispositie van de Gedep. Staten, dd. 21/23 Januari, n°. 21/2, ten
geleide van het goedgekeurd taadsbesluit tan 30 December jl. tot af- en
overschrijving, dienst 1878.
3°. Dispositie van de Gedep. Staten, dd. 4/8 Februarjn°. 26, ten
geleide van hel goedgekeurd raadsbesluit van 23 Januari tot het verleenen
van een recht van opstal op het raamland buiten de voormalige Marepoort
aan Jan Zuurdeeg c. s.
4®. Missive van de Gedep. Staten, dd. 3/8 Februari, n°. 8/1, ten ge
leide van het extract Kon. besluit, houdende goedkeuring van de wijziging
der verordening op de heffing van plaatselijke directe belasting.
Deze worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van D. J. Braakenburg, om benoemd te worden tot stads-
genees- en heelkundige.
2°. Adres van J. J. Ballandhoudende verzoek om ontslag als leeraar
in de Fransche taal aan de gemeente-instellingen voor hooger en middel
baar ondi rwijs.
8°. Verzoek van E. C. Pean te 'sHage, om benoemd te worden tot leeraar
in de Fransche taal.
4°. Adres van de Commissie van oppertoezicht en beheer van de Kweek
school voor Zeevaart, houdende verzoek tot het doen aanplempen van een
gedeelte singelwater ter uitbreiding van de exercitieplaats.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen te stellen in
handen van Burg. en Weth.
5°. Bekening fan de Kamer van Koophandel en Fabrieken, over 1878.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van de Commissie van Financiën.
6°. Adres van eenige bewoners en eigenaars van huizen aan de Minne
broersgracht, houdende bezwaar tegen het verleenen van vergunning aan de
Gebrs. Van Hoeken alhier, tot inname van gemeentegrond aan de gedempte
Minnebroersgracht.
7®. Adres van de Gebrs. Van Hoekenwaarbij zij verzoeken dat wijzi
ging worde gebracht in de do'or de Commissie van Fabricage voorgestelde
voorwaarden tot afstand van gemeentegrond aan de Minnebroersgracht.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te behandelen bij
punt 11 der aan de orde gestelde onderwerpea.
Aan de orde is
I. Voordracht betrekkelijk de benoeming van een adsistent-torenwachter.
(Zie Ing. St. nos. 13 en 21.)
De heer Suringar. Mijnheer de Voorzitter! Ik zou willen verzoeken
Zl*raGYBBM,AO 1879,
|j de voordracht onder n°. 12 der ingekomen stukken in tweeën te splitsen,
wel te verstaan de toelage aan den torenwachter en de benoeming van zijn
adsistent op zich zelf. Ik zou voorstellen in de eerste plaats de voordracht
betrekkelijk de toelage in behandeling te nemen en zal dan verder het
woord vragen.
De Voorzitter, Ik wil gaarne aan het voorstel van den heer Suringar
gevolg geven. Verlangt iemand het woord?
De heer Suringar. Over de toelage alleen dit. Indien ik goed gelezen
heb, is de persoon iq cjuaestie gestorven den 21sten September. Heeft
hij ook erfgenamen? Heelt de gemeente ook eeuige verplichting tegenover
de erfgenamen van den afgestorvene? Bij de behandeling der begrooting
van dit jaar in onze sectiën is niet gememoreerd dat de adsistent-toren
wachter dood was. Is dit niet het gevaldan heb ik verder daaromtrent
niets te vragen.
De Voorzitter. Van eenige verplichting tegenover de erfgenamen is
geen sprake.
De heer Suringar, Op de begrooting is een bedrag van f 25 voor den
adsistent-torenwachter uitgetrokken. Burg. en Weth. deelen ondor n®. 13
van de gedruktp stukken mede, dat op 21 September reeds de betrekking
vacant is geworden.
De heer De Laat de Kanter. Het is over 1878. Het voorstel strekt
om het traktement over 1878, dat niet uitbetaald is aan den adsistent-
torenwachter, uit te keeren aan den torenwachter. De vorige titularis,
Selier, is overleden den 21sten September 1877.
l)e heer Suringar. Is dit geen drukfout?
De heer De Laat de Kanter. Neen.
De Voorzitter. Wellicht dacht de heer Suringar, dat het voorstel
eene andere bedoeling had, deze namelijk dal de erfgenamen recht, op de
uitkeering hadden, in verband met de besluiten betrekkelijk de uitbetaling
der jaarwedden vau gemeente-beambten. Ik geloof niet, dat de overledene
erfgenamen had. Is de heer Suringar met deze inlichtingen voldaan?
De heer Suringar. Dan ben ik tevreden.
Het voorstel van Burg. en Weth.om de jaarwedde van den adsistent-
torenwachter, ad 25, aan den torenwachter uit te keeren wordt met alge-
meenc stemmen aangenomen.
De heer Suringar. Alvorens de benoeming van een adsistent-toren
wachter aan de orde wordt gesteldzou ik gaarne in het midden willen
brengendat wij niet al te veel over den torenwachter moeten spreken
want daarover is reeds genoeg gezegd. Ik behoef niet te herinneren dat
er meermalen stemmen zijn geweestdie begrepen dat de post van toren
wachter behoorde afgeschaft te worden. Ik zou willen voorstellen niet tot
de benoeming over te gaanmaar aan den titularis toe te voegen een der
agenten van politiedie door u of den commissaris van politie daartoe het
meest geschikt wordt geacht. Ik stel mitsdien voor, dat niet worde over
gegaan tot de benoeming van een adsistent-torenwachter.
De Voorzitter. Daargelaten dat men bezwaarlijk bij het personeel der
agenten van politie geoefenden in dat vak zal vinden, zijn zij daarvoor
niet aangesteld.
De heer Suringar. Ik was op dit antwoord voorbereid. Agenten van
politie zijn meest personen die gediend hebben en daaronder bevinden zich
velendie in hunne betrekking of louter uit pleizier zich met blazen bezig
hielden. Zij zijn bij dag of des nachts in dien9t en zijn zij voor den post
van adsistent-torenwachter aangewezendan zal de persoondie aan hun
hoofd staatmoeten uitkiezen hendie kunnen blazen.
De Voorzitter. Ik moet mij tegen zoodanig voorstel ten sterkste ver
zetten. Is het uwe bedoeling die bezoldiging uit te halen
De heer Suringar. Ja, mijnheer de Voorzitter!
De Voorzitter. Als het zoover gekomen is, dat men tot zulke bezui
nigingen de toevlucht moet nemendan verkeeren wij in een betreurens
waardige!) toestand.
De heer Juta. Ik zal het voorstel in zoover ondersteunen, dat ik tegen
de benoeming zal stemmen, omdat ik. in principe niet voor een toren
wachter, dus ook niet voor een adsistent ben. Of het middel, door den
heer Suringar aanbevolen, practisch uitvoerbaar is, kan ik niet beoordeelen,
weshalve ik het tweede deel va:i zijn voorstel niet kan ondersteunen.
Het voorstel van den heer Suringar wordt niet voldoende ondersteund.
De Voorzitter. Ik stel voor over te gaan tot de benoeming van een
adsistent-torenwachter.
De heeren Van ItersonVan der Lith en Goudsmit worden uitgenoodigd
met den Voorzitter het stembureel uit te maken.
Bij de stemming wordt tot adsistent-torenwachter benoemd W. P. Hols-
wildcr, met 17 stemmen, terwijl drie blanco-billetten in de bus worden ge
vonden.
II. Voordracht betrekkelijk de verhuring van het raamland buiten de
voormalige Hoogewoerdspoort, waarover in de vorige zitting de stemmen
hebben gestaakt.
(Zie Ing. St. nos. 3 en 10.)
Op verzoek van den heer Goudsmit wordt voorlezing gedaan van het
voorstel van Burg. en Weth., luidende: Aan de firma's J. C. Zaalberg Zn.
en Gebr. Van Wijk C°. het gebruik te vergunnen van het raamland
buiten de voormalige Hoogewoerdspoort tot uit. Juni a. s. onder de voor
gestelde voorwaarden en tegen betaling van eene som van ƒ425 aan de
gemeente.
Bij de stemming blijken de stemmen op nieuw te staken. Er verkla
ren zich 10 leden voor en 10 tegen.
Voor stemden: de heeren Van der Zweep, Librecht Lezwijn Van Iterson
Van Wensen, Van der Lith, Goudsmit, Hartevelt, De Laat de Kanter, De
Fremery en de Voorzitter.
Tegen stemden: de heeren d'Aumerie, Eigeman, Wilbelmy Damsté,
Verster, Suringar, Van Heukelom, Du llitu, Le Poole, Juta en Obreen.
Het voorstel wordt mitsdien geacht te zijn verworpen.
III. Verzoek van D. M. Van Leeuwen, om ontslag als hulponderwijzer
aan de school n°. 1 voor onvermogenden.
(Zie Ing. St. n*. 11.)
Zonder hoofdelijke stemming wordt het gevraagd ontslag eervol verleende