95 Aan de orde i9: I. Benoeming van een leeraar in de Wiskunde aan bet Gymnasium. (Zie Ing. St. no. 246.) De heeren Verster, Du Rieu en Juta worden door den Voorzitter uitge- noodigd met hem het stembureau uit te maken. Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer G. J. Van Deventer. II. Benoeming van een onderwijzer 2de klasse aan de Jongensschool der 2de klasse. (Zie Ing. St. n°. 247.) Wordt benoemd D. J. M. De Hondt met 15 stemmen, zijnde 1 blanco biljet ingeleverd. III. Benoeming van vier leden van de Plaatselijke Schoolcommissie. (Zie Ing. St. n°. 250.) Worden benoemd de heeren Dr. D. Bierens de Haan met 15 stem men Dr. M. J. De Goeje, Dr. W. P. Weebers en Dr. J. M. Van Bem- nielen allen met 16 stemmen. Dr. P. Van Geer verkreeg bij de eerste 8ii'mming 1 stem. IV. Benoeming van een commissaris van de Stedelijke Gasfabriek. (Zie Ing. St. nos. 253 en 265.) Wordt benoemd de heer J. I. Van Wensen met 14 9temmen. De heer A. C. Juta verkreeg L stem, terwijl 1 blanco -bi liet was ingeleverd. De heer Van Wensen verklaart zich bereid de betrekking te aanvaarden. V. Verzoek van Regentessen van de R. K. Armen en het Wees- en Oudeliedenhuis om ontslag. (Zie Ing. St. n°. 254.) De Voorzitteb. Burg. en Weth. stellen voor het gevraagde ontslag eervol te verleenen met 1 Januari 1879. Wordt zonder stemming daartoe besloten. VI. Benoeming van drie Regentessen van voorschreven 'inrichting. (Zie Ing. St. n°. 245.) De Voorzitter. Omtrent de straks ingekomen missive stellen Burg. en Weth. voor, over te gaan tot de orde van den dag. Hiertoe wordt besloten. De Voorzitter. Thans stel ik voor tot de benoeming van regentessen over te gaan i maar met het oog op een heden ingekomen verzoek van Mevrouw Schmier, geboren Karpesteyndie niet wenscht in aanmerking te komen slechts in twee vacatures te voorzien. Hierop worden benoemd: Mevrouw C. A. H. Van Wessem, weduwe van den heer V. L. P. Desertine en Mevrouw J. J. Hoogenstraaten weduwe van den heer P. A. H. Dubois, beiden met 16 stemmen. Bij elke stem ming was 1 blanco-billet ingeleverd. De Voorzitter. Wat de derde voordracht betreft stellen Burg. en Weth. voor, haar naar het college van regenten terug te zenden met me- dedeeling, dat Mevrouw Schmier, geboren Karpesteyn, om redenen van ge zondheid heeft verzocht niet in aanmerking te komen. Dienovereenkomstig wordt besloten. VII. Benoeming van eene hulponderwijzeres aan de Meisjesschool der 2e klasse. (Zie Ing. St. n°. 256.) Mej. C. F. Timmer wordt benoemd met 15 stemmen. Er was 1 blanco biljet ingeleverd. VIII. Benoeming van twee hulponderwijzers aan de school n°. 1 voor minvermogenden. (Zie Ing. St. n°. 257.) N. Van der Walle en A. Van de Nadort worden benoemd met 15 stemmen. Bij elke stemming was 1 blanco-biljet ingeleverd. IX. Benoeming van eene Stads-Vroedvrouw. (Zie Ing. St. no. 259.) Mej. S. M. VelthuizenVan Iperen wordt met algemeene, 16 stemmen, benoemd. X. Benoeming van twee leden der Commissie voor de bewaring van voorwerpen van waarde of belangrijk voor de Oudheidkunde en Geschiedenis der kunst. (Zie Ing. St. no. 260 De heer P. L. C. Driessen wordt benoemd met 14 stemmen. De heer Du liieu houut zich buiten stemming, terwijl 1 blanco-biljet is ingeleverd. De Voorzitter. Mag ik den heer Driessen ook vragen, of hij bereid is deze betrekking op zich te nemen F De heer Driessen. Ik verklaar mij daartoe bereid. Met algemeene stemmen wordt vervolgens benoemd de heer J. L. Cornet. De heei Van Iterson komt ter vergadering. XI. Benoeming van twee leeraren een in de wis-natuur- en werktuig kunde en een in de natuurlijke historie, aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. (Zie Ing. St. no. 263.) Met algemeene, 17 stemmen wordt benoemd tot leeraar in de wis-, natuur- en werktuigkunde, Dr. J. Campert en tot leeraar in de natuurlijke historie. Dr. P. P. C. Hoek. L)e VOORZITTER, Ik stel thans voor, in afwijking van de volgorde der agenda, nu eerst in behandeling te nemen punt XIV. Verzoek van Dr. Jae. Van Kaathovenom belast te worden met de werkzaamheden van stads geneeskundige. (Zie Ing. St. n°. 252.) De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor den heer Van Kaathoven met die werkzaamheden te belasten. De heer Du Rieu. Mag ik even het woord, mijnheer de Voorzitter! Ik zou er de voorkeur aan geven om, even als zulks in den laatsten tijd is geschiedbij vacaturen voor stads-doctoren de betrekking voor een jaar te doen vervullen. Wanneer daarmede wordt voortgegaan zal zachtjes aan de tijd komen dat voor alle heeren die in functie zijn de tijd van aftreden daar is. Dan ook zullen Burg. en Weth. de gelegenheid hebben ter voor ziening in alle vacaturen een voorstel te doen en daarbij dus de gewensebte reorganisatie tot stand te brengen. Ik acht dit beter dan nu van de gele genheid gebruik te maken om ƒ200 te besparen. Burg. en Weth. zijn dan vrij en kunnen een betere regeling voorstellen. Wij hebben nu vier chirur gijns en zes doctoren. Wordt deze voordracht aangenomen, dan zal de titu laris als chirurgijn voor 1/4 en als doctor voor 1/6 de armen der stad behandelen. De Voorzitter. Het zijn dezelfde wijken. De heer Du Rieu. Voor een gedeelte slechtsmaar mij dunkt dit mag ook niet het motief zijn voor partieele regeling. Ik zou willen voorstellen de voordracht van Burg, en Weth. tot een jaar te beperken om hen zoo doende langzamerhand vrij te maken bij het voorstellen eener reorganisatie. De Voorzitter. Het komt mij voor dat langs den weg die nu bewan deld zal worden hetzelfde doel zal worden bereikt. Ik kau niet inzien dat wij door het voorstel van den heer Du Rieu spoediger tot een beteren toestand zouden geraken. Bij elke vacaturedunkt mijzal moeten over wogen worden of zij tot de voorgestelde reorganisatie leiden kan. De heer Du Rieu. Ik verwacht van mijn voorstel een beter resultaat en ook heb ik de bezoldiging van 2U0 op het oogdie bij eene reorga nisatie beter zal kunnen bepaald worden. Ik stel voor dat iemand worde benoemd voor den tijd van een jaar op het gewone traktement. De heer Van Iterson. Hoewel schijnbaar veel pleit voor het voorstel van den heer Du Rieu, geloof ik toch dat wij langs den weg, door den geachten spreker aangegevenniet zullen komen tot het gewenschte resul taat. Men stelle zich eens voor dat de dag daar is waarop al de tegen woordige titularissen gelijktijdig aan de beurt van aftreding zijn en waarop tevens de nieuwe regeling zal worden ingevoerd. Laat het zich verwachten dat de Raad alsdan van een herbenoeming zal uitsluiten zoovelendie ge durende tal van jaren getrouw hunne betrekking als geneesheer of chirurg vervuld hehbenomdat zij slechts de bevoegdheid hebben om in ééne dier qualiteiten op te treden? Ik geloof echter niet dat het daartoe komen zal en zou het ook niet willen aanraden. Een langzame overgang is dus m. i. noodig en men zal gelegenheden ais deze moeten afwachten om langzamer hand den toestand iu het leven te roepen, door Burg. en Weth. en ook door mij zeer gewensebt. Zijn wij eenmaal gekomen tot eene combinatie van de betrekkingen, die nu zijn gescheiden, dan zal een definitieve rege ling moeten volgen; een andere indeeling van de stad zal dan noodig zijn, nieuwe titularissen zullen moeten worden toegevoegd wegens de vermeerde ring van werkzaamheden, die van de combinatie het gevolg zal zijn. Wij zullen wel niet meer dan tien, gelijk er nu zijn, maar zeker meer dan zes genees- en heelkundigen behoeven. Er zullen er zeven of acht noodig zijn, ook in het belang der armen. De regeling der traktementen zal dan de kroning van het gebouw moeten wezenmaar kan niet voorafgaan. De heer Du Rieu. Na de inlichtingen gehoord te hebben door den heer Van Iterson gegeven, wensch ik, mijnheer de Voorzitter, geen voor stel meer te doen. De heer Verster. Het spreekt van zelf dat ik mij op grond van zwagerschap, die tU9schen mij en den adressant bestaat, onthouden zal van medestemmen omtrent de benoeming; maar ten aanzien van een ander punt van meer algemeene strekking, in het voorstel van Burg. en Weth. voorkomende, wensch ik mijne meening te zeggen, namelijk ten opzichte van de bepaling van bet toe te kennen traktement. Het komt mij voor dat, wie ook moge benoemd wordeneene goede bezoldiging alleszins wensche- lijk is, en ik zou niet gaarne zien dat het traktement tot op de helft vermin derd en op f 200 gebracht werd. Vooral op grond dat het hier de armen praktijk geldt, acht ik eene behoorlijke bezoldiging noodig. Wil men goede diensten kunnen eischen men beloone die dan ook billijk. De bezoldiging der stads genee9heeren en heelkundigen is buitendien reed9 niet hoog. Reeds meermalen werd deze meening in deze vergadering uitgesproken. Op grond van een 6n ander zou ik wei wenschen dat het volle traktementdat de heer Zaalberg genootaan den te benoemen titularis wie dit dan ook zijn zal, werd toegekend. De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben dit voorstel gedaan met het oog op bezuiniging, door den Raad destijds reeds in overweging gegeven. Het betreft hier iemand die reeds in dezelfde wijk als chirurgijn fungeert. Eene traktementsvermindering kwam hun billijk voor. De geneeskundige zal in dezelfde wijk voor twee vakkeu worden aangesteld. De heer Verster. Aangezien aan de heelkundige praktijk mindere werkzaamheden dan aan de geneeskundige verbonden zijn, zoo geloof ik, dat wij bij de bezoldiging der laatstgenoemde vooral niet karig mogen zijn. In het belang der minvermogenden komt het mij dus wcnschelijk voordat het voorstel van Burg. en Weth., tot de vermindering van traktement tot op de helft, niet worde aangenomen. De Voorzitter. Naar mijne meening worden in vergelijking van de medici de diensten van een chirurgijn veel minder gevorderd. Pro raio wordt de chirurgijn veel beter beloond dan de geneeskundige. Dit is juist een der motieven voor ons voorstel. De heer Cock. Ik moet bekennen dat ik aanvankelijk de opinie van den lieer Verster wel was toegedaan. Ik heb altijd gemeend, zelfs reeds vdór ik lid dezer vergadering was, dat de armen-doctoren te min bezoldigd worden. Nu ik echter den heer Van Iterson heb geboord en het te voor zien is dat na een zeker aantal jaren eene reorganisatie komen zalwensch

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1878 | | pagina 3