67
Ik ook duinwater beter dan grachtwater. Maar in het besproeien op zich
zelf zie ik weinig nut. Wat is toch de zaak? Men besproeit de straten
tweemalen of hoevele malen daags in den zomer. Oefent nu de zon hare
felle kracht uitdan is na een kwartier niets meer van het water of van
de besproeing te zien en de geheele handeling is nutteloos geweest. Om
daarvoor ƒ1000 te besteden, vind ik geen zaak.
De heer Scheltema. Ik wenschte, mijnheer de Voorzitter! eene opmer
king te maken meer van algcrneenon aardover de fabrioagewerken in het
algemeen. Mijn indruk bij het nagaan der begrooting is geweest dat vele
posten voor tabricagewerken laag zijn geraamd. Verschillende poster^ zijn
tot een veel minder bedrag voorgedragen dan vroeger. Misschien vergis ik
mij maar ik meende eene poging van Burg, en Wetb. te zien doorsche
meren om deze zoo laag mogelijk te ramen, met het oog op het cijfer van
den hoofdelijken omslag en uit vrees dat in het loopende jaar dat cijfer
zou moeten worden verhoogd. Is dit nu werkelijk het gevaldan zou ik
mij daartegen moeten verklaren. Immers, al zijn de financiën der gemeente
niet gunstig, dan moet, mijns inziens, toch hetgeen werkelijk noodig is op
de begrooting worden gebracht en niet worden uitgesteld. Ik ben zeer te
gen het doen van onnoodige uitgaven maar wat inderdaad noodig is moet
geschieden. Ik ben ook vooral daarom tegen uitstel, omdat ik vrees dat de
financieele toestand vooreerst niet verbeteren zal. Ik herhaal, op mij maakte
de begrooting den indruk dat men dit jaar de tabricagewerken laag heeft
geraamd om den hoofdelijken omslag niet te drukken.
De heer De Laat de Kanter. Mijnheer de Voorzitter! Wanneer zoo
iets in algemeene termen gezegd wordt, dan is het zeer moeielijk dit te
weerleggen anders dan door eene ontkenning. Er is slechts één post, en
wel een belangrijke post, van 8500 dadelijk geschrapt toen het vermoe
delijk cijfer van den hoofdelijken omslag bekend werd, omdat die uitgaaf
niet dringend noodig was, den post namelijk voor het verlagen van de
Groenebrug over het Steenschuur. Ik weet niet hoe oud die brug niet
#eeds is, maar op zich zelf beschouwd is zij intusschen goed. Zij is echter
zeer lastig en zelfs gevaarlijk voor het gebruik en wordt dan ook door rij
en voertuigen in den regel zorgvuldig vermeden; het zou dus zeer wensche-
lijk zijn dat zij werd veranderd. Maar men heeft er nu, ik weet niet hoe
veel honderden jaren reeds, tegen opgeklauterd zoodat Burg. en VVeth. meen
den dat men dit nog wel een jaartje langer zou kunnen doen, in de hoop
dat een volgend jaar de financiën zouden permitteeren de uitgaaf voor het
verlagen van die brug voor te stellen. Dezeen de kosten van verbouwing
der bewaarschool in de Scheistraat, zijn ds eenige uitgaven, welke Burg.
en Weth. om de redenen door den heer Scheltema aangegevenvan de be
grooting hebben afgenomen. Tenzij dus de heer Scheltema speciale voor
beelden kan aanhalen, moet ik het bij eene ontkenning laten.
De heer Scheltema. Mijne opmerking betrof in het algemeen de fabri-
cagewerken, verschillende nommers zijn op de begrooting lager voorgedra
gen dan verleden jaar. Het eerste artikel van dit hoofdstuk is nu toevallig
iets hooger ten gevolge van den post voor besproeiing, maar het volgende
is reeds lager dan verleden jaar en evenzoo is dit het geval met de nom
mers 93, 94, 95 en 103. In het algemeen ik zal niet bij een enkelen
post stilstaan zijn de fabricagewerken ditmaal laag geraamd. Niet dat mij
dit onaangenaam is. Integendeel, ik zie dit zeer gaarne, indien het maar
niet het gevolg is daarvan dat men noodige uitgaven uitstelt onder den in
druk die thans vrij algemeen bij de leden van den Baad bestaatdat de
gemeentefinancien niet gunstig zijn. Juist met het oog op de toekomst ben
ik tegen uitstel van hetgeen volstrekt noodig is. Bij een post zal ik straks
op de zaak terugkomenomdat daarbij waarschijnlijkheid bestaat dat men
in den loop van het jaar verhooging zal moeten aanvragen.
De Voorzitter. Het schijnt mij toe dat, hetgeen de heer Scheltema nu
in het midden brengttoch ook tot eene andere conclusie zou kunnen leiden.
Wij hebben in de laatste jaren op het gebied der fabricage reeds veel ver
beterd en van dien gunstigen toestand is het gevolg dat er gaandeweg zoo
veel uitgaven niet meer noodig zullen zijn. Overigens, gelijk de heer De Laat
de Kanter terecht aanvoerdeis geen enkele noodige herstelling achterwege
gelaten. Burg. en Weth. waren zeer verheugd pet het lage cijfer der voor
dracht van fabricage en konden zich daarbij zeer goed nederleggen. Zij
zoeken het werk niet. Waar het noodig is, dit kan ik gerust verzekeren,
zullen zij zich echter niet laten terughouden voorstellen te doenuit
vrees dat onze financiën te veel bezwaard zouden worden.
De heer De Laat de Kanter. Ik wenschte nog eene opmerking in
het midden te brengen. Er is zeker voor de Commissie van Fabricage en
het Dagelijksch Bestuur geen enkele reden om lager te ramen dan hetgeen
zij meenen noodig te hebben. Als wij toch aanvragen do$n en de Baad
weigert die, dan zijn wij van de verantwoordelijkheid af en wordt het ons
zelfs zeer gemakkelijk gemaakt. Bamen wij integendeel opzettelijk te laag,
met de voorwetenschap dat wij later meer zullen moeten aanvragen, dan ge
ven wij ons zeiven dubbele moeite en zijn er geen stap verder mede geko
men. Integendeel, wij stellen ons dan bloot aan gegronde aanmerkingen
van den Baad. Er is inderdaad geen enkele reden denkbaar waarom wij
minder zouden opgeven dan wij meenen noodig te hebben. Wij zouden er
niets dan last van hebben en er geen doel mede bereiken. Dat is
dunkt mijzoo eenvoudig en duidelijk als mogelijk is.
Het voorstel van de Commissie van Financiën om den post met 1000,
uitgetrokken voor besproeiing der stratente verminderenwordt met 11
tegen 8 stemmen aangenomen.
Tegen stemden: de heeren Van ItersonVan Wensen, De Laat de
Kanter, Suringar, CockVerster, Scheltema en d'Aumerie.
De heer Le Poole. Zijn wij nu al van de straten af, mijnheer do
Voorzitter? Anders had ik nog het woord gewenscht.
De Voorzitter. De gelegenheid bestaat nog daarover te spreken.
De beer Le Poole. Vroeger is hier meermalen gesproken over de gaten
in de straten en toen is door u medegedeeld dat de agentenwanneer zij die
aantrofiendaarvan onmiddellijk moesten kennis geven. Ik geloof dat dit
in den regel, waar het de voornaamste stiaten en grachten betreft, goede
gevolgen heeft. Minder goed schijnt echter bij meer afgelegen stiaten en
grachten daarop gelet te worden. Ik bezocht dezer dagen onder anderen
de Uiterstegracht en daar is de toestand zoo dat men daar des avonds
moeielijk zonder vrees voor ongelukken kan passeeren. Zelfs over dag is
het voor een dokter, die in de buurt per as patiënten moet bezoekenniet
geraden daarlangs te rijden. Het gedeeltedat ik op het oog heb ligt
tusschen de Groenesteeg en den Ouden Bijn, westzijde.
No. 90 wordt hierop, gewijzigd, goedgekeurd.
Nos. 91 en 92 worden aldus goedgekeurd: Onderhoud van wegen en
voetpaden f 3250; Idem van wandelplaatsen en plantsoenen 1200.
No. 93. Onderhoud van bruggen en overzetveren f 5900.
De heer Juta. Er is een memoriepost uitgetrokken onder dit nommer,
voor de verlaging van de Groenebrug. Door dezen post onbesproken voorbij
te laten gaanwordt immers toch niets geanticipeerd omtrent de goedkeu
ring daarvan
De heer De Laat de Kanter. In de toelichting is dat werk voor
memorie uitgetrokken; op de begrooting zelve niet.
De heer Juta. Dit weet ik zeer wel. Mijne bedoeling was alleen te
voorkomen dat men onwillekeurig zou meenen zijne adhaesie te hebben ge
schonken aan het beginsel dat deze brug dient verlaagd te worden en het
later slechts een quaestie van cijfers behoefde te wezen.
De Voorzitter. Neon, later zou dan altijd een nieuwe voordracht moe
ten gedaan wordengeheel afgescheiden van de beslissing over dezen post
der begrooting.
De heer Scheltema, Ik wenschte wel eene vraag te doen omtrent dezen
memoriepost voor de verlaging der Groenebrug. Als het werk geheel on-
noodig isdan zou daarvoor geen memoriepost zijn uitgetrokken. Ik wensch
dus nogmaals bepaald te vragenis de vernieuwing van deze brug noodig
of niet? Is het werk noodig en wordt het alleen uitgesteld om financieele
redenendan ben ik bepaald tegen zoodanig uitstel. Ik geloof toch dat de
financieele toestand der gemeente niet verbeteren, eer verslimmeren zal door
uitstel van noodige herstellingen. Ik zou er bovendien niet voor zijn te
anticipeeren op het subsidie voor het onderwijs, dat te wachten staat. Men
kan niet weten of, ais de nieuwe regeling wordt ingevoerd, van dat subsi
die wel iets zal overschieten. Dat zal nog de vraag zijn. Is dit werk
noodig, dan ben ik er voor het nu op de begrooting te brengen en het niet
uit te stellen. Is het niet noodig, dan houdt dit bezwaar op. Van het
antwoord op mijne vraag zal ik de stem laten afhangen, die ik over dit
artikel zal uitbrengen.
De heer De Laat de Kanter. Zeer zeker is de verlaging van de
Groenebrug niet noodig. De brug is nog zeer sterkwanhopig sterk zou
ik haast zeggen voor iemand, die haar gaarne zou willen verbeteren. Indien
dit werk noodig ware geweest, zouden wij er gelden voor hebben uitgetrok
ken. Aanvankelijk heeft het op de begrooting gestaan, maar wij hebben
het gebracht onder de toelichting, omdat het niet volstrekt noodig was, en
wij meenden den hoofdelijken omslag niet onnoodig te moeten verhoogen.
De Voorzitter. Aan beide sprekers moet ik toch nogmaals opmer
ken datals er al een memoriepost is uitgetrokken deze in de toelichting
voorkomt. Maar wij behandelen nu de begrooting en daarop komt geen
memoriepost voor. Men kan dus zonder gevaar zijne stem aan dit artikel
geven.
De heer Le Poole. De verlaging der Groenebrug is du3 nietook niet
in beginsel, door voor dit artikel te stemmen, aangenomen?
De Voorzitter. Volstrekt niet.
No. 93 wordt hierop onveranderd goedgekeurd.
No. 94. Onderhoud van pompen en riolen f 9320.
De Voorzitter. Hieromtrent ismeen ikdoor de Commissie van
Financiën een voorstel gedaan tot vermindering van het artikel met f 1000.
De beer Hartevelt. Neen, mijnheer de VoorzitterI De Commissie
beeft alleen de vraag gedaan, of er geen mogelijkheid zou bestaan dit artikel
of No. 94 met f 1000 te verminderen.
De beer De Laat de Kanter. Na de ontvangst van het verslag van
de Commissie van Financiën omtrent de begrooting heb ik nog eens nage
gaanhoeveel uitgaven er in het loopende jaar tot nu toe zijn gedaan en
na de zaak besproken te bobben met mijne geachte medeleden in de Com
missie van Fabricage en het Dagelijksch Bestuur, geloof ik dat wij het er
wel op wagen kunnen den post met f 1000 te verminderen. Hoogst waar
schijnlijk zullen wij in 1878 niet meer dan f 5000 behoeven te gebruiken.
De ergste toestanden zijn verholpen. Er komen soms nog wel eens ver
rassingen voor; msar met het voorbehoud dat wij voor buitengewone on
voorziene gevallen nader middelen aanvragenkunnen wij het er wel op
wagen dezen post met 1000 te verminderen.
De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen thans voor den post voor
onderhoud van riolen met f 1000 te verminderen en het geheele artikel
dus te brengen op f 8320.
De heer Van Iterson. Hetgeen onmiddellijk aan dit onderdeel van dit
artikel voorafgaatmijnheer de Voorzitter, het aanschaffen van ijzeren ora-
kastingen voor urinoirs, kan mijne sympathie niet wegdragen. Bij gelegen
heid van de behandeling der vorige begrooting is deze zaak ook besproken
maar men heeft toen besloten de proef toch voort te zetten. Dit is geschied,
zonder m i. tot bevredigende uitkomsten te leiden. Vooral de stank is
niet minder geworden. Een der ergste plaatsen in dit opzichtwaar sinds
lang de lucht, die de urinoirs verspreiden, het meest hinderlijk was, is aan
het einde van de Haarlemmerstraat, bij bet turfdragershuisje. Men kon daar
niet passeeren langs de houten omkasting of men verhaastte zijn stap of
hield zijn neus vast, om den walgelijken stank in die buurt. Nu heeft men
in de plaats van dat houten daar een ijzeren toestel aangebracht, maar het
is er geen haar beter op geworden. De toestand is precies dezelfde geble
ven als die vroeger was. Ik noem dit voorbeeld, omdat het ieder bekend
kan zijn, daar men die plek veel passeert. Maar op andere plaatsen, waar
gelijke toestellen zijn aangebracht, is het eveneens gesteld. Ik ben er dus
niet voor nieuwe experimenten te nemen met deze modellen van urinoirs.
De lieer De Laat de Kanter. Bij het gebruik maken der sommen,
verleden jaar voor dit onderdeel toegestaan, hebben wij, juist met het oog