50
De beer De Laat de Kanter. Er is wel over gesproken, maar ofiicieel
is er niets van bepaald. Wij stellen ecliter voor den grond tegen de ge- 1
stelde voorwaarden af te staan om te bebouwen anders niet.^ Verlangt de i
adressant niet te bouwen, dan bekomt bij den grond niet. Er is ten over-
vloede r>og bepaald dat de grond, dien hij reeds in gebruik heelteerst zal
worden afgestaan, wanneer het terrein bebouwd is.
De lieer Van Iterson. De adressant heeft immers den grond in gebruik
tegen eene recognitie, tot wederopzeggens toe?
De heer De Laat de Kanter. Ja, het gebruik is onbepaald.
De heer Van Iterson. Zou het niet goed zijn dat wij een tijd bepaal
den binnen welken met het bouwen een aanvang zal moeten gemaakt wor
den? Wel is er bepaald dat de adressant daarmede binnen twee jaren klaar
moet zijn, maar zoolang zal hij ons dan ook aan den praat kunnen houden
daar wij eerst na twee jaar als aan onze eischen niet voldaan is de
vrije beschikking over den grond zullen terugerlangen. Eu eenmaal blijkt
dat de Raad wel genegen is deze plek ter bebouwing af te staanlaat
het zich denken dat er meerdere liefhebbers gevonden zullen worden om
op de thans gestelde voorwaarden eigenaars van dezen grond te worden.
Heeft Van den Broek er geen lust in, dan bestaat er geen reden om anderen
twee jaar te laten wachtenvooral niet nu ons gebleken is dat Van den
Broek den grond niet meer noodig heeft voor het doelwaartoe deze vroe
ger aan hem in gebruik is gegeven.
De heer De Laat de Kanter. Ik heb volstrekt geen bezwaar tegen
het stellen van een termijnmaar het komt mij voor dat het niet noodig is.
De adressant heeft den grond in eigendom gevraagdwanneer hij hem niet
bebouwtwordt de grond hem niet afgestaan. Ik heb er echter niets tegen
dat bepaald worde dat de adressant binnen eene maand bijv. zal moeten ver
klaren of hij bereid is de voorwaarden, waarop hem de grond zal worden
afgestaanaan te nemen. Dit kan dan als derde conditie bij het voorstel
worden gevoegd.
In rondvraag gebracht, wordt het amendement van den heer De Laat de
Kanter, betreflende den aanleg van duinwaterleiding, zoomede de terraijns-
bepaling van eene maand, met algemeene stemmen aangenomen.
l)e heer Van Iterson. Nu bepaald is dat de adressant zich binnen een
maand zal moeten verklaren, blijft immers de voorwaarde dat hij binnen
twee jaren gereed moet zijn bestaan?
De Voorzitter. Ja, die bepaling blijft bestaan.
In rondvrage gebracht wordt het voorstel van de Commissie van Financiën,
tot afstand van gemeentegrond tegen f 1 de centiare, waarmede het Dage- j
lijksch Buituur zich heeft vereenigdaangenomen met 18 tegen 4 stemmen.
Tegen stemden: de heeren Van der Zweep, Wilhelmy Damsté, Du Kieu
en Obrecn.
III. Voordracht betrekkelijk het verkenen van concessie tot den aanleg
en exploitatie van paardenspoorwegen.
(Zie Ing. St. nos. 165 en 170.)
De heer Goudsmit. Het komt mij voor, mijnheer de Voorzitter, dat,
nu iemand eene geldsom ter bekoming van de exploitatie van den tramway
hei ft aangeboden, er niets overschiet dan tot eene aanbesteding over te
gaan. De reden, waarom Burg. en Weth. aan eene bepaalde firma de
voorkeur geven, houdt nu naar mijne meening op. Thans heeft de voor
keur hij, die het meeste geld biedt. Eene aanbesteding als die te Botter
dam cn naar ik geloof ook elders heeft plaats gehad is de eenige goede
weg. Wij zullen ook de voorwaarden stellen en waarborgen moeten nemen
en dan kan er geen schijn van gunstbetoon bestaan.
De heer De Laat de Kaneer. Ik wenseh aan den Raad mede te
deelen dat de heeren Crans en C°. verklaard hebben dat, wanneer aan hen
de voorkeur wordt gegeven, zij bereid zijn dezelfde som te storten als door
de heeren Van Overeera en tlerens wordt aangeboden.
De heer Goudsmit. Dit is voorzeker een reden te meer om te handelen
zoools ik heb aangegeven.
De heer De Laat de Kanter. Ik ben zoo vrij met den heer
Goudsmit van gevoelen te verschillen. Op goede gronden geven Burg. en
Weth. aan de firma Crans en C°. de voorkeur. Eene aanbesteding zal
haar alleen noodzaken hooger in te schrijven. Al boden ook de andere
heeren meer, in ons advies zou dit geene verandering brengen. Wij zouden
toch van gevoelen blijven dat Crans en C°. de voorkeur verdienen. Het
nut van eene aanbesteding kan ik dus niet inzien.
De heer Goudsmit. Dit is voor mij al genoeg. Wellicht behalen wij
er nog meer voordeel van wanneer een ander zoo verstandig of zoo dwaas
zal zijn zich te verbinden om meer te geven. Wij kunnen niet anders
handelen dan door middel van aanbesteding de concessie te verieenen; wij
waren anders niet verantwoord tegenover onze committenten.
De heer De Laat de KaNteb. Wij behandelen thans voor de tweede
maal eene concessie voor het leggen van een tramway. Den eersten keer
werd zij verleenddoch de zaak moest worden opgegeven wegens gebrek
aan de noodige fondsen. Het mag worden betwijfeld of wij bij eene open
bare aanbesteding eene betere aanbieding zullen verkrijgen dan wij nu
hebben. Zoo er geen reden bestond om eene voorkeur te geven dan zou
ik met den heer Goudsmit kunnen medegaan. Maar wanneer eene aanbe
steding geen ander gevolg zal hebben dan de concurrenten te dwingen een
hooger aanbod te doen, terwijl dit toch niets aan het advies zal veranderen
gekTof ik niet dat het billijk zou zijn eene aanbesteding te houden. Ik
geloof niet dat wij iets in het belang der gemeente verzuimen wanneer wij
het aanbod der firma Crans aannemen. En ik vrees dus voor de verant
woordelijkheid tegenover mijne committenten niet.
De heer Goudsmit. Ik wensch nog te doen opmerken dat het niet aan
gaat te berekenenhoeveel voordeel eene aanbesteding zal opleveren. De
tramways zijn thans als vervoermiddelen in de mode gekomen en velen
wenschen thans aan eene exploitatie deel te nemen En cm nu Leiden
zoodanig vervoermiddel te verschaflen moeten wij den loyalen weg van aan
besteding kiezen. Na het aanbod, door de firma Crans gedaan, moeten u ij
ook anderen in de gelegenheid stellen te kunnen concurreeren.
De heer De Fremery. De heer Goudsmit wenselit de concessie te ver-
koopen om het meeste geld in kas te brengen bij mij weegt juist de geld-
quaestie in dezen het allerminst. De overwegende vraag moet, dunkt mij
zijn, niet of er wat meer of minder in de gemeentekas zal gestort worden,
maar wel ol de concessionnaris de vereischte waarborgen aanbiedtdat de
gewensebte zaak tot stand zal komen en of hij de noodige relatiën heeft,
die zekerheid geven dat de exploitatie op solide wijze zal plaats hebben.
Dit heeft bij het formuleeren van ons voorstel op den voorgrond gestaan
en de concessie De Haan gaf er, zooals bekend is, alle aanleiding toe
om hierop het oog te vestigen. Gaat men tot verpachting van de concessie
over, dan is het zeer waarschijnlijk dat de hoogste inschrijver niet de meest
solide zijn zal, en dan kunnen er weder bezwaren, als nu laatstelijk zijn onder
vonden ontstaan. Het publiek belang eischt meerdere zekerheid dat de
zaak tot stand zal komen, dan eene aanbesteding kan doen vernachten.
Ik moet op deze gronden het voorstel van den heer Goudsmit bestrijden.
De heer Hartevelt. De gunning kan toch altijd worden voorbehouden.
Ook ik geloof dat de Raad niet anders kan handelen dan door den heer
Goudsmit is voorgesteld. Wij hebben nu reeds drie aanvragen, maar er
kunnen er ook zes komen. Ik ben niet overtuigd van de groote noodzake
lijkheid reeds thans eene beslissing te nemen. Nu er drie aanvragen
tegelijk worden gedaan zou het zeer onbillijk zijn tegenover de heeren Van
Overeem en Herens de firma Crans en C°. te begunstigen. Beide firma's
zijn mij onbekend en daarom zou ook ik wenschen dat wij den uitslag
eener aanbesteding afwachtten.
De heer Obreen. Ik ondersteun het voorstel van den heer Goudsmit,
om over te gaan tot verkoop van het recht van exploitatie van tramways.
Het gunnen aan een der aanvragers zou m. i. een vermomde schen
king zijn.
De heer Van Iterson. Ook ik wensch mij voor het voorstel van den
heer Goudsmit te verklaren en meen mij tegenover de heeren De Kanter
en De Fremery te moeten verantwoorden daar ik van hun gevoelen afwijk.
Beide heeren weten zeker meer van de aanvragers dan wijanders zouden
zij niet aan eene bepaalde firma de voorkeur geven. De omstandigheden,
die hen daartoe hebben geleid, zijn ons onbekend gebleven. Daarom kan
het niet anders of wij moeten den weg bewandelen, dien de heer Goudsmit
ons heeft aangewezen. Wellicht zouden wij anders over de zaak oordeelen
wanneer de Commissie van Fabricage ons bekend maakte met de omstan
digheden die haar tot bel geven van de voorkeur aan de heeren Crans C®.
tiebben geleid.
De heer De Laat de Kanter. Wat gij zegt strekt juist om de openbare
aanbesteding nog moeielijker te maken. De Raad blijft natuurlijk vrij om
de concessie te verieenen aan wien hij wilmaar het wordt toch zeer
moeielijk om, zonder in bijzonderheden te treden, over de soliditeit van alle
aanvragers te oordeelen. Opmerking verdient het dat nu eerst eene open
bare aanbesteding verlangd wordt, nu twee aanvragers een aanbod van
gelijk bedrag hebben gedaanbestond er dan niet evenveel reden om eene
aanbesteding^te houden, toen geen van beiden een dergelijk aanbod gedaan
had
De heer Van Iterson. Alles hangt hier af van de waarde van de onbe
kende xd. i. van de redenen die Burg. en Wetb. en de Commissie van
Fabricage hebben doen besluiten om aan de firma Crans en C°. de voorkeur
te geven. Zoolang ik die gronden niet kenzoolang kan ik ook niet
besluiten om aan deze den voorrang te geven.
De heer Krantz. Welk bedrag moet er als waarborgkapitaal gestort
worden
De heer De Laat de Kanter. De cautie is op ƒ6000 gesteld.
De heer Krantz. Bij eene openbare aanbesteding zou men dat bedrag
wellicht hooger kunnen stellen.
De heer De Laat de Kanter. Ik geloof dat dit bedrag hoog geooeg is.
De heer Versteb. Ik ondersteun zeer het voorstel van den heer Goud
smit. Er blijft naar mijne meening niets anders over dan eene openbare
aanbesteding. Nu reeds hebben twee der aanvragers eene aanbieding van
2000 gedaanwellicht dat bij eene openbare aanbesteding dat bedrag
nog zal worden verhoogd. Zooveel is althans reeds nu geblekendat er
concurrentie bestaat ter verkrijging van concessie tot den aanleg van een
paardenspoor binnen deze gemeente. Ik voor mij zoude niet gaarne de
gelegenheid, die zich aanbiedt, om 2000, of wellicht meer, in onze
gemeentekas te doen vloeien ongebruikt laten voorbij gaan.
De heer De Laat de Kanter. Hetgeen de lieer Verster zegt is niet
onjuist, maar vereisebt toch eenige toelichting. Het is waar dat de firma
Crans C®. haar aanbod deedtoen het bekend was dat de heeren Van Overeem
en Herens haar daarin waren voorgegaan. Maar men moet daarbij in het
oog houden, dat de laatsten daarmede niet dadelijk voor den dag zijn ge
komen, maar eerst nadat de rapporten van de Commissie vaQ Fabricage
en van Burg. en Weth. vastgesteld warenzoodat zij wearschijnlijk niet
onbekend zijn geweest met de voorkeur aan hunne concurrenten gegeven.
Anders bestond er immers voor hen geene aanleiding daartoe. Het spreekt
vanzelf dat de Raad de beslissing aan zich heeftmaar van het standpunt,
van Burg. en Weth., die hun advies niet zullen wijzigen, ook al schreven
de heeren Van Overeem en Herens iets hooger in dan de firma Crans C®.
vind ik het niet loyaal (ik gebruik dit woord in navolging van den beer
Goudsmit) eene aanbesteding te houdenalleen met het doel om te zien of
wij er nog niet wat meer uit kunnen halen.
De heer Du Rieu. Ik moet zeggen dat het denkbeeld van den aanleg
van een tramway mij niet zeer toelacht; ik wilde wel dat. als de Raad
concessie voor een tramway toestaat, het aanbod van Van Overeem en
Herens als niet gedaan »erd beschouwd. Wij moeten niet op de f 2000
zien en de concessie eenvoudig aan de firma Crans C°. verieenen, zooals
Burg. en Weth. voorstellen. Wij moeten nu niet gaan loven en bieden;
dat acht ik beneden de waardigheid van deze vergadering.
De Voorzitter. Het. beeft ook mij verwonderd dat men eene serieuse
aanvrage van eene solide firma achterwege tracht te stellen. Het voorbeeld
van Rotterdam kan hier wel niet in aanmerking komen. De eerste proef
is mislukt. Dat moet ons tot voorzichtigheid nopen, en nu geloof ik dat