dat zij tengevolge van Lit vervallen der concessie, weleer verleend aan den Leer J. 11. De Maan te Woerden, tot aanleg van een paardenspoor door de gemeente Leiden gaarne vergunning wenschten te krijgen tot daar- stelling en exploitatie van een zoodanig vervoermiddel dat zij mitsdien de vrijheid riemen uwen Eaad te verzoeken alsnu aan adressanten concessie te verleenen tot aanleg en exploitatie van een paar denspoor door de gemeente Leiden onder den naam van Leidscbe Tramway- M aatschappij dat zij zich voorstellen de lijnen van die spoor te doen loopeu van af de voormalige Hoogewoerdspoort tot aan de voormalige Wittepoortbenevens van af de Zijlpoort tot zoo nabij mogelijk het spoorwegstation van dé Hollandsche spoorwegmaatschappijmet aansluiting der beide lijnen op een daartoe geschikt punt langs het Kort Rapenburg en vervolgens door de Paardensteeg dat zij evenwel de mogelijkheid dezer aansluiting uit een locaal oogpunt geheel aan de beslissing van uwen Ilaad wenschen te zien overgelatenmet dien verstande dat zij het al dan niet verleenen der concessie aan hen adressanten niet afhankelijk wenschen te zien gesteld van eene eventueele toestemming ook voor de bovenbedoelde aansluiting dat zij bereid zullen worden bevonden onverwijld eene nader met uwen Eaad of met Burg. en Weth. overeen te komen som te storten als waar borgkapitaal voor de goede en richtige totstandkoming der door hen ge- wenschte concessie, verbindende zij zich tot verbeurte van dit nader te bepalen kapitaal, omstandigheden van hunnen wil onafhankelijk uitgesloten, indien de uitvoering der werken of de exploitatie der lijnen niet naar be- hooren of op den daartoe te stellen termijn tot stand mocht worden gebracht. Zij hebben de eer zich met verschuldigde gevoelens te noemen Van U, Mijne lieeren, de dienstw. dienaren, Alkmaar, L. C. J. Van Oveueem. Den Haag,} 6 AuSU9tu9 1878 J. J. IIehens. Leiden, 21 Augustus 1878. Bij raadsbesluit van 19 Juli 1877 is aan J. H. De Haan te Woerden, vergunning verleend tot het aanleggen en exploiteeren van paardenspoor wegen onder de voorwaarden vermeld bij n°. 136 der Ingekomen Stukken. Die vergunning niet binnen den gestelden termijn aanvaard zijnde, kan de Gemeenteraad beschikken op de onlangs ingekomen aanvragen, als: i°. van J. Toussaint Deiineée Jr. en J. J. Tekelenburg te Amsterdam, van den 25sten Juli dezes jaars 2°. van de firma Crans C°. te 's Gravenhagevan den 3den dezer maand 3°. van L. C. J. Van Overeem te Alkmaar en J. J. Kerens te 's Gra venhage van den 6den dezer maand. Vermits de aanvrage n°. 1 alleen eene vergunning vraagt voor een enkele lijn van het spoorwegstation tot aan het einde van de Hoogewoerd en de overigen n°. 2 en 3, de beide lijnen, in de aangehaalde voorwaarden ver meld is het van algemeen belang zich tot de laatstgenoemde te bepa lendie bereid zijn de vergunning in haar geheel te aanvaarden, zooals zij bij raadsbesluit van 19 Juli 1877 werd verleend. In de bedoelde voorwaarden zijn waarborgen geëisebt voor de richtige uitvoering der concessie, terwijl, na ingewonnen inlichtingen, die aanvragers voldoende zekerheid aanbiedenvoor eene trouwe nakoming der gestelde voorwaarden. De Commissie van Fabricage acht het in het algemeen belang, dat de aanleg en exploitatie van pnardempoorwegen tot stand komt en derhalve ook eene keuze uit de gedane aanvragen, boven eene inschrijving, die voor de gemeente onzekere voordeclen zou opleveren. Zonder derhalve iets te kort tc doen aan de geschiktheid en soliditeit der aanvragers, vindt zij na verkregen inlichtingen vrijheid, om voor te stellen, dat aan dc firma Crans C". te 's Gravenhagede gevraagde concessie worde verleend, op de voorwaarden bij raadsbesluit van 19 Juli 1877 vast gesteld. (N°. 136 der Ingekomen Stukken.) Aan HIL Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. N°. 166. Leiden, 5 September 1878. Wij hebben de eer Uwe Vergadering overeenkomstig nevensgaand rapport van de Commissie van Fabricagede vereischte machtiging aan te vragen tot herstelling van de brug over de Langegracht bij de Oostdwarsstraat en tot bestrijding van de uitgaven uit den post Onderhoud van bruggen enz. op de hegrooting voor dit jaar. Aan der. Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 4 September 1878. Bij het opnemen der werken die buitengewone herstelling eischen, is be vonden dat twee der gewelfde bogen en vooral de groole of middelste boog van de steenen brug over de Langegrachtbij de Oostdwarsgracbt in zulk een toestand verkeerendat geen langer uitstel dan het volgend jaar kan worden gedoogd. De voor 1878 op de begrooting toegestane som voor onderhoud van bruggen bleek evenwel toereikend om die buitengewone herstelling te kunnen bestrijden, omdat door lagere aanneming van gehouden aanbestedingen en minder kosten van onderhoud der brugwerken eene voldoende beschikbare som tot dekking der kosten van die buitengewone herstelling overbleef, waardoor eensdeels dat werk nog dit jaar kan worden uitgevoerd en ander deels de begrooting voor 1879 daarmede niet werd bezwaard. Bij het overwegen van die herstelling kwam in aanmerking eene mogelijke en gewenschte verlaging der brug, door de tegenwoordige drieledige boog of gewelfvorm te vervangen door een dek van balkijzeren binten en houten planken met gemetseld straatwerk ten gevolge waarvan de doorvaarthoogte ongeveer 35 centimeters lager zou worden, zonder hinder voor de scheep vaart, maar door vermindering der kruinhoogte met 50 centimeters voor het op- en afrijden eene gewenschte verbetering zou ontstaan, gelijk bij de overgelegde teekening de gedaante van de bestaande brug en de voorgestelde verandering duidelijk worden aangewezen. De Commissie van Fabricage acht bet noodig, de machtiging van den Gemeenteraad te vragenom dat werk op de voorgestelde wijze te doen uitvoeren en daaraan eene som van f 1800 te bestedendie uit den post van art. 92 der begrooting van 1878 kan worden gevonden. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. Leiden, 6 September 1878. Na kennisneming van nevensgaande stukken hebben wij de eer U mede te deelen dat dezerzijds tegen liet verleenen van de gevraagde machtiging geen bezwaar bestaat. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 167. Leiden, 6 September 1878. Wij hebben geene bedenkingen tegen bet voorstel van Burg. en Weth. om de begrooting voor dit jsar met /'4250.te verhoogenten einde te kunnen overgaan tot liet maken van eene overdekte speelplaats bij de scbool n°. 3 voor minvermogenden op de gedempte Korte Langegracht. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 168. Leiden 6 September 1878. Door Burg. en Weth. wordt voorgesteld om met wijziging van het Baads- beeluit van 29 Maart 1866 de uitbetaling van de jaarwedden der ambtena ren bij overlijden op dezelfde wijze te regelen als geschied is ten aanzien van de uitbetaling van de pensioenen. Met het oog op de discussiën dien aangaande gehouden bij de vaststelling van de verordeningregelende het pensioen aan gemeente ambtenaren en bedienden te verstrekken in de Eaads- zitting van 13 Januari 1876 komt het ons voor dat er alleszins termen bestaan om de voorgestelde wijziging aan te nemén en alzoo de uitbetaling van een kwartaal niet te beperken tot de weduwe en de kinderenterwijl er bij ons evenmin bezwaar bestaat ombij aanneming van de voorgestelde regelingdeze reeds dadelijk toe te passen ten aanzien van de jaarwedde van den onlangs overleden hulponderwijzer J. Koet. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 169. Leiden, 10 September 1878. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten dat zij op den in bare handen ten fine van bericht en raadgestelden suppletoiren staat van begrooting van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis voor 1878, geene bedenkingen heeft en daarom vrijheid vindt U voor te stellen dien goed te keuren, in ontvang ad f 105.in uitgaaf ad f 105. sluitende quite. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N#. 170. Aan den Baad der gemeente Leiden. Edel-Achtbaren lieeren De ondergeteekenden Leonardus Cornells Johannes Van Overeem fabri kant, wonende te Alkmaar, en Johannes Jozephus Hercns, Directeur der Maatschappij: »Eendraeht" te 's Gravenhagenemen de vrijheid, ten ver volge op hun vroeger aan Uwe Vergadering ingezonden adres, waarbij zij concessie verzochten voor den aanleg en exploitatie van eeuen tramway door de gemeente Leidenin voege als daarbij omschrevenzich bij vernieuwing tot Uwen Eaad te wenden met bereidverklaring tot algeheelcn afstand eener som van f 2000 (zegge tweeduizend gulden) ten behoeve der gemeentekas, voor zooverre Uwe Vergadering mocht kunnen goedvinden en besluiten aan hen, aanvragers, de gewenschte concessie te verleenen en zulks afgescheiden en ongeacht van alle zoodanige voorwaarden en bepalingen als zij voor het verleenen der bedoelde concessie mocht noodig en nuttig achten en naar het oordeel Uwer Vergadering voldoenden waarborg kan opleveren voor de soliede en doelmatige totstandbrenging van den bedoelden tramway. Zij hebben de eer zich met verschuldigde gevoelens te noemen Van U, Mijno Heeren, de dienstwillige dienaren, Alkmaar, e L. G. J. Van Overeem. Den Haag, I 8 bePtember 1878' J. J. Herens. N°. 171. Leiden, 10 September 1878. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens eene voordracht aan te bieden voor de benoeming van een lid der Commissie voor de be waring van ioorwerpen van waarde of belangrijk voor de oudheidkunde en de geschiedenis der kunst, ter vervulling van de vacature ontstaan ten ge volge van het vertrek uit de gemeente van Dr. G. D. J. Schotel, als: 1°. Dr. W. Pleyte2°. Tb. M. Eoest. Namens de Commissie voornoemd W. I. C. Bammelman Elsevier, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1878 | | pagina 4