43
3°. Dispositie van Gedeputeerde Statendd. 23 Juli, n'. 1999 houdende
goedkeuring van het raadsbesluit van 15 Juli, tot verhooging der gemeente-
begrooting 1878 met 25000.
Zitting van Donderdag 1 Augustus 1878,
geopend 's namiddags te 2 uren.
Voorzitters de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Te behandelen onderwerpen:
1°. benoeming van een hoofdonderwijzer aan de school n°. 1 voor onver-
mogenden. (139)
2». Voordracht betrekkelijk de jaarwedde van Mej. G. D. M. Van 't Haalf,
onderwijzeres aan de meisjesschool le klasse. (137)
3". Idem tot uitbreiding van het hulppersoneel aan de Tusschenschool. (141)
4». Verzoek van het Bestuur der Leidsche Bouwvereenigiugbetrekkelijk
het leggen van eene brug over de sloot buiten de voormalige Rhijus-
burgerpoort. (143)
5». Idem van de firma W. F. Koppeschaar Zn., om een duiker le leg
gen. (145)
6». Idem van de Commissie voor de Volksbijeenkomsten, om eene toelage
uit de gemeentekas. (144)
7°. Rekening van het Evang. Luth. Wees- en Oudeliedenhuis, over 1877. (138)
8". Idem als voren, van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen-
en Vrouwenhuis. (136)
Tegenwoordig de beeren Wilhelmy Damsté, SuringarScheltema, Du
Rieu, Obreen, d'Aumerie, Van Heukeiom, Goudsmit, Van Wensen,
Librecht Lezwijn, De Laat de Kanter, Hartevelt en Van den Brandeler.
De heeren De Fremery en Juta gaven kennis verhinderd te zijn de ver
gadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Maandag
15 Juli 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Diepositiën van de Gedeputeerde Staten, dd. 16 Juli 33/2 en 33/1,
ten geleide van liet goedgekeurd kohier der plaats, directe belasting, dienst
1878, en afwijzende beschikkiug op het bezwaarschrift van Dr. Junius.
Laatstbedoelde dispositie luidt als volgt:
«De Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland
Gelezen het adres van Dr. W. M. S. Junius te Leiden, houdende ver
zoek dat zijn aanslag worde gebragt van de 20ste klasse naar een inkomen
van 20000 cl 25000, in de 14de klasse naar een inkomen van ƒ8000
a 10000, als hebbende hij zich bij zijn billet van aangifte abusievelijk
voor de 20ste klasse in plaats van voor de 14de klasse aangegeven;
Overwegende dat de klaarblijkelijkheid van dit abuis door den Gemeen
teraad niet wordt erkend;
Dat door reclamant geen bewijs wordt overgelegd tot staving van het
door hem gepleegd abuis, noch wordt aangeboden hiervan nader bewijs te
leveren
Gelet op art. 265 der Wet van 29 Junij 1851 Staatsblad n°. 85);
Hebben besloten het adres af te wijzen.
Afschrift dezer zal worden gezonden aan heeren Burgemeester en Wet
houders der Gemeente Leiden tot informatiemet verzoek het mede
hierbij gevoegd afschrift aan den belanghebbende te doen uitreiken."
2°. Dispositie van de Gedeputeerde Statendd. 16 Juli, n'. 80, houdende
goedkeuring der rekening van de dd. Schutterij 1877.
4°. Dispositie van de Gedeputeerde Staten, dd. 23/ 29 Juli, n°. 24, hou
dende goedkeuring van het raadsbesluit van 15 Juli, betrekkelijk de tijdelijke
opneming van gelden.
Deze worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van J. Toussaint Delincée en J. J. Tekelenburgom concessie
voor het leggen van een paardenspoorweg.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders.
2°. Adressen van J. W. Sytsma, R. L. Scholten en T. L. van der Koelen
om afschrijving van plaats, directe belasting.
3°. Adres van F. L. Musers, ter bekoming van grond.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van Burgemeester eu Wethouders en van de Commissie van Financiën.
De Voorzitter deelt nog mede dat den 27sten Juli aan den Raad
ia overgelegd de rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente,
van 1877, met de verantwoording.
Deze is gesteld in handen van de Commissie van Financiën en ter
inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd.
Verder doet de Voorzitter mededeeling van:
1°. Missive van Mej. P. J. Van Eelde, houdende mededeeling van de
aanvaarding harer betrekking.
Deze missive luidt als volgt
»Aan de Wei-Edel Achtbare Heeren Burg. en Weth. en leden van
den Gemeenteraad te Leiden.
De ondergèteekende heeft de eer Burg. en Weth. en heeren leden van
den Gemeenteraad op deze wijze officieel kennis te gevendat zij de be
trekking van leerares in de Engelsche taal aan de openbare school voor
meisjeste Leidenaanvaardt en hun Wei-Edel Achtbaren dank te zeggen
voor het in haar gestelde vertrouwen.
Het is haar ernstig voornemen hare beste krachten aan haar nieuwe
taak te wijden.
Met verschuldigde hoogachting heeft de ondergeteekende de eer zich
te noemen
Hun Wcl-Edel Achtbaren dienstwillige dienaresse
's Gravenbage15 Juli 1878. P. J. Van Eelde."
2°. Missive van het Bestuur der Kweekschool voor Zeevaart, houdende
dankbetuiging voor den afstand van grond.
ZirriKOVEBSLAQ 1878,
Deze missive is van den volgenden inhoud:
«Leiden, 26 Juli 1878.
De Commissie van Oppertoezicht en Beheer der Leidsche Kweekschool
voor Zeevaart heeft de eer U haren oprechten dank te betuigen voor het
besluit genomen in Uwe Vergadering van 15 Juli jl.dat haar medegedeeld
werd bij missive van Burg. en Weth., dd. 22 Juli, n°. 637.
Het bewijs van sympathiezoo openlijk door den Gemeenteraad uitge
sproken, zet de kroon op al de bewijzen van belangstelling die de Kweek
school steeds van het Bestuur der stad Leiden heeft mogen ondervinden en
zal een spoorslag te meer zijn voor de Commissieom steeds alles aan te
wenden, ten einde deze inrichting een sieraad voor de gemeente te
doen zijn.
Vergun ons hierbij den vurigen wensch uit te spreken dat de Kweek
school, in de nieuwe levensperiode die zij gaat intreden mag blijven rekenen
op den krachtigen steun der Regeering van deze stad.
De Commissie voornoemd,
Namens deze,
C. H. De Goeje, Secretaris-Directeur."
Beide missives worden voor kennisgeving aangenomen.
Aan de orde is:
I. Benoeming van een hoofdonderwijzer aau de school n1 voor on-
vermogenden.
(Zie Ing. St. n°. 139).
De heeren d'Aumerie, Goudsmit en Van Heukeiom worden door den
Voorzitter uitgenoodigd met hem het stembureau uit te maken.
De uitslag der stemming is, dat benoemd wordt H. C. Van der Heyde,
hoofdonderwijzer te Beemster, met 12 stemmen, zijnde 1 biljet in blanco
gelaten.
II. Voordracht betrekkelijk de jaarwedde van Mej. G. D. M. Van't Haaff,
onderwijzeres aan de meisjesschool 1ste klasse.
(Zie Ing. St. n#. 137.)
De Voorzitter. De Commissie van Financiën vereenigt zich met die
voordracht.
In rondvraag gebrachtwordt zij met algemeene stemmen aangenomen.
III. Voordracht tot uitbreiding van het hulppersoneel aan de tusschen
school.
(Zie Ing. St. n#. 141.)
De VooRziTTER. De plaatselijke schoolcommissiezooals de heeren
gezien zullen hebbenwenscht hetzelfdeen de Commissie van Financiën
heeft daartegen geene bezwaren.
In rondvraag gebracht wordt de voordracht met algemeene stemmen
aangenomen.
IV. Verzoek van het Bestuur der Leidsche Bouwvereenigingbetrek
kelijk het leggen van eene brug over de sloot buiten de voormalige Rijns-
burgerpoort.
(Zie Ing. St. n°. 143.)
De Voorzitter. De Commissie van Financiën kan zich mede met deze
voordracht vereenigen.
In rondvraag gebracht, wordt zij met algemeene stemmen aangenomen.
V. Verzoek van de firma W. F. Koppeschaar Zn., om een duiker
te leggen.
(Zie Ing. St. n#. 145.)
In rondvraag gebracht wordt dit verzoek mede met algemeene stemmen
toegestaan.
VI. Verzoek van de Commissie voor de Volksbijeenkomstcnom eene
toelage uit de gemeentekas.
(Zie Ing. St. n°. 144.)
De Voorzitter. De Commissie van Financiën vereenigt zich met het
verzoek en appuyeert betgeen door Burg. en Wetb. in overweging is
gegeven.
Het verzoek wordt zonder hoofdelijke stemming toegestaan.
VII. Rekening van het Evangelisch Luthersch Wees-en Oudeliedenhuis
over 1877.
(Zie Ing. St. n#. 138.)
In rondvraag gebracht, wordt die rekening met algemeene stemmen goed
gekeurd.
De heer d'Aumerie verlaat de vergadering.
VIII. Rekening van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen-
en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. n°. 136.)
De Voorzitter. Deze rekening kan niet behandeld wordenomdat bet
vereischte aantal leden niet tegenwoordig is. De héér d'Aumerie moest, als
regent der instelling i de vergadering verlatenzoodat zij ipso jure is ont
bonden. Met het oog hierop, kan ik ook niet vragen ot een der leden nog
het woord verlangt, zoodat ik thans de vergadering sluit.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C, DRABBE.