28
siilie overwogen is (int een goede schouwburg, voor de volksbeschaving in
liet algemeen zeer nuttig zou zijn. Die bijdrage is verleend vóór dat
de komedie tot stand kwam, als het ware als voorwaarde waarop zij zoude
worden gebouwd. Ik geloof nu wel niet dat, wanneer besloten werd dat
subsidie verder niet meer te geven men de gemeente een proces zou kunnen
aandoen, maar de billijkheid vordert dat te betalen zoolang het noodig is,
omdat het eenigermate de voorwaarde is waarop de actionarissen bun geld
in de zaak hebben gestoken. Bij de akademische rijschool is van iets
dergelijks geene sprake geweest. In elk geval blijft voor ons en dat
is het standpunt waarop de meerderheid van Burg. en VVeth. zich heeft
geplaatst alleen de vraag over, of uit de gemeentekas gelden beschikbaar
mogen worden gesteld om de universiteits-rijschool in wezen te bouden.
Wij kunnen haar niet anders dan ontkennend beantwoorden.
De VooiiztTTER. Ik wil gaarne aannemen dat het hier eene rijksin
stelling betreft, maar dit kan m. i. geen reden zijn baar een subsidie van
gemeentewege te weigeren. Wanneer ik in aanmerking neem wat van wege
bet Rijk ook aan de rijschool wordt verstrektdan ligt het op den weg
van deze gemeente ook bij te dragen om liet onze studeerende jeugd aan
genaam te maken vooral in een tijd van concurrentie met onze zuster
instellingenen ik houd mij overtuigd dat dit betrekkelijk gering subsidie
van S00 indirect in de gemeentekas zal terugvloeien.
Het voorstel van Burg. en Weth., om afwijzend op het verzoek te be
schikken, wordt in omvraag gebracht en aangenomen met 8 tegen 7 stemmen.
Tegen stemden: de heeren Driessen, Cock, Du Rieu, Obreen Suringar,
Verster en de Voorzitter.
IV. Verzoek van Mejuffrouw S. Porterom ontslag als leerares aan de
meisjesschool der 1ste klasse.
(Zie Ing. St. no. 78.)
Zonder hoofdelijke stemming wordt het gevraagde ontslag eervol verleend.
V. Voordracht tot verhuring van de woning boven het Telegraaf kantoor.
(Zie Ing. St. n°. 76.)
Wordt met algemeene stemmen nangenomen.
VI. Voordracht tot wijziging van het tarief voor het gebruik van de
Gehoorzaal en betrekkelijk de verpachting van het buffet.
(Zie Ing. St. n". 71.)
De voorgestelde wijziging in bet tarief betrekkelijk de verwarming wordt
met algemeene stemmen, en die omtrent de verlichting zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Belooning van den concierge. Voor bet geven van partijen of diners,
wanneer de levering van de benoodigdheden geschiedt buiten den concierge
te diens behoevein de groote zaal n®. 1ƒ30; in de bovenzaal n®. 2
ƒ20; in de benedenzaal n°. 3, ƒ15; waaronder het gebruik van de keu
ken en de levering van water, naar verkiezing, is begrepen.
De beer Wilhelmy üamsté. Is onder »water" ook duinwater te verstaan?
De Voorzitter. Ik denk, dat wanneer de pachter zijn belang begrijpt,
hij wel gedurende den pachttijd duinwater zal laten aanbrengen.
De beer Wilhelmy Damsté. Ik zou de levering van duinwater gaarne
willen bepaald zien. Mij dunkt dat wanneer eene partij gegeven wordt,
men het voornamelijk doet om bet groote lokaalen dan moet iemand niet
afhankelijk zijn van den goeden wil van den pachter, maar de vrije be
schikking over duinwater kunnen hebben.
De heer De Laat De Kanter. Ik zie er geen bezwaar in het voorstel
van den heer Damsté over te nemen. Het spreekt overigens van zelf.
De heer Goudsmit. Zullen wij dien last aan den pachter opleggen?
Behoort de gemeenteeigenareshet lokaal niet van water te voorzien Ik
ben overigens zeer voor bet denkbeeld, maar ik geloof dat de last rust
op de gemeente.
De Voorzitter. De aanleg, niet bet verbruik zou voor rekening der
gemeente komen.
De heer Goudsmit. Dat bedoelde ik.
De Voorzitter. Ik geloof ookdat het wenschelijk is dat de gemeente
den aanleg op zich neemt. Daaruit zal voortvloeien, dat de pachter van duin
water gebruik zal maken. Vindt de Raad goed de bepaling er bij te voegen?
De heer Goudsmit. De bepaling dus, dat in geen geval ander dan
duinwater geleverd mag worden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Het voorstel tot wijziging van het tarief wordt daarop in zijn geheel met
algemeene stemmen aangenomen.
Vervolgens komen in beraadslaging de voorwaarden der verpachting van
liet buffet in de stads-gehoor- of concertzaal te Leiden.
De beer Wilhelmy Damsté. Alleen wensch ik in art. 2c, waar den
pachter de verplichting is opgelegd steeds voorhanden te hebben de benoo-
digde ververschingen en zich in de berekening der prijzen stiptelijk te
houden aan het daarvoor door Burg en Weth. goedgekeurd tarief, toege
voegd te hebben, dat die ververschingen moeten zijn van goede qualiteit.
De heer De Laat de Kanter. Ik moet tot mijn leedwezen bezwaar
maken ook dit amendement over te nemen. Ik geloof dat hetgeen de
heer Wilhelmy Damsté verlangt, zoo vanzelf spreekt, dat het geheel over
bodig is daarvan in de pachtvoorwaarden melding te maken. Het voor
banden hebben van ververschingen van slechte qualiteit zou geheel in het
nadeel van den pachter wezen, en het komt mij voor, dat het beste ge
neesmiddel zou zijn hem met zijne slechte ververschingen te laten zitten.
Ik acht dit eene betere controle dan dat wij? daaromtrent voorschriften geven.
Wie zou daarenboven moeten beslissen of de ververschingen van goede
qualiteit zijn? Aan Burg. en Wetb. is de uitvoering der raadsbesluiten
opgedragen en dus zou bet Dagelijksch Bestuur moeten beslissen. Nu is
toevallig het hoofd van bet Dagelijksch Bestuur, krachtens zijn doctoralen
titeldaartoe bevoegdmaar ik voor mij zou er bezwaar tegen makenen
ik twijfel niet of mijne geachte collega's denken er ook zoo over. Ik
geloof, dat eene controle van het Dagelijksch Bestuur niets zou uitwerken
en de controle van bet publiek alles. Ik moet dus bezwaai; maken het
amendement over te nemen en de aanneming er van ontraden.
De heer Wilhelmy Damsté. Indien men vrij ware om te gebruiken
of nietdan zou het argument opgaan. Maar men is niet vrij. Ik ben
dikwijls als lid eener commissie in de gehoorzaal werkzaam geweest, zon
der de gelegenheid te hebben elders iets te gebruiken. Is de waar slecht
dan moet men haar toch nemeo. Wat de beoordeeling betreft van wat
goed of slecht is, m. i. zal dat wel eenige moeielijkheid hebben. Zijn de
ververschingen echter bepaald slecht, dan kan het feit geconstateerd wor
den, en dan hebben Burg. en Weth. recht den paebter wegens niet nako
ming zijner verplichtingen direct te ontslaan. Het ligt in den aard der
zaak niet daarop te vitten maar wanneer de pachter slechte ververschingen
levert, dan is dat een groot ongerief voor de burgerij, te meer daar de
verpachting voor 10 jaren geschiedt. Derhalve stel ik voor de woorden
van vgoede qualiteit" in het artikel op te nemen.
De heer Goudsmit. En de boeveelheid insgelijks?
De heer Wilhelmy Damsté. Dat is zijn belang.
De heer Goudsmit. Hij kan kleine glaasjes geven
Het voorstel van den heer Wilhelmy Damstédat voldoende ondersteund
is geworden, wordt verworpen met 10 tegen 5 stemmen.
Voor stemden: de heeren Cock, Obreen, Suringar, Wilhelmy Damsté
en Verster.
De concept-voorwaarden worden hierop met 14 stemmen tegen 1die
van den heer Wilhelmy Damstévastgesteld.
VII. Rekening van de Bank van Leening over 1877.
(Zie Ing. St. n'. 74.)
Met algemeene stemmen wordt de rekening goedgekeurd, onder dank
betuiging voor het beheer.
Gedurende de behandeling van dit punt heeft de heer Cock de vergader
zaal verlaten.
De Voorzitter. Verlangt een der leden nog het woord?
De heer Van Iterson. Mijnheer de Voorzitter! Op het einde der
vorige vergaderingtoen ik reeds in de noodzakelijkheid geweest was heen
te gaanis door den heer Hartevelt aan u eenige inlichting gevraagd om
trent het lang voortbestaan eener vacature aan een der scholen voor meer
uitgebreid lager onderwijs. Ik wensch thans eenige opheldering te verzoeken
met betrekking tot een dergelijk geval aan eene andere inrichting van
onderwijs. Kort na het begin van den nieuwen cursus is aan den heer
Van Loghem, overeenkomstig zijn verzoek, eervol ontslag verleend als
leeraar in de wiskunde aan de scholen voor hooger en middelbaar onderwijs,
en is tevens aan Burg. en Weth. verzocht tijdelijk in de ontstane vacature
te voorzienin afwachting van eene oproeping en voordracht ter definitieve
vervalling dezer betrekking. Die oproeping is spoedig gevolgd en eveneens
de voordracht. Deze kwam echter niet in behandeling, omdat de voor-
gedragene, Dr. Lorentz, inmiddels benoemd was tot hoogleeraar aan de
Universiteit. Sedert is een lange tijd verloopen en wij hebben niets ver
nomen. Eene oproeping is mij niet onder de oogen gekomen en de voor
dracht is zeer zeker nog niet ingediend. Ik wensch te vragen naar de
redenen der vertraging ten deze en of wij binnen kort eene oproeping en
eene voordracht mogen verwachten.
De Voorzitter. Ik wensch den geachten spreker in de eerstvolgende
vergadering op die vragen te antwoorden.
Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.