17 N*. 59. Leiden, 5 April 1877. Overeenkomstig het voorstel in nevcrisgaanden brief van lieeren Curatoren van bet Gymnasium vervat en onder overlegging der stukken, hebben wij de eer aan Uwe Vergadering voor de vacante betrekking van praeceptor aan genoemde instelling van hooger onderwijs aan te bevelenden heer B. Kruytboseh, thans tijdelijk met die betrekking belast. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 29 Maart 1878. Wij hebben de eer voor de vaceerende betrekking van praeceptor aan het Gymnasium alhier aan te bevelen den heer B. Kruytbosehcandidaat in de letterendien wij van de verschillende sollicitanten, wier stukken wij hierbij terugzenden voor die betrekking het meest geschikt achten. Curatoren van het Gymnasium Aan HH. Burgemeester en y V. d. Brandeler, Voorzitter. Wethouders alhier. F. Was, Secretaris. ®9» Leiden, 9 April 1878. Bij raadsbesluit van den 27sten September 11., werd aan W. B. A. Van Harteveld vergunning verleend, om een gedeelte der sloot langs het Haag- sche jaagpad v<5or zijne woning, gelegen onder de gemeente Zoeterwoude, te dempen. Bij de daartoe mede vereischte toestemming van bet hoog heemraadschap van Rijnlandwerd hem de verplichting opgelegd eeu duiker te leggen naar de trekvaart. Hij vraagt nu bij adres de toestemming van Uwe Vergadering om dien duiker te maken, waar tegen bij ons, de Com missie van Fabricage gehoord, geene bezwaren bestaan, weshalve wij de eer hebben, onder overlegging der betrekkelijke stukken, U te raden den adressantonder de in het rapport der bovengenoemde commissie vermelde voorwaarden eene gunstige beschikking te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Aan Edel Achtb. HH. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. De ondergeteekendo, Willem Bernardus Antonius Van Harteveld bouwman wonende te Soeterwoude n®. 99, van af voor zijne woning gelegen gedempte sloot naar de Haagscbe en Delfscbe trekvaart een duiker willende doen leggentot aanvoer van versch water uit de trekvaart naar het ongedempte gedeelte sloot, is dit met den meest verschuldigden eerbied verzoekende. 't Welk doende, Soeterwoude, 7 Maart 1878. VV. B. A. Van Harteveld. Leiden, 3 April 1878. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van W. B. A. Van Harteveld te berichtendat aan den requestrant door Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland de verplichting is opgelegdom bij het dempen van een gedeelte der sloot langs het Haagsche en Delfsche trekpad voor zijne woning n'. 99, gelegen onder de gemeente Zoeteiwoudewaartoe vergunning werd verleend bij raadsbesluit dd. 27 Sept. 1877 een duiker te leggen naar de trekvaart en daar zulks niet raag geschieden zonder vergunning van den Gemeenteraad heeft de Commissie geen bezwaar tegen het verleenen dier vergunning; mits de grond van het trekpad behoorlijk wordt aangestopt en tegen betaling van eene jaarlijksche recognitie van één gulden vijftig cents ten behoeve dezer gemeente. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. N®. «I. Leiden, 9 April 1878. Aangezien er zich geene inschrijvers hebben voorgedaan bij de openbare verhuring van het lokaal aan de Hooglandsche Kerkgracht aan de Nieuw- straat, thans krachtens raadsbesluit van 18 April 1873 aan het Rijk ver huurd, ten dienste van de ambtenaren van 's Rijks belastingen voor den tijd van 5 jaren, ingaande l Mei 1873, voor eene som van f 50 per jaarhebben wij de eer U voor te stellenop daartoe gedane aanvrage van wege de administratie, om het lokaal alsnu ondershands voor den zelfden tijd en onder dezelfde voorwaarden, wederom aan het Rijk in huur af te staan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 12 April 1878. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen nevensge- voegd voorstel betrekkelijk de verhuring van het lokaal bij de Hoogland sche Kerk. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 63. Leiden 10 April 1878. Onder overlegging van nevensgevoegd adres van J. Boomdaarbij ver gunning verzoekende om op openbaren gemeentegrond vóór zijn huis aan de Oude Vest, wijk VI n®. 177, eene hardsteenen stoep met palen te plaat sen hebben wij de eer overeenkomstig het rapport der Commissie van Fabricage, Uwe Vergadering te adviseeren den adressant de gevraagde ver gunning te verleenen, onder voorwaarde dat de stoep blijve binnen de rooiiug door rooimeesters aan te wijzen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Johannes Boom, wonende aan de Oude Vest alhier; Dat hij als eigenaar van het perceel aan de Oude Vest Nc. 117, daar voor eene hardsteenen stoep wenschte te leggen en daarbij palen te plaatsen. Daar ingevolge de Algemeene Politie-verordening daartoe Uwe toestemming wordt vereischt, wendt hij zich tot UEdel-Achtbarcn met verzoek dit toe te sLaan. 't Welk doende enz. Leiden 11 Maart 1878. J. Boom. Ing. stukken 1878. N®. 63. Leiden, 11 April 1878. Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven om afwij zend te beschikken op het verzoek van H, Peltenburg, onder referte aan het bierbij overgelegd rapport van de Commissie van Fabricage. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 19 Maart 1878. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Henri Peltenburg, graanhan delaar, wonende aan de Hoogewoerd alhier, dat aan hem als opvolgend eigenaar van den windkorenmolen »de Stier" op den Vestwal aan liet einde der Oude Heerengracht bij Raadsbesluit van den 24sten Januari dezes jaars op dezelfde voorwaarden als aan de vorige eigenaresse bij raadsbesluit van 1 October 1868 is verleend liet voortdurend gebruik van de gronden en erven daartoe behoorende dat die voorwaarden geen voldoenden waarborg opleveren voor het besten dig en ongestoord bezit van den gemeentegrond, omdat zij afhankelijk is van eene onvoorwaardelijke opzegging van een toekomstig gemeente-bestuur, dat geheel andere beginselen kan toepassen dan het tegenwoordige; dat zijn tak van nijverheid en handel, de waarde van het gebouw en de verbeteringen, die hij aan ds uitoefening van zijn bedrijf zou willen doen, daardoor een redelijken grondslag missen; dat, terwijl de korenmolens, waarvan thans nog drie zijn overgebleven, slechts een voorwaardelijk en zeker recht van opstal hebben, alle andere fabrieken en nijverbeidsinstellingen reeds bij welwillende raadsbeschikkingeu den eigendom verkregen van de gronden op de Vestwallen waarop hunne gebouwen en etablissementen zijn gebouwd, zooals de Koninklijke Neder- landsche Grofsmederijde Leidsche Broodfabriek, de firma De 1 leyder CQ„ Gehr. Van Wensen. dat het uitgeven van grond in gebruik voor het bouwen van korenmolens dagteekent van den tijd, waarop Leiden onder hare belastingen ook hief die op gemalen graan en de ligging alzoo aan de uiteinden der stad tot mis bruiken aanleiding kon geven, maar dat sedert meer dan twintig jaren die plaatselijke accijns is afgeschaft bij de wet; dat hij dierhalve belang heeft en het belang der gemeente daartegen niet strijdt, om op gelijke billijke voorwaarden door afkoop van de recog nitiën den eigendom te verkrijgen van de gronden waarop de molen en huizing zijn gebouwd en de erven daarbij behoorende dat bovendien dat gedeelte van den Vestwal aan het einde der Oude Heerengracht in de onmiddellijke nabijheid van eene begraafplaats ongeschikt is, om tot een ander einde te worden gebruikt in het belang der gemeente; Redenen waarom hij eerbiedig verzoekt hem den eigendom af te staan van de 482 centiaren bij het kadaster bekend onder Sectie A, n®. 43, 44 en 45 tegen afkoop der recognitie van f 15.05 's jaars. 't Welk doende, H. Peltenburg. Leiden, 3 April 1878. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van H. Pelten burg daarbij verzoekende, tegen afkoop der jaarlijksche recognitie, den eigendom te verkrijgen van den grond op den Vestwal, aan het einde der Oude Heerengrachtwaarop de korenmolen de Stier is gebouwd en van de daarbij in gebruik gegeven ervente berichten 1°. dat die molen in het begin der 17de eeuw is gebouwd en in het jaar 1687 wegens bouwvalligen toestand geheel is herbouwd, terwijl de eigenaars onafgebroken achtereenvolgend dat gebruik hebben verkregen, zonder dat in de verloopen twee eeuwen eenige sprake is geweest hun dat recht van gebruik te ontnemen 2°. dat intusschen van al de molens op de Vestwallen, die op gemeen tegrond werden gebouwdna dat lang tijdsverloop slechts drie zijn over geblevenals: de Valk, de Oranjeboom en de Stier, zoodat tengevolge van de veranderde wijze van breken en raaien van graan voor dezen tak van nijverheid geen toekomst is verzekerd. 3°. dat er dientengevolge bezwaar bestaat, om den aangevraagden grond op den Vestwal in eigendom over te dragen, waardoor de gemeente de vrije beschikking daarover zoude prijs geven terwijl het in haar belang kan zijn, die te behouden, in verband met de waarde van het aanliggende terrein, tusschen den grond van den korenmolen de Stier cn de begraafplaats 4°. dat wel is waar, aan eigenaars van uitgebreide nijverheids-instellingen, gronden op den Vestwal in eigendom zijn uitgegevendoch dat daarvoor hoofdzakelijk in den aard dier instellingen de reden gevonden moet worden terwijl slechts, tot wederopzeggens toe, het gebruik werd toegestaan voor inrichtingen welke dat karakter misten zooals van de sociëteit vAmicitia" en »Musis Sacrum" enz. 5°. dat de requestrant voldoende aan de gestelde voorwaardenwaarop hem bij Raadsbesluit van 24 Januari 11. het gebruik is verleend, zicb onbezwaard kan achten met de formule in de akten opgenomen»tot wederopzeggens toe" op grond van het langdurig ongestoord gebruik door de vorige eigenaars, sedert twee eeuwen genoten. De Commissie acht zich op die gronden verplicht de afwijzing van het verzoek, zooals het is liggende, voor te stellen. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. Leiden, 12 April 1878. Met Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel dat op nevensgaand verzoek van H. Peltenburg afwijzend behoort te worden beschiktte meer daar bij de raadsbesluitenwaarbij de vergunning tot gebruik van bedoelden grond is verleendo. m. de be paling is gemaakt, dat de vergunning zal eindigen in geval de molen geheel of gedeeltelijk wordt afgebroken of geamoveerd. Mocht nu de eigendom wor den afgestaan, dan zoude de gemeente, ook wanneer de molen werd afge broken, de beschikking over den grond hebben verloren, zeker in strijd met de bedoeling van de vorige raadsbesluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1878 | | pagina 1