6
genomenzoo twijfelen wij niet of kundige en geschikte sollicitanten zullen i
zich aanmelden.
Namens de Vereenigde Commissie van toezicht op de
scholen van hooger en middelbaar onderwijs,
V. d. Brandeler Voorzitter.
N. L. J. Van Buttingha Wichers Secretaris.
Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
Leiden, 1 Februari 1878.
In antwoord op Uw schrijven van 30 Januari jl.n°. 104, haast ik mij
U te berichtendat ik het voorstel der Commissie van toezicht op het
middelbaar onderwijs gaarne ondersteun. Er is inderdaad groot gebrek aan
leeraren in geschiedenis en aardrijkskunde; er zijn op dit oogenblik negen
vacatures voor die vakken bij hoogere burgerscholen, en bijkans geen can
didates Het eenige middel is dus om door een hooger traktement een
goed leeraar van eene andere school tot solliciteeren over te halen.
De Inspecteur van het middelbaar onderwijs,
Steïn Pabvé.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N®. 19. Leiden, 4 Februari 1878.
In de leeskamer is ter inzage van de leden nedergelegd een schrijven van
het Bestuur der Spoorweg-Maatschappij LeidenWoerden, waarbij het ge
voelen van ons college wordt ingewonnen Bangaande de vraag wat voor de ge
meente Leiden wenschelijk wordt geacht, de plaatsing van een afzonderlijk
personen-station buiten de voormalige Wittepoort of wel een gemeenschappe
lijk station met de Hollandsche Spoorweg-Maatschappij.
Wij hebben gemeend de zaak bij Uwe Vergadering te moeten aan
brengen alvorens ons gevoelen aan de Spoorweg-Maatschappij kenbaar te
maken, omdat de in deze te nemen beslissing geacht moet worden niet van
gewicht ontbloot te wezen voor de ingezetenen. Het komt ons college
voor dat de aangewezen plaats buiten de voormalige Wittepoort als perso
nen-station als meer gelegen moet worden aangemerkt voor de groote meer
derheid der ingezetenen, terwijl, blijkens den brief van de Directiezoowel
voor de vertrekkende als aankomende reizigers het oponthoud wordt ver
meden, hetwelk van in- of uitzetten van wagens, of laden en lossen van
goederen op het goederenstation bij vertrek van of aankomst op het perso-
nenstation van den Hollandschen IJzeren Spoorweg veelal is te wachten.
Het zoude verder ontegenzeggelijk veel gerief opleverenwanneer bij de
plaatsing van het personen-station buiten de voormalige Wittepoortook ge
legenheid werd gegeven aan de reizigers in de richting van Woerden, om
plaatskaartjes te nemen en te vertrekken aan het station van den Holland
schen spoorwegzoomede voor de reizigers met bestemming voor Leiden en
komende van de zijde van Woerden, om af te stappen aan laatstgenoemd station.
Tegen het eerste punt schijnen voorloopig althans gewichtige bezwaren van
administratieven aard te bestaanwat het tweede punt betreft vermeenen
wij evenwel dat daaraan gevoegelijk zoude kunnen worden voldaanop de
zelfde wijze als thans geschiedt met de reizigers, die met den Hollandschen
spoorweg te Rotterdam aankomen en bij doorloopende treinen desverkiezende
afgezet worden aan het station bij de Beurs, terwijl daarvqor plaatskaartjes
aan de stations verkrijgbaar zijn gesteld. Diergelijke bepalingen zijn ook
vastgesteld voor de stations van den Oosterspoorweg te Utrecht.
Wij stellen Uwe Vergadering alzoo voor ons te machtigen aan het Be
stuur der Spoorweg-Maatschappij LeidenWoerden te antwoordendat het
wenschelijk wordt geacht, dat het personen station worde geplaatst buiten de
voormalige Wittepoortmits gelegenheid worde gegeven aan de reizigers
aankomende te Leidenomdesverkiezendetot aan het station van den
Hollandschen Spoorweg door te rijden, onder de bepalingen als boven omschreven.
Tevens wordt het wenschelijk geacht aan het Bestuur in overweging te
geven omwanneer een gemeenschappelijk station wordt ingericht met de
Hollandsche Spoorweg Maatschappij en alzoo buiten de voormalige Wittepoort
geen personen- maar alleen een goederen-station wordt opgerichtalsdan de noo-
dige maatregelen te nemen, ten einde aldaar ook plaatskaartjes worden afgegeven.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N®. 20. Leiden, 24 Januari 1878.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering over te leggen een adres van
F. O. De Vries, daarbij in eigendom verzoekende een gedeelte gemeente
grond aan de gedempte Voldersgracht, benevens het betrekkelijk rapport
van de Commissie van Fabricage. Wij stellen U voor te verklaren dat be
doelde grond niet meer voor den openbaren dienst bestemd isen dien
grond aan den adressant in eigendom af te staanonder de in het ge
noemd rapport gestelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen F. O. De Vries, woneude
aan de Oude Vest en hoek Voldersgracht, straatnummer 71 en 111.
Dat hij gaarne wil overgaan tot het bouwen van een flink woon- en
winkelhuis van de perceelen voornoemd.
Dat hij om het beoogde doel te bereikenzal noodig hebben een gedeelte
gemeentegrondaangegeven met rood op het hierbij gevoegde kadastrale
planwaardoor hij beleefd verzoekt dat gedeelte gemeentegrond tegen be
hoorlijke vergoeding in eigendom te verkrijgen. 't Welk doende,
Leiden, 28 December 1877. F. O. de Vries.
Leiden, 16 Januari 1878.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op bet request van F. O. De
Vries te berichten, dat de daarbij gevraagde grond betreft een smallen
driehoek der openbare straat van de gedempte Voldersgrachtter grootte
van 26.40 centiaren, zijnde lang 24 meters, op eene gemiddelde breedte
van 1.10 meter. Bij de verbouwing van het hoekhuis op de Oude Vest
zou door het innemen van dat gedeelte der openbare straat eene evenwij
dige rooiing verkregen worden met het hoekhuis aan de andere zijde der
gedempte Voldersgracht staande en tevens de toestand aldaar worden verfraaid.
De Commissie van Fabricage heeft derhalve geen bezwaar tegen den
afstand van dien grond en vindt daardoor vrijheid om voor te stellen die
26.40 centiaren aan den openbaren dienst te onttrekken en aan den re-
questrant in eigendom af te staan tegen betaling vaneenen koopprijs van f 5
de centiare, uitmakende een bedrag van f 132, benevens de kosten van over
dracht, terwijl de rooiing zal worden aangewezen door den gemeente-architect.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Fabricage, enz. I
Leiden, 25 Januari 1878.
De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar tegen het verzoek van
F. O. De Vries, tot het in eigendom verkrijgen van gemeentegrond aan
de Gedempte Voldersgracht, en heeft dus de eer Uwe Vergadering teadvi-
seeren het verlangen van adressant, onder de in hét rapport der Commissie
van Fabricage vermelde voorwaardenin te willigen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 21. Leiden, 24 Januari 1878.
In de Raadszitting van 19 Juli jl. werden de voorwaarden vastgesteld voor
de bij besluit van 31 Mei te voren aan J. H. De Haan verleende concessie
tot het aanleggen en exploiteeren van paarden-spoorwegen alhier, waarbij
o. m. werd bepaalddat lijnen zouden worden aangelegd van de Zijlpoort
naar de brug bij het spoorweg-stationvan de Singelbrug bij de voormalige
Hoogewoerdspoort langs het Noordeinde naar de grens der gemeente, als
mede eene verbindingslijn langs het Kort Rapenburg en de Paardensteeg
en dat binnen zes maanden na de dagteekening van de vergunning door den
concessionaris eene waarborgsom van f 6000 zoude moeten worden gestort
ten kantore van den gemeente-ontvanger.
De belanghebbende heeft daarop onlangs verzocht dat voor de storting
van het waarborgkapitaal uitstel moge worden verleend tot 1 Maart a. s. en
om met den aanleg en de exploitatie van de lijn Zijlpoort-station een aan
vang te mogen maken.
Evenmin als bij de Commissie van Fabricage, wier betrekkelijk rapport
hierbij wordt overgelegdbestaan er bij ons tegen eene inwilliging van het
verzoek bezwarenzoodat wij U in overweging geven een uitstel van twee
maanden voor de storting van het waarborg-kapitaal te verleenen, alsmede
toe te staan dat met den aanleg en exploitatie van de lijn Haven-Station
worde aangevangenmits onder de door de Commissie van Fabricage ge
stelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 23 Januari 1878.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op de in hare handen ge
stelde stukken van J. H. De Haan te berichten, dat zij geen bezwaar ziet
in het verleenen van een uitstel van twee maanden tot het storten van de
waarborgsom voor den aanleg en de exploitatie van den paardenspoorweg
mits de lijn Zijlpoort-Station Hollandschen spoorweg wordt aangelegd en in
exploitatie gebracht binnen den bepaalden termijn en de lijn Hoogewoerd,
BreedestraatNoordeinde naar de grens der gemeente één jaar daarna, terwijl
de verbinding der beide lijnen binnen de gemeente gelijktijdig geschiedt.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
N®. 22. Leiden, 28 Januari 1877.
Krachtens de verordening van 9 Januari 1868 (Gem.-blad n°. 1) hou
dende aanwijzing der plaatsen dagen en uren voor de verschillende markten
binnen de gemeente Leiden, is voor de verkoopers van turf, hout en
steenkolen dagelijks de gansche dag aangewezen aan de Turfmarkt, de
Havende Kalvermarktde Heerengracht westzijdevan de Kerksteeg
tot aan de Oude Vest en langs deze tot aan de Mare. Door bewoners
of eigenaars van panden aan de Heerengracht is onlangs het hierbij over
gelegd adres ingediendwaarbij wijziging wordt verzocht van bovenge
noemde bepalingen voorzoo veel de Heerengracht betreft. Na den Algemee-
nen Marktmeester te hebben gehoordis het ons gebleken dat de bezwaren
van adressanten gegrond kunnen worden geacht, en dat eene wijziging van
de verordening wenschelijk is. Gebrek aan ligplaatsen voor de turfschepen
bestaat in deze gemeente nietzoodat zonder bezwaar het voor de verkoo
pers daarvan aangewezen gedeelte eenigermate kan worden beperktterwijl
bij de vaststelling van de verordening de bezwarenwaarvan thans sprake
isniet worden ondervonden vermits vroeger op het bedoeld gedeelte van
de Heerengracht slechts 1 persoon woonde, die aldaar moest lossen en
laden en dat aantal thans tot 11 is gestegen.
Wij stellen Uwe Vergadering alzoo voor de betrekkelijke alinea van de
verordening als volgt te wijzigen, «voor de verkoopers van turf, hout en
steenkolenaan de Turfmarktde Haven de Kalvermarktde Oude Vest
van den Kouden Hoek tot aan de Mareen aan beide zijden van de
Scheluwbrug over den Ouden Rijn voor één schip aan elke zijde."
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Edel Achtbaren Raad der Gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen ondergeteekendenallen
bewoners der Heerengracht, of hunne pakhuizen aldaar hebbende.
Dat zij aanhoudenden last hebben, wanneer zij voor hunne perceelen
met schepen moeten lossen of laden dat die plaatsen door de marktsche
pen zijn ingenomen, die dan niet willen verhalen, dan op gezag van den
marktmeester. Eer die tegenwoordig is, gaat er natuurlijk een geruime
tijd verloren, en moet werkvolk en schipper wachten, iets dat eenigen
hunner bijna dagelijks gebeurt, en waardoor zij in de uitoefening van hun
beroep zoowel gestremd als benadeeld worden.
Het is dientengevolge dat zij UEA. eerbiedig verzoeken de markt aan
de Heerengracht in zooverre op te heffen dat er maar twee schepen gelegd
wordenen wel een aan elke zijde van de brug aan den Ouden Rijn.
Zij vermeenen, dat tot die inkorting der markt geen overwegend bezwaar
bestaat, daar die zich toch uitstrekt langs de Oude Vest tot de Mare,
en er alzoo nog plaats genoeg overblijft.
Zij hoopen, dat UEA. dit hun verzoek gunstig mogen adviseerenen zij
daardoor met alle andere ingezetenen gelijk mogen gesteld wordendie
ten allen tijde voor hunne perceelen kunnen lossen of laden.
Leiden, den Januari 1878.
't Welk doende,
J. J. Wijntjes, J. J. Swinkels O.J. J. Verhoef, E. W.
van der Meer, C. Colpa, D. MechelseJac. van der Tang,
F. J. Los, B. den Houter, J. H. GoossensJ. H. Kievits.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.